NTVO - 2018, nummer 7, november 2018
dr. W.H. Schreurs
(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:260)
Lees verderNTVO - 2018, nummer 5, august 2018
drs. M.R. Aberle , drs. J. Ubachs , drs. G. van der Kroft , dr. S.S.M. Rensen , prof. dr. S.W.M. Olde Damink
Cachexie, een syndroom gekenmerkt door ongewenst gewichts- en spierverlies, heeft een sterk negatief effect op het fysieke functioneren en de overleving van patiënten met kanker. De diagnose van cachexie is niet eenvoudig, omdat door patiënten gerapporteerde gewichtsafname vaak onbetrouwbaar is en het optreden van cachexie kan worden gemaskeerd door obesitas of ascites. Bovendien is cachexie een dynamisch proces, waarbij interindividuele verschillen een belangrijke rol spelen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de invloed van cachexie op de behandeling en prognose van kanker, en worden technieken besproken waarmee de mate en progressie van cachexie objectief kan worden vastgesteld.
Cachexie heeft een negatief effect in alle fases van de behandeling. Het is geassocieerd met een verhoogde kans op complicaties na operatie, een verhoogde kans op chemotoxiciteit, een verlaging van de progressievrije overleving zowel na operatie als na chemotherapie, en een verlaging van de algehele overleving zowel in het curatieve als het palliatieve traject. Technologische ontwikkelingen en digitalisering maken het mogelijk om gewicht en lichamelijke activiteit accuraat in de thuissituatie te meten en op te volgen. Door middel van deze ‘patient-recorded integrated measures’ (PRIM’s) en door het bepalen van de lumbale skeletspiermassa via analyse van conventionele CT-scans kan een adequatere prognose worden gesteld en het behandelplan verder worden gepersonaliseerd.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:180–8)
Lees verderNTVO - 2018, nummer 4, june 2018
drs. C.J. de Gooijer , prof. dr. P. Baas , dr. J.A. Burgers
Epitheliale tumoren uitgaande van de thymus (thymoom en thymuscarcinoom; TET’s) zijn zeldzaam. Mede daardoor is onderzoek naar de systemische behandeling van deze maligniteit beperkt. Een platina-anthracycline-bevattende chemotherapie wordt in de eerste lijn geadviseerd bij gevorderde ziekte. Er is geen standaard tweedelijnstherapie. Re-introductie van de eerstelijnsbehandeling is een mogelijkheid. Fase 2-studies met gerichte therapie zoals sunitinib, cixutumumab en everolimus hebben enige activiteit getoond in standaarddosering, echter met aanzienlijke toxiciteit. Effectiviteit van gerichte therapie en immuuntherapie wordt getest in lopende onderzoeken. Laatstgenoemde enkel bij het thymuscarcinoom, waarbij de eerste resultaten veelbelovend zijn.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:142–9)
Lees verderNTVO - 2018, nummer 3, may 2018
dr. A.J. van der Wekken , dr. A. ter Elst
Voor patiënten met een BRAF-positief longcarcinoom geeft therapie met doelgerichte behandeling goede resultaten. Hierbij moet wel het onderscheid worden gemaakt tussen de meest voorkomende BRAF-mutatie, V600E, en de overige BRAF-mutaties (bijv. G469A en D594A). Voor de BRAF-V600E-mutatie zijn op dit moment dabrafenib en trametinib geregistreerd en vergoed. Voor de overige BRAF-mutaties (bijv. G469A en D594A) is op dit moment nog geen therapie beschikbaar.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:96–9)
Lees verderNTVO - 2018, nummer 2, march 2018
dr. J.W.B. de Groot
Patiënten met lymfekliermetastasen van melanoom (stadium III) hebben een hoog risico op hematogene metastasen en overlijden. Adjuvante behandelingen met immuuntherapie zoals checkpoint-remmers en doelgerichte therapie in de vorm van BRAF + MEK-remmers kunnen de prognose van deze patiënten verbeteren. In dit overzichtsartikel worden de verschillende adjuvante behandelmogelijkheden en hun effectiviteit besproken. De mediane follow-up van de gepubliceerde studies is vooralsnog onvoldoende om de absolute winst in vijfjaarsoverleving te kunnen geven, hetgeen noodzakelijk is voor een beoordeling volgens de huidige PASKWIL-criteria. Op dit moment zijn er in Nederland diverse klinische studies beschikbaar waarin patiënten met stadium III-melanoom kunnen worden geïncludeerd.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:49–53)
Lees verderNTVO - 2018, nummer 1, february 2018
dr. J. van der Lugt , dr. S.L.A. Plasschaerts , dr. D.G. van Vuurden , prof. dr. C.M. Zwaan
Hersentumoren zijn geassocieerd met de hoogste kanker-gerelateerde mortaliteit bij kinderen. Voor veel verschillende pediatrische hersentumoren is de afgelopen decennia nauwelijks progressie geboekt in overleving. Wel is er een enorme vooruitgang in het doorgronden van de biologische mechanismen door middel van genoom-‘sequencing’ en in het in kaart brengen van epigenetische veranderingen. Dit heeft geleid tot nieuwe subcategorieën van bestaande hersentumoren, maar ook tot hele nieuwe entiteiten. De nieuwe gereviseerde WHO-criteria voor hersentumoren van 2016 heeft dan ook voor het eerst moleculaire criteria toegevoegd aan de bestaande histologische diagnosen voor tal van hersentumoren. Dit is waarschijnlijk een opmaat naar steeds meer moleculair gedreven diagnostiek met de hoop behandelschema’s hierop te kunnen aanpassen en precisiemedicatie te kunnen inzetten. In dit artikel worden de veranderingen in de (moleculaire) diagnostiek voor kinderhersentumoren besproken en de mogelijkheden en moeilijkheden die dit oplevert.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:15–23)
Lees verderNTVO - 2017, nummer 7, november 2017
dr. B. Mostert , prof. dr. R. de Wit , dr. M.P.J.K. Lolkema
Docetaxel geeft bij gemetastaseerd castratieresistent prostaatcarcinoom overlevingswinst, maar ondanks deze en nieuwere behandeling met onder andere cabazitaxel en de anti-androgenen blijft de overleving voor deze mannen teleurstellend. Het vroeger inzetten van docetaxel, in de hormoongevoelige en zelfs de niet-gemetastaseerde setting, is onderzocht in drie gerandomiseerde fase 3-studies. In de twee grootste studies werd een indrukwekkende overlevingswinst van 10 tot 13,6 maanden gezien, de kleinere studie leverde een niet-significante trend in dezelfde richting op. Hiermee verdient docetaxel een plek in de standaardbehandeling van het nieuw gemetastaseerd hormoongevoelig prostaatcarcinoom en dient te worden overwogen bij (kort) voorbehandelde gemetastaseerde en niet-gemetastaseerde ziekte.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:270–4)
Lees verder