therapie actueel

Huidige inzichten in de behandeling van KRAS-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom

NTVO - jaargang 21, nummer 1, maart 2024

drs. S.M. Ernst , dr. J.H. von der Thüsen , prof. dr. A.-M.C. Dingemans

SAMENVATTING

In westerse populaties is de KRAS-mutatie de meest voorkomende oncogene ‘driver’ bij niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), waarbij ongeveer een derde van de niet-plaveiselcelcarcinomen, met name adenocarcinomen, een KRAS-mutatie heeft. De KRAS-G12C-mutatie komt daarbij het vaakste voor: bij 10–13% van alle niet-plaveiselcel-NSCLC. De KRAS-mutatie werd lange tijd als ‘undruggable’ beschouwd, maar langzaam komen de eerste KRAS-G12C-specifieke remmers nu naar de klinische praktijk. Gezien de beperkte effectiviteit van deze middelen bieden ze echter nog geen overtuigend alternatief voor de (chemo-) immuuntherapie in de eerste lijn en hoewel er remmers in ontwikkeling zijn voor andere typen KRAS-mutaties, zijn deze momenteel nog niet beschikbaar in de dagelijkse klinische praktijk. Hierdoor blijven chemo-en immuuntherapie als combinatietherapie of sequentiële therapie de standaardbehandeling voor patiënten met gemetastaseerd KRAS-gemuteerd NSCLC.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:22–8)

Lees verder

Orgaansparing voor patiënten met rectumcarcinoom: de OPRA-studie

NTVO - jaargang 20, nummer 6, december 2023

F.S. Verheij BSc, drs. P.G.M. de Gooyer , prof. dr. J. Garcia-Aguilar

SAMENVATTING

In de OPRA-studie werden 324 patiënten met stadium II of III rectumcarcinoom gerandomiseerd tussen twee vormen van totale neoadjuvante therapie (TNT): inductiechemotherapie gevolgd door chemoradiotherapie (INCT-CRT) of chemoradiotherapie gevolgd door consolidatiechemotherapie (CRT-CNCT). Inductie-of consolidatiechemotherapie bestond uit acht kuren FOLFOX of vijf kuren CAPOX, en chemoradiotherapie bestond uit 5.000–5.600 centigray radiatie met gelijktijdig systemisch 5-FU of capecitabine. Op basis van tumorrespons werden patiënten geopereerd of werd er een ‘watch-and-wait’-traject aanbevolen. Drie-jaars- ziektevrije overleving was gelijk tussen beide groepen: 76% voor de INCT-CRT-groep en 76% voor de CNCT-CRT-groep. De helft van de patiënten met rectumcarcinoom die werden behandeld met TNT kon echter het rectum behouden. Het toedienen van chemoradiotherapie eerst gevolgd door chemotherapie resulteerde in een hoger percentage orgaansparing in vergelijking met het eerst toedienen van chemotherapie gevolgd door chemoradiotherapie. De langetermijnresultaten van de OPRA-studie werden gepresenteerd op ASCO 2023. In de groep patiënten behandeld met INCT-CRT was de 5-jaarsorgaanbesparing 39%, vergeleken met 54% in de CRT-CNCT-groep. De meeste lokale ‘regrowth’ (94%) presenteerde zich binnen de eerste twee jaar na starten van ‘watch-and-wait’, en ‘regrowth’ na drie jaar is extreem zeldzaam. Daarnaast was ziektevrije overleving gelijk voor patiënten die direct TME ondergingen vergeleken met patiënten die TME ondergingen na ‘regrowth’.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:243–6)

Lees verder

NABUCCO cohort 2: hoog versus laag gedoseerd ipilimumab in combinatie met nivolumab als preoperatieve therapie voor lokaal gevorderd urotheelcarcinoom

NTVO - jaargang 20, nummer 4, september 2023

drs. J. van Dorp , dr. J.M. de Feijter , dr. N. Mehra , dr. T. van der Heijden , dr. R. Meijer , dr. B.W.G. van Rhijn , dr. B.B.M. Suelmann , dr. M.S. van der Heijden

