SAMENVATTING

In westerse populaties is de KRAS-mutatie de meest voorkomende oncogene ‘driver’ bij niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), waarbij ongeveer een derde van de niet-plaveiselcelcarcinomen, met name adenocarcinomen, een KRAS-mutatie heeft. De KRAS-G12C-mutatie komt daarbij het vaakste voor: bij 10–13% van alle niet-plaveiselcel-NSCLC. De KRAS-mutatie werd lange tijd als ‘undruggable’ beschouwd, maar langzaam komen de eerste KRAS-G12C-specifieke remmers nu naar de klinische praktijk. Gezien de beperkte effectiviteit van deze middelen bieden ze echter nog geen overtuigend alternatief voor de (chemo-) immuuntherapie in de eerste lijn en hoewel er remmers in ontwikkeling zijn voor andere typen KRAS-mutaties, zijn deze momenteel nog niet beschikbaar in de dagelijkse klinische praktijk. Hierdoor blijven chemo-en immuuntherapie als combinatietherapie of sequentiële therapie de standaardbehandeling voor patiënten met gemetastaseerd KRAS-gemuteerd NSCLC.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:22–8)