NTVO - jaargang 20, nummer 4, september 2023
drs. J. van Dorp , dr. J.M. de Feijter , dr. N. Mehra , dr. T. van der Heijden , dr. R. Meijer , dr. B.W.G. van Rhijn , dr. B.B.M. Suelmann , dr. M.S. van der Heijden
In de NABUCCO-studie cohort 1 (Van Dijk et al, Nat Med 2020) werden 24 stadium III- urotheelkankerpatiënten preoperatief behandeld met ipilimumab (dag 1, 22: 3 mg/kg) plus nivolumab (dag 22: 1 mg/kg en dag 43: 3 mg/kg) voorafgaand aan resectie van de primaire tumor. In dit cohort behaalde 46% van de patiënten na behandeling een pathologische complete respons (pCR, ypT0N0). In cohort 2 werd onderzocht of met een hogere dosering ipilimumab (3 mg/kg) een hogere effectiviteit kon worden behaald of dat een lagere dosering (1 mg/kg) voldoende zou zijn, gezien de bemoedigende resultaten met ipilimumab 1 mg/kg bij andere tumoren. Dertig stadium III- (cT3-4aN0M0 of cT1-4aN1-3M0) urotheelkankerpatiënten werden gerandomiseerd tussen ipilimumab 3 mg/kg of ipilimumab 1 mg/kg, in combinatie met nivolumab. In de hoge dosering ipilimumab bleek een pCR bij 43% van de patiënten en complete ‘downstaging’ bij 58%, vergelijkbaar met cohort 1. In de lage dosering bleek slechts een pCR bij 7% van de patiënten. Deze resultaten suggereren dat alleen de toevoeging van hoge dosis ipilimumab aan nivolumab tot hogere activiteit leidt in de preoperatieve behandeling van locoregionaal gevorderd (stadium III) urotheelkanker.
Daarnaast werd bekeken of het meten van circulerend tumor-DNA (ctDNA) in plasma en urine, door middel van de zeer gevoelige RaDaR-assay, de effectiviteit van ipilimumab en nivolumab zou kunnen voorspellen. De aanwezigheid van ctDNA in urine voorafgaand aan resectie bleek de klinische uitkomst niet goed te voorspellen, alhoewel een complete respons in de blaas hiermee wel kon worden voorspeld. Afwezigheid van ctDNA in het plasma bleek sterk gecorreleerd met effectiviteit van iplimumab en nivolumab, met een oddsratio van 45,0 voor complete respons (ypT0/Ta/Tis/T1N0) en een hazardratio van 10,4 (95%-betrouwbaarheidsinterval 2,9–37,5) voor progressievrije overleving.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:164–71)
Lees verderNTVO - 2021, nummer 6, september 2021
drs. G.W.B. Janssen , dr. N. Mehra , dr. J.P.M. Sedelaar
Van de nieuw-gediagnosticeerde prostaatkanker blijkt 20% bij aanvang gemetastaseerd te zijn. Deze gemetastaseerde hormoongevoelige prostaatkanker (mHSPC) werd tot voor kort alleen behandeld met androgeendeprivatietherapie (ADT). Sinds enkelejaren wordt onderscheid gemaakt tussen laag-volume gemetastaseerde ziekte en hoog-volumeziekte. Bij laag-volumeziekte wordt een combinatie geadviseerd van ADT met radiotherapie op de prostaat. Bij hoog-volumeziekte wordt een combinatie geadviseerd van ADT met een toevoeging van docetaxel of abirateronacetaat. Vorig jaar is apalutamide toegevoegd (CieBOM, december 2020) en recentelijk enzalutamide (CieBOM, juni 2021). Beslissingen over de indicatie van deze combinatietherapieën moeten worden afgewogen tegen de bijwerkingen, kwaliteit van leven, duur van behandeling, kosten, beschikbaarheid, voorkeur van patiënt en te verwachten winst. Zo zullen deze patiënten standaard in een multidisciplinair overleg (MDO) worden besproken en zal een gewogen behandeladvies worden afgegeven waarover de behandelaar en de patiënt vervolgens in gesprek gaan. In dit overzichtsartikel wordt stilgestaan bij de nieuwste inzichten van de combinatietherapieën bij hormoongevoelige gemetastaseerde prostaatkanker.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:213-22)
Lees verderNTVO - 2021, nummer 5, august 2021
drs. T.M.L. Tong , dr. M.C. Burgmans , dr. F.M. Speetjens , prof. dr. C.U. Blank , prof. dr. C.R.N. Rasch , prof. dr. C.L. Creutzberg , dr. N. Horeweg , prof. dr. G.P.M. Luyten , drs. M. Marinkovic , prof. dr. M.J. Jager , dr. T.H.K. Vu , dr. G. Liefers , dr. H.H. Hartgrink , dr. H.W. Kapiteijn
Het uveamelanoom is zeldzaam, maar is desondanks de meest voorkomende primaire oogtumor bij volwassenen van het Kaukasische ras. De tumor wordt, afhankelijk van de diameter en prominentie, behandeld door middel van radiotherapie of enucleatie. Afhankelijk van het tumorstadium bij diagnose ontwikkelt tussen 10–50% van de patiënten die een succesvolle primaire behandeling hebben ondergaan metastasen op afstand. Metastasering gebeurt primair naar de lever en is gerelateerd aan een infauste prognose. Tot op heden zijn er geen standaardtherapieën beschikbaar. Lokale lever-gerichte therapieën kunnen een rol spelen bij patiënten met levermetastasen. Systemische behandeling met chemotherapie is niet effectief bij gemetastaseerd uveamelanoom en zowel ‘targeted’ therapie als immuuntherapie worden nog onderzocht. De slechte prognose en het gebrek aan behandelmogelijkheden onderstrepen het belang van verder onderzoek naar (combinaties van) diverse therapieën om tot een betere behandeling te komen van patiënten met gemetastaseerde ziekte.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:161-7
Lees verderNTVO - 2020, nummer 8, december 2020
drs. E.M. Zwijnenburg , dr. S.F.K. Lubeek , dr. E.M. Werner , dr. A.L. Amir , drs. W.L.J. Weijs , prof. dr. R.P. Takes , dr. S.A.H. Pegge , prof. dr. C.M.L. van Herpen , prof. dr. G.J. Adema , prof. dr. J.H.A.M. Kaanders
Het merkelcelcarcinoom is een zeldzame neuro-endocriene tumor van de huid die vooral bij ouderen voorkomt. De incidentie stijgt door vergrijzing, toegenomen blootstelling aan zonlicht en gebruik van immuunsuppressiva. De tumor kenmerkt zich door snelle progressie en een agressief beloop. In dit overzicht worden de diagnostiek en behandelmodaliteiten van dit moment besproken en vooruitgekeken naar veelbelovende nieuwe therapieën en combinatiebehandelingen. Gezien de zeldzaamheid, de agressiviteit en de kwetsbare patiëntenpopulatie die het betreft, is het van belang dat het merkelcelcarcinoom door een ervaren multidisciplinair team wordt behandeld. In de hierop volgende tekst wordt gesproken over locoregionale recidieven. Dit is een samenvatting van lokaal recidief, satelliet-, in-transit- en/of lymfekliermetastase(n).
(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:317-24)
Lees verderNTVO - 2020, nummer 7, november 2020
prof. dr. C.M.L. van Herpen , prof. dr. K. Grünberg , dr. P. Evers , prof. dr. J.G.J.V. Aerts , dr. J.H.M. Merks , prof. dr. H. Morreau , dr. M.L. Wumkes , prof. dr. W.N.M. Dinjens , prof. dr. M.J.L. Ligtenberg , dr. H.W. Kapiteijn
De ontdekking van oncogene fusies van ‘neurotrophic tropomyosin-related kinase’ (NTRK)-genen heeft geleid tot de ontwikkeling van TRK-remmers, gericht tegen de eiwitten waarvoor deze fusiegenen coderen. NTRK-genfusies komen voor bij tal van tumortypen in een prevalentie variërend van minder dan 1% bij veelvoorkomende tumortypen tot meer dan 90% bij enkele zeldzame tumortypen. Larotrectinib is de eerste TRK-remmer met goedkeuring van de ‘European Medicines Agency’ (EMA) voor de behandeling van volwassen en pediatrische patiënten met solide tumoren die een NTRK-genfusie vertonen. Entrectinib, dat naast het TRK ook het ROS1- en ALKreceptorkinase als doelwitten heeft, is recentelijk goedgekeurd door de EMA. In dit artikel worden de biologische basis voor de toepassing van TRK-remmers bij kanker en de belangrijkste klinische karakteristieken van larotrectinib en entrectinib bij patiënten met oncogene NTRK-genfusies beschreven.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:275-80)
Lees verderNTVO - 2020, nummer 7, november 2020
dr. L.C. van Kempen , dr. T. van Wezel , prof. dr. H. Morreau , dr. D. Cohen , prof. dr. W. Timens , prof. dr. S.M. Willems , prof. dr. E. Schuuring
Remmers van neurotrofe receptortyrosinekinase (TRK) fusie-eiwitten hebben een hoge therapeutische activiteit in verschillende solide tumortypen zoals papillair schildkliercarcinoom, longadenocarcinoom, gastrointestinale stromatumoren, astrocytoom, en colorectaal carcinoom. Alleen patiënten met een bewezen genfusieproduct van een NTRK-gen komen in aanmerking voor behandeling met specifieke remmers. Daarmee is de therapie de facto tumortype-agnostisch. De lage frequentie van verschillende fusies van één van de drie NTRK-genen in veelvoorkomende tumoren, maar hoge frequentie in zeldzame tumoren vraagt om een specifieke aanpak voor de routinematige analyse in de moleculaire diagnostiek. Hiervoor zijn verschillende methoden beschikbaar en staat de moleculaire diagnostiek voor een uitdaging om de detectie van NTRK-fusiegenen op een tijd- en kosteneffectieve manier in te voeren. De voor- en nadelen van de verschillende moleculaire technieken worden in dit artikel besproken en een strategie voor NTRK-fusiegenanalyse in de routine moleculaire diagnostiek wordt gepresenteerd.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:266-73)
Lees verderNTVO - 2020, nummer 6, september 2020
M.P. van Opijnen , dr. L. Dirven , dr. I.E.M. Coremans , prof. dr. M.J.B. Taphoorn , dr. H.W. Kapiteijn
De prognose van patiënten met hersenmetastasen van een melanoom (HMM) is nog altijd slecht. Er zijn verschillende behandelmodaliteiten onderzocht in een poging om de behandeling van HMM te verbeteren. Het doel van deze review is om de impact van de huidige nieuwe behandelingen voor HMM op patiënt- en tumorgerelateerde uitkomsten te evalueren. In de elektronische databases PubMed, Embase, Web of Science en Cochrane werd, voor de periode van januari 2010 tot en met 8 januari 2019, naar relevante literatuur gezocht. Originele artikelen gepubliceerd vanaf 2010, die patiënt- en tumorgerelateerde uitkomsten van volwassen HMM-patiënten die waren behandeld met duidelijk gedefinieerde systemische therapie beschreven, werden geïncludeerd. Informatie over de onderzoeksopzet, de onderzochte behandeling en de uitkomsten (zoals totale en progressievrije overleving, lokale controle en controle op afstand, en toxiciteit) werd geëxtraheerd. Er werden 96 geschikte artikelen gevonden, die 95 verschillende onderzoeken beschreven. Een grote verscheidenheid aan behandelmogelijkheden voor HMM werd onderzocht, zowel als monotherapie als gecombineerd. In 71% van de onderzoeken werd gecombineerde therapie onderzocht en dat resulteerde in een langere overleving en betere lokale controle/ controle op afstand dan monotherapie, in het bijzonder de combinaties van bestraling met doelgerichte therapie of immuuntherapie. Daarentegen werden ook vaker neurotoxische bijwerkingen gerapporteerd. Timing bleek een belangrijke determinant te zijn voor de uitkomsten, met de beste resultaten wanneer radiotherapie voor of tijdens de systeemtherapie werd gegeven. De beste therapie om goede tumorcontrole en langere overleving te bereiken lijkt de combinatie van radiotherapie met immuuntherapie of doelgerichte therapie te zijn. Er zijn echter meer gerandomiseerde of prospectieve onderzoeken nodig om solide bewijs te leveren dat de zorg voor patiënten met HMM kan veranderen.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:235-42)
Lees verder