SAMENVATTING

In de NABUCCO-studie cohort 1 (Van Dijk et al, Nat Med 2020) werden 24 stadium III- urotheelkankerpatiënten preoperatief behandeld met ipilimumab (dag 1, 22: 3 mg/kg) plus nivolumab (dag 22: 1 mg/kg en dag 43: 3 mg/kg) voorafgaand aan resectie van de primaire tumor. In dit cohort behaalde 46% van de patiënten na behandeling een pathologische complete respons (pCR, ypT0N0). In cohort 2 werd onderzocht of met een hogere dosering ipilimumab (3 mg/kg) een hogere effectiviteit kon worden behaald of dat een lagere dosering (1 mg/kg) voldoende zou zijn, gezien de bemoedigende resultaten met ipilimumab 1 mg/kg bij andere tumoren. Dertig stadium III- (cT3-4aN0M0 of cT1-4aN1-3M0) urotheelkankerpatiënten werden gerandomiseerd tussen ipilimumab 3 mg/kg of ipilimumab 1 mg/kg, in combinatie met nivolumab. In de hoge dosering ipilimumab bleek een pCR bij 43% van de patiënten en complete ‘downstaging’ bij 58%, vergelijkbaar met cohort 1. In de lage dosering bleek slechts een pCR bij 7% van de patiënten. Deze resultaten suggereren dat alleen de toevoeging van hoge dosis ipilimumab aan nivolumab tot hogere activiteit leidt in de preoperatieve behandeling van locoregionaal gevorderd (stadium III) urotheelkanker.

Daarnaast werd bekeken of het meten van circulerend tumor-DNA (ctDNA) in plasma en urine, door middel van de zeer gevoelige RaDaR-assay, de effectiviteit van ipilimumab en nivolumab zou kunnen voorspellen. De aanwezigheid van ctDNA in urine voorafgaand aan resectie bleek de klinische uitkomst niet goed te voorspellen, alhoewel een complete respons in de blaas hiermee wel kon worden voorspeld. Afwezigheid van ctDNA in het plasma bleek sterk gecorreleerd met effectiviteit van iplimumab en nivolumab, met een oddsratio van 45,0 voor complete respons (ypT0/Ta/Tis/T1N0) en een hazardratio van 10,4 (95%-betrouwbaarheidsinterval 2,9–37,5) voor progressievrije overleving.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:164–71)

Lees verder

Nieuwe inzichten in de diagnostiek en behandeling van het primair gemetastaseerd hormoongevoelig prostaatcarcinoom (mHSPC)

NTVO - 2021, nummer 6, september 2021

drs. G.W.B. Janssen , dr. N. Mehra , dr. J.P.M. Sedelaar

SAMENVATTING

Van de nieuw-gediagnosticeerde prostaatkanker blijkt 20% bij aanvang gemetastaseerd te zijn. Deze gemetastaseerde hormoongevoelige prostaatkanker (mHSPC) werd tot voor kort alleen behandeld met androgeendeprivatietherapie (ADT). Sinds enkelejaren wordt onderscheid gemaakt tussen laag-volume gemetastaseerde ziekte en hoog-volumeziekte. Bij laag-volumeziekte wordt een combinatie geadviseerd van ADT met radiotherapie op de prostaat. Bij hoog-volumeziekte wordt een combinatie geadviseerd van ADT met een toevoeging van docetaxel of abirateronacetaat. Vorig jaar is apalutamide toegevoegd (CieBOM, december 2020) en recentelijk enzalutamide (CieBOM, juni 2021). Beslissingen over de indicatie van deze combinatietherapieën moeten worden afgewogen tegen de bijwerkingen, kwaliteit van leven, duur van behandeling, kosten, beschikbaarheid, voorkeur van patiënt en te verwachten winst. Zo zullen deze patiënten standaard in een multidisciplinair overleg (MDO) worden besproken en zal een gewogen behandeladvies worden afgegeven waarover de behandelaar en de patiënt vervolgens in gesprek gaan. In dit overzichtsartikel wordt stilgestaan bij de nieuwste inzichten van de combinatietherapieën bij hormoongevoelige gemetastaseerde prostaatkanker.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:213-22)

Lees verder

De behandeling van gemetastaseerd uveamelanoom: huidige en toekomstige therapeutische opties

NTVO - 2021, nummer 5, august 2021

drs. T.M.L. Tong , dr. M.C. Burgmans , dr. F.M. Speetjens , prof. dr. C.U. Blank , prof. dr. C.R.N. Rasch , prof. dr. C.L. Creutzberg , dr. N. Horeweg , prof. dr. G.P.M. Luyten , drs. M. Marinkovic , prof. dr. M.J. Jager , dr. T.H.K. Vu , dr. G. Liefers , dr. H.H. Hartgrink , dr. H.W. Kapiteijn

