overzichtsartikelen

Leptomeningeale carcinomatose van solide tumoren: een literatuuroverzicht

NTVO - 2017, nummer 8, december 2017

drs. P. Frères , drs. C. Gennigens , dr. D. Martin , dr. G. Jerusalem

Samenvatting

Leptomeningeale carcinomatose (LC), of neoplastische meningitis, is een desastreuse complicatie van gevorderde kanker. De ziekte komt voor bij ongeveer 5% van de patiënten met solide tumoren en ontstaat door disseminatie van tumorcellen vanuit de cerebrospinale vloeistof (CSF) naar het gehele zenuwstelsel. LC wordt gekarakteriseerd door multipele en fluctuerende neurologische symptomen en tekenen. Nuttige testen voor diagnose zijn MRI en CSF-analyse. De diagnose blijft helaas lastig door pleomorfische symptomen en vals-negatieve resultaten van diagnostische testen. Voor de meeste patiënten is het behandeldoel controle van symptomen door middel van gerichte radiotherapie en corticosteroïden. Meer agressieve behandelmogelijkheden, zoals intrathecale (IT) of systemische chemotherapie, moeten worden beperkt tot een selecte groep patiënten met een goed risicoprofiel. Verder zijn er slechts enkele gerandomiseerde klinische studies beschikbaar en studies met de meer recente doelgerichte therapieën of immuuntherapie moeten altijd in overweging worden genomen bij deze patiënten, aangezien de uitkomst met de standaardbehandeling teleurstellend is.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:315–20)

Lees verder

De rol van PET/CT bij oligometastatische ziekte

NTVO - 2017, nummer 7, november 2017

dr. M.J. Roef , dr. M.J.C. van der Sangen , dr. C.W. Hurkmans

Samenvatting

De diagnostiek en behandeling van oligometastatische ziekte staat de laatste jaren toenemend in de belangstelling. PET/CT is een ‘total body’ beeldvormende techniek met een relatief goede opbrengst in de detectie van zowel regionale lymfogene metastasen als van metastasen op afstand en heeft daarom vaak de voorkeur boven andere modaliteiten. Zo wordt PET/CT steeds vaker ingezet bij de (re)stadiering, radiotherapieplanning en follow-up. Bij het gebruik van PET/CT dient men zich bewust te zijn van de beperkingen van het onderzoek. Zowel apparatuur- als patiëntgebonden factoren liggen hieraan ten grondslag.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:256–64)

Lees verder

Perioperatieve systemische therapie voor resectabele colorectale peritoneale metastasen: een kritische systematische review

NTVO - 2017, nummer 6, september 2017

drs. K.P. Rovers , dr. G.A.A.M. Simkens , prof. dr. C.J.A. Punt , dr. S. van Dieren , dr. P.J. Tanis , dr. I.H.J.T. de Hingh

Samenvatting

Achtergrond: Ondanks haar wijdverspreide gebruik, werd de waarde van perioperatieve systemische therapie voor resectabele colorectale peritoneale metastasen nooit onderzocht in een gerandomiseerde studie. Deze systematische review evalueerde het beschikbare wetenschappelijke bewijs, bestaan- de uit observationele studies.

Methoden: In januari 2017 werden PubMed/MED-LINE, EMBASE en Cochrane systematisch doorzocht voor het identificeren van studies die de invloed van (neo)adjuvante en/of perioperatieve systemische therapie op algehele overleving (primaire uitkomst) en/of ernstige postoperatieve complicaties (secundaire uitkomst) onderzochten bij patiënten met colorectale peritoneale metastasen die cytoreductieve chirurgie met HIPEC ondergingen.

Resultaten: Van de 45 geïdentificeerde studies werden 11 studies geïncludeerd (n=1.708). Deze retrospectieve observationele studies waren klinisch heterogeen, met een groot risico op selectiebias. Drie van de vier studies naar neoadjuvante systemische therapie demonstreerden overlevingsvoordeel. Twee studies demonstreerden overlevingswinst van toevoeging van bevacizumab aan neoadjuvante chemotherapie. Geen van de drie studies naar adjuvante systemische therapie demonstreerde overlevingsvoordeel. Eén van de twee studies naar perioperatieve systemische therapie demonstreerde overlevingsvoordeel, waar de andere superioriteit aantoonde van moderne versus conventionele schema’s. Neoadjuvante systemische therapie leidde niet tot een toename in ernstige postoperatieve complicaties (3/4 studies), behalve als het schema bevacizumab bevatte (1/4 studies).

Conclusie: Tekortkomingen van bestaand bewijs stellen het wijdverspreide gebruik van perioperatieve systemische therapie in deze setting ter discussie en laten definitieve conclusies over optimale schema’s en timing niet toe. Desalniettemin demonstreren geïncludeerde studies een potentieel voordeel van een neoadjuvante behandelstrategie, wat verder dient te worden onderzocht in een gerandomiseerde studie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:206–18)

Lees verder

Het nieuwe tijdperk van behandeling van SN-positieve ziekte bij melanoom

NTVO - 2017, nummer 6, september 2017

dr. A.C.J. van Akkooi

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:219–20)

Lees verder

Aanvullende lymfeklierdissectie of observatie bij melanoompatiënten met een positieve schildwachtklier

NTVO - 2017, nummer 6, september 2017

A.A.G. Nijhuis , A. van Ophem , prof. dr. O.E. Nieweg

Samenvatting

Inleiding: De introductie van de schildwachtklierbiopsie genereerde de vraag wat de aanvullende behandeling moet zijn als de klier tumorpositief is. Er werd aangetoond dat de combinatie van schildwachtklierbiopsie en regionale klierdissectie de overlevingskans van schildwachtklierpositieve patiënten met een melanoom van intermediaire dikte verbetert, maar het bleef onduidelijk of de aanvullende klierdissectie hiervoor verantwoordelijk was. Retrospectieve onderzoeken en een prospectief gerandomiseerde studie leverden uiteenlopende resultaten op en brachten geen duidelijkheid. De recentelijk gepubliceerde tussenresultaten van de prospectieve Multicenter Selective Lymphadenectomy Trial II, waarin klierdissectie wordt vergeleken met observatie, verschaffen wel duidelijkheid. In dit artikel wordt de literatuur geanalyseerd over aanvullende klierdissectie en worden de vooren nadelen hiervan besproken, met bijzondere aandacht voor de genoemde recente publicatie.

Methoden: Het literatuuronderzoek werd verricht met behulp van PubMed, Embase en Cochrane. De validiteit en toepasbaarheid van de artikelen werd beoordeeld. Er werd een overzicht gemaakt van de vervolgduur, melanoomspecifieke overlevingsduur en procentuele overleving na drie, vijf en tien jaar. De kwaliteit van het bewijs en de stelligheid van de aanbevelingen werden met het GRADE-systeem beoordeeld.

Resultaten: Het overzicht omvat negen artikelen. Het eerste prospectieve onderzoek had een gemiddelde validiteit, het andere een hoge validiteit. In geen van beide leverde aanvullende klierdissectie een verbeterde driejaarsoverleving op. Morbiditeit, met name lymfoedeem, kwam significant vaker voor na klierdissectie dan na enkel een schildwachtklierprocedure. De GRADE-kwaliteit van de bewijsvoering was hoog. Effecten op regionale tumorcontrole, kwaliteit van leven en overige vooren nadelen worden besproken.

Conclusie: Bij melanoompatiënten met een positieve schildwachtklier kan aanvullende klierdissectie achterwege worden gelaten. Echografische controle om een recidief in de klierregio vroegtijdig op te sporen wordt aanbevolen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:221–30)

Lees verder

Diagnostische methoden voor lymfeklierstadiëring bij prostaatcarcinoom

NTVO - 2017, nummer 5, august 2017

R. van der Haak , drs. B. Philips , dr. J.P.A. van Basten

Samenvatting

Prostaatcarcinoom is, met stijgende incidentie, de op één na meest voorkomende maligniteit bij mannen ouder dan 50 jaar. De behandelmogelijkheden en prognose hangen sterk af van de aanwezigheid van lymfekliermetastasen. Accurate bepaling van de lymfeklierstatus is belangrijk om mannen met prostaatcarcinoom een passende geïndividualiseerde behandeling te bieden en de prognose te optimaliseren. Tot op heden wordt de bilaterale uitgebreide (‘extended’)) pelviene lymfeklierdissectie (e-PLND) verricht om de lymfeklierstatus te bepalen wanneer het risico op lymfekliermetastasen >5% bedraagt volgens de vigerende nomogrammen. Deze ingreep is echter invasief en kent een relatief hoog complicatierisico. Conventionele beeldvormende technieken als CT- en MRI-scan hebben een lage sensitiviteit en een matige specificiteit voor detectie van lymfekliermetastasen. De huidige radiotracers voor PET/CT kennen eveneens een te lage sensitiviteit. Nieuwe beeldvormende technieken als PSMA-PET/CT en USPIO-MRI vormen mogelijk een aantrekkelijk alternatief voor e-PLND. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de diagnostische waarden van het complete diagnostische arsenaal. In het licht van de toenemende prostaatcarcinoomincidentie en het doelmatig omgaan met beschikbare middelen zijn de kosten meegenomen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:167–74)

Lees verder

Chemotherapie in de tuin

NTVO - 2017, nummer 5, august 2017

dr. K. Tanja-Dijkstra , dr. A.E. van den Berg , dr. J. Maas , J. Bloemhof-Haasjes , dr. H.P. van den Berg

Samenvatting

Naast psychologische interventies om de levenskwaliteit van patiënten tijdens chemotherapeutische behandelingen te verbeteren, worden ook steeds vaker omgevingsinterventies ingezet waarmee een zogenoemde ‘healing environment’) wordt gecreëerd. Centraal hierin staat het gebruik van natuur om positievere emoties en stressreductie te realiseren. Op basis van deze inzichten is er een paviljoen gerealiseerd waar patiënten hun chemotherapeutische behandeling in de buitenlucht kunnen ondergaan. In dit artikel worden de eerste resultaten van een pilotstudie gepresenteerd. Patiënten (n=62) hebben een vragenlijst ingevuld tijdens een behandeling, ofwel in het paviljoen, ofwel in een ruimte binnen het ziekenhuis. Patiënten hadden in meerderheid een voorkeur om tijdens hun chemotherapie te verblijven in de tuin. Belangrijke redenen om de behandeling buiten te ondergaan zijn om te genieten van het mooie weer, de natuur en de frisse lucht. Patiënten in het paviljoen hadden een positievere beleving van hun omgeving en ze rapporteerden iets meer positieve, restoratieve gevoelens en voelden ze zich meer verbonden met de natuur. Deze pilotstudie laat zien dat er draagvlak is vanuit patiënten voor deze innovatieve vorm van zorgverlening in de natuurlijke buitenruimte. Daarnaast is er een aantal eerste indicaties dat deze interventie een positieve bijdrage kan leveren aan het welbevinden van patiënten.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:175–81)

Lees verder