SAMENVATTING

In de OPRA-studie werden 324 patiënten met stadium II of III rectumcarcinoom gerandomiseerd tussen twee vormen van totale neoadjuvante therapie (TNT): inductiechemotherapie gevolgd door chemoradiotherapie (INCT-CRT) of chemoradiotherapie gevolgd door consolidatiechemotherapie (CRT-CNCT). Inductie-of consolidatiechemotherapie bestond uit acht kuren FOLFOX of vijf kuren CAPOX, en chemoradiotherapie bestond uit 5.000–5.600 centigray radiatie met gelijktijdig systemisch 5-FU of capecitabine. Op basis van tumorrespons werden patiënten geopereerd of werd er een ‘watch-and-wait’-traject aanbevolen. Drie-jaars- ziektevrije overleving was gelijk tussen beide groepen: 76% voor de INCT-CRT-groep en 76% voor de CNCT-CRT-groep. De helft van de patiënten met rectumcarcinoom die werden behandeld met TNT kon echter het rectum behouden. Het toedienen van chemoradiotherapie eerst gevolgd door chemotherapie resulteerde in een hoger percentage orgaansparing in vergelijking met het eerst toedienen van chemotherapie gevolgd door chemoradiotherapie. De langetermijnresultaten van de OPRA-studie werden gepresenteerd op ASCO 2023. In de groep patiënten behandeld met INCT-CRT was de 5-jaarsorgaanbesparing 39%, vergeleken met 54% in de CRT-CNCT-groep. De meeste lokale ‘regrowth’ (94%) presenteerde zich binnen de eerste twee jaar na starten van ‘watch-and-wait’, en ‘regrowth’ na drie jaar is extreem zeldzaam. Daarnaast was ziektevrije overleving gelijk voor patiënten die direct TME ondergingen vergeleken met patiënten die TME ondergingen na ‘regrowth’.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:243–6)