therapie actueel

Ervaring van de expertisecentra met het ‘compassionate use’-programma van nivolumab voor het niet-kleincellig longcarcinoom

NTVO - 2017, nummer 1, february 2017

dr. L.E.L. Hendriks , prof. dr. J.G.J.V. Aerts , dr. M.M. van den Heuvel , prof. dr. A.M.C. Dingemans

Samenvatting

Nivolumab, een PD-1 remmer (‘immuuntherapie’), is door de European Medicines Agency toegelaten tot de markt als tweedelijnsbehandeling voor gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met progressie na eerstelijnsbehandeling. Tegenover de goede klinische resultaten staat als nadeel de hoge prijs, waardoor nivolumab door minister Schippers in de ‘sluis’ is geplaatst. Gedurende deze onderhandelingen stelde Bristol-Myers Squibb (BMS) het middel beschikbaar in een ‘compassionate use’ (CU)-programma. De behandeling met nivolumab is een hype en is veelvuldig in de media geweest. Hierbij is steeds onvoldoende belicht dat de effecten slechts werden onderzocht in een geselecteerde patiëntengroep. Tevens zijn de bijwerkingen, hoewel er weinig ernstige bijwerkingen zijn, anders dan van de conventionele chemotherapie. De NVALT heeft 12 expertisecentra aangewezen om deze behandeling zorgvuldig te laten verlopen. Om inzicht te krijgen in de patiëntselectie worden nu de ervaringen met het CU-programma beschreven. Vanaf juli 2015 tot 1 februari 2016 zijn er meer dan 500 longkankerpatiënten behandeld met nivolumab in dit programma. De gegevens laten zien dat deze selectie zorgvuldig verloopt met nauwkeurig in acht nemen van de in- en exclusiecriteria. Verder is belangrijk dat een deel van de patiënten een andere mogelijk meer gepaste behandeling krijgt aangeboden, bijvoorbeeld wanneer er een activerende mutatie aanwezig is of wanneer er mogelijkheden zijn tot deelname aan een klinische studie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:24–8)

Lees verder

Onderzoek nodig naar meerwaarde en impact van betere scans

NTVO - 2016, nummer 8, december 2016

drs. M.B. Busstra

(Ned Tijdschr Oncol 2016;13:272)

Lees verder

Nieuwe technieken voor (moleculaire) beeldvorming voor het opsporen van lymfekliermetastasen bij patiënten met prostaatkanker

NTVO - 2016, nummer 8, december 2016

drs. G.D.M. de Windt , dr. R.J. Hendriks , prof. dr. J.A. Witjes

Samenvatting

Bij patiënten met prostaatcarcinoom is het vaststellen van het ziektestadium cruciaal voor het maken van keuzes met betrekking tot de behandeling. Er is toenemend bewijs dat patiënten die beperkte lymfekliermetastasen hebben in aantal en in grootte, een betere prognose hebben door een actieve behandeling van deze beperkte lymfekliermetastasen met een operatie of stereotactische radiotherapie. Het opsporen van lymfekliermetastasen, voordat een behandelkeuze wordt gemaakt, wordt steeds beter mogelijk door nieuwe beeldvormende technieken. Betere beeldvorming met grotere kans op het vinden van (kleine) lymfekliermetastasen kan leiden tot een ‘shift’ in de behandeling. Ten eerste van patiënten die eerder als niet-lymfogeengemetastaseerd werden beschouwd en daardoor onderbehandeld werden. Ten tweede doordat de behandeling met lymfeklierdissectie of radiotherapie gericht kan worden uitgevoerd. In dit artikel vindt u een overzicht van 3 veelbelovende beeldvormende technieken die in de praktijk invloed zullen hebben op de behandeling en uitkomsten van patiënten met prostaatkanker.

(Ned Tijdschr Oncol 2016;13:273–9)

Lees verder

Immuuntherapie voor urotheelcelcarcinoom: einde van een patstelling?

NTVO - 2016, nummer 7, november 2016

dr. M.S. van der Heijden , dr. J.M. Kerst , dr. B.W.G. van Rhijn

Samenvatting

De prognose van gemetastaseerd urotheelcelcarcinoom is somber. Bij progressie tijdens of na platinumbevattende chemotherapie zijn er geen standaard behandelmogelijkheden. Hierin is verandering gekomen met de introductie van immuuntherapie. In een recente fase 2-studie met het middel atezolizumab (anti-PD-L1) werd een respons gezien bij 15% van de gehele populatie en 26% van de patiënten met een PD-L1-positieve tumor. Na mediaan 1 jaar follow-up hebben de meeste responderende patiënten nog steeds ziektecontrole. Verschillende andere middelen gericht tegen PD-1 of PD-L1 worden momenteel getest in de perioperatieve en de gemetastaseerde setting.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:248–53)

Lees verder

Immuuntherapie voor blaaskanker: hoop doet leven…

NTVO - 2016, nummer 7, november 2016

dr. M.P.J.K. Lolkema

(Ned Tijdschr Oncol 2016;13:246–7)

Lees verder

Klinisch stadium I testiscarcinoom: waakzaam wachten of adjuvante chemotherapie?

NTVO - 2016, nummer 6, september 2016

dr. J.M. Kerst , dr. M.S. van der Heijden , dr. A.M. Bergman

Samenvatting

Het testiscarcinoom, de meest voorkomende vorm van kanker bij jonge mannen, presenteert zich in twee derde van de gevallen in klinisch stadium I (in laboratoriumonderzoek normale tumormarkers en bij beeldvorming geen regionale of afstandsmetastasen).

In geval van klinisch stadium I seminoma testis is decennialang adjuvante para-aortale radiotherapie de standaardbehandeling geweest. Inmiddels is waakzaam wachten gebruikelijk, terwijl op indicatie (afhankelijk van prognostische factoren) de mogelijkheid van adjuvante chemotherapie (eenmalig carboplatine AUC 7) kan worden overwogen, met een aanzienlijke reductie van de kans op recidief.

In geval van klinisch stadium I non-seminoma testis is waakzaam wachten de algemeen geaccepteerde benadering. De laatste jaren wordt in toenemende mate de mogelijkheid van adjuvante chemotherapie besproken (1 cyclus bleomycine-etoposide-cisplatine) bij mannen met een hoogrisicoziekte (aanwezigheid van lymfangio-invasieve groei in de primaire tumor) zonder comorbiditeit. Ook hier kan een substantiële reductie van de kans op recidief worden bereikt.

De voor- en nadelen van adjuvante chemotherapie worden besproken.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:212–7)

Lees verder

Klinisch toepasbare diagnostische en prognostische biomarkers bij prostaatkanker

NTVO - 2016, nummer 5, august 2016

dr. S. Dijkstra , prof. dr. P.F.A. Mulders , prof. dr. J.A. Schalken

Samenvatting

Met de recente ontwikkelingen in moleculaire technieken is er de afgelopen decennia een enorme vooruitgang geboekt op het gebied van prostaatkankerdiagnostiek. De lage specificiteit van prostaatspecifiek antigeen (PSA) voor de diagnose prostaatkanker leidt tot onnodige biopten, overdetectie én overbehandeling van mogelijk indolente, niet-significante tumoren. Daarnaast is serum-PSA bij gemetastaseerde prostaatkankerpatiënten vaak ontoereikend voor het bepalen van het effect van de behandeling.

Veelbelovende, momenteel commercieel verkrijgbare, diagnostische markers zijn de PHI-test, de 4K-score, de PCA3-test, MiPS (combinatietest gebruikmakend van PCA3, TMPRSS2-ERG en serum-PSA) en de SelectMDx-test (risicocalculator gebruikmakend van HOXC6, DLX1 en serum-PSA). Tevens zijn er meerdere genetische weefseltesten (ConfirmMDx, Decipher, Oncotype DX, Prolaris) op de markt die een handvat kunnen bieden om ziekteprogressie te kunnen voorspellen en aldus bij te dragen aan de therapiekeuze.

Markers die voorspellend zijn voor therapierespons of het effect van de therapie kunnen voorspellen zijn nog in een onderzoeksfase. De enige commerciële test die hiervoor momenteel beschikbaar is, is de Cell-Search-test, die circulerende tumorcellen in het bloed detecteert.

In dit overzichtsartikel schetsen we een beeld van de huidige diagnostische, prognostische, voorspellende en surrogaateindpuntbiomarkers voor prostaatkanker die momenteel klinisch toepasbaar zijn.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:164–70)

Lees verder