SAMENVATTING

Het uveamelanoom is zeldzaam, maar is desondanks de meest voorkomende primaire oogtumor bij volwassenen van het Kaukasische ras. De tumor wordt, afhankelijk van de diameter en prominentie, behandeld door middel van radiotherapie of enucleatie. Afhankelijk van het tumorstadium bij diagnose ontwikkelt tussen 10–50% van de patiënten die een succesvolle primaire behandeling hebben ondergaan metastasen op afstand. Metastasering gebeurt primair naar de lever en is gerelateerd aan een infauste prognose. Tot op heden zijn er geen standaardtherapieën beschikbaar. Lokale lever-gerichte therapieën kunnen een rol spelen bij patiënten met levermetastasen. Systemische behandeling met chemotherapie is niet effectief bij gemetastaseerd uveamelanoom en zowel ‘targeted’ therapie als immuuntherapie worden nog onderzocht. De slechte prognose en het gebrek aan behandelmogelijkheden onderstrepen het belang van verder onderzoek naar (combinaties van) diverse therapieën om tot een betere behandeling te komen van patiënten met gemetastaseerde ziekte.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:161-7

Lees verder

Het merkelcelcarcinoom

NTVO - 2020, nummer 8, december 2020

drs. E.M. Zwijnenburg , dr. S.F.K. Lubeek , dr. E.M. Werner , dr. A.L. Amir , drs. W.L.J. Weijs , prof. dr. R.P. Takes , dr. S.A.H. Pegge , prof. dr. C.M.L. van Herpen , prof. dr. G.J. Adema , prof. dr. J.H.A.M. Kaanders

SAMENVATTING

Het merkelcelcarcinoom is een zeldzame neuro-endocriene tumor van de huid die vooral bij ouderen voorkomt. De incidentie stijgt door vergrijzing, toegenomen blootstelling aan zonlicht en gebruik van immuunsuppressiva. De tumor kenmerkt zich door snelle progressie en een agressief beloop. In dit overzicht worden de diagnostiek en behandelmodaliteiten van dit moment besproken en vooruitgekeken naar veelbelovende nieuwe therapieën en combinatiebehandelingen. Gezien de zeldzaamheid, de agressiviteit en de kwetsbare patiëntenpopulatie die het betreft, is het van belang dat het merkelcelcarcinoom door een ervaren multidisciplinair team wordt behandeld. In de hierop volgende tekst wordt gesproken over locoregionale recidieven. Dit is een samenvatting van lokaal recidief, satelliet-, in-transit- en/of lymfekliermetastase(n).

(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:317-24)

Lees verder

Nieuwe tumortype-agnostische behandeling voor patiënten met NTRK-genfusie

NTVO - 2020, nummer 7, november 2020

prof. dr. C.M.L. van Herpen , prof. dr. K. Grünberg , dr. P. Evers , prof. dr. J.G.J.V. Aerts , dr. J.H.M. Merks , prof. dr. H. Morreau , dr. M.L. Wumkes , prof. dr. W.N.M. Dinjens , prof. dr. M.J.L. Ligtenberg , dr. H.W. Kapiteijn

SAMENVATTING

De ontdekking van oncogene fusies van ‘neurotrophic tropomyosin-related kinase’ (NTRK)-genen heeft geleid tot de ontwikkeling van TRK-remmers, gericht tegen de eiwitten waarvoor deze fusiegenen coderen. NTRK-genfusies komen voor bij tal van tumortypen in een prevalentie variërend van minder dan 1% bij veelvoorkomende tumortypen tot meer dan 90% bij enkele zeldzame tumortypen. Larotrectinib is de eerste TRK-remmer met goedkeuring van de ‘European Medicines Agency’ (EMA) voor de behandeling van volwassen en pediatrische patiënten met solide tumoren die een NTRK-genfusie vertonen. Entrectinib, dat naast het TRK ook het ROS1- en ALKreceptorkinase als doelwitten heeft, is recentelijk goedgekeurd door de EMA. In dit artikel worden de biologische basis voor de toepassing van TRK-remmers bij kanker en de belangrijkste klinische karakteristieken van larotrectinib en entrectinib bij patiënten met oncogene NTRK-genfusies beschreven.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:275-80)

Lees verder