overzichtsartikelen

Nieuwe inzichten in de classificatie van gliomen

NTVO - 2018, nummer 3, may 2018

prof. dr. P. Wesseling

Samenvatting

Gedurende meer dan een eeuw werden gliomen geclassificeerd op basis van histopathologische karakteristieken. Vooral in de laatste 10 jaar is evenwel enorm veel kennis verworven over moleculaire afwijkingen in deze tumoren. In 2016 werd de nieuwe WHO-classificatie van tumoren van het centraal zenuwstelsel gepubliceerd. In deze nieuwe classificatie worden de meest frequent voorkomende gliomen, de zogenoemde ‘diffuse gliomen’, inmiddels op basis van een combinatie van histopathologische en moleculaire afwijkingen geclassificeerd. Deze bijdrage bespreekt, na een korte uiteenzetting over de traditionele (puur histopathologische) indeling van tumoren, de (‘moleculaire bouwstenen’ van de) nieuwe classificatie van gliomen en enige belangrijke consequenties van deze herinrichting voor de klinische praktijk.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:83–9)

Lees verder

Ontwikkelingen in de lokale therapie van colorectale levermetastasen

NTVO - 2018, nummer 2, march 2018

F.B. Achterberg , dr. M.C. Burgmans , dr. H.W. Kapiteijn , dr. H.M. Ceha , dr. H.H. Hartgrink , dr. R.J. Swijnenburg

Samenvatting

Meer dan de helft van de patiënten met een colorectaal carcinoom ontwikkelt levermetastasen. Het aantal vormen van lokale behandeling van colorectale levermetastasen (CRLM) is in de afgelopen jaren uitgebreid. Naast chirurgische resectie zijn er tegenwoordig meerdere modaliteiten beschikbaar, zoals lokale ablatie, stereotactische radiotherapie, chemo-embolisatie en selectieve intra-arteriële radiotherapie. Het behandelplan wordt multidisciplinair bepaald en is sterk afhankelijk van zowel oncologische, anatomische als patiëntgebonden factoren. In dit artikel geven wij een overzicht van de Nederlandse richtlijn, beschikbare lokale behandelingsvormen voor CRLM, de verschillende indicaties en wetenschappelijke onderbouwing.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:39–48)

Lees verder

Nieuwste doorbraak bij immuuntherapie: adjuvante behandeling

NTVO - 2018, nummer 1, february 2018

dr. S. Wilgenhof , prof. dr. J.B.A.G. Haanen

Samenvatting

Immuuntherapie in de vorm van checkpoint-remmers is vandaag de dag reeds standaardbehandeling bij meerdere tumortypen. De belangstelling voor deze nieuwe behandelingen en het aantal verdere onderzoeken en studies is nog nooit zo groot geweest. De nieuwste ontwikkelingen zijn het succesvol gebruik van anti-PD-1/L1-behandelingen in de adjuvante setting bij hoogrisicomelanoom en na chemoradiatie bij stadium III niet-kleincellig longcarcinoom, alsook de combinatie immuuntherapie als eerstelijnsbehandeling bij intermediair of hoogrisico gemetastaseerd niercelcarcinoom. De noodzaak voor voorspellende biomarkers blijft echter nog steeds hoog.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:3–8)

Lees verder

Directe orale anticoagulantia bij kankergeassocieerde veneuze trombo-embolie

NTVO - 2018, nummer 1, february 2018

dr. P.L. den Exter , drs. T. van der Hulle , dr. F.A. Klok , prof. dr. M.V. Huisman

Samenvatting

Veneuze trombo-embolie (VTE) is een frequent voorkomende complicatie bij patiënten met kanker. De oorzaak voor de tromboseneiging bij kankerpatiënten is multifactorieel, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor specifiek door tumorcellen geïnduceerde activatie van de stolling. De behandeling van VTE in de oncologische populatie wordt bemoeilijkt door een sterk verhoogde recidiefkans als ook een hoog risico op bloedingscomplicaties van de antistollingsbehandeling, in vergelijking met de algemene populatie. Klinische studies hebben uitgewezen dat bij patiënten met kanker laagmoleculairgewichtheparines (LMWH) effectiever zijn in de preventie van recidief-VTE dan behandeling met vitamine-K-antagonisten. De langdurige noodzaak tot subcutane injecties, dat frequent wordt gecompliceerd door lokale spuitinfiltraten, vormt echter een belangrijk nadeel van deze behandeling. De nieuwe generatie directe orale anticoagulantia (DOAC’s), die geen noodzaak tot monitoring kennen en in vaste dosering kunnen worden voorgeschreven, vormen daarom een aantrekkelijk alternatief. Kankerpatiënten zijn echter ondervertegenwoordigd in de tot nu toe uitgevoerde studies die de effectiviteit en veiligheid van DOAC’s hebben onderzocht. Bovendien werd in deze studies geen vergelijking met LMWH gemaakt. De resultaten van studies naar DOAC’s die in de kankerpopulatie worden uitgevoerd, dienen daarom te worden afgewacht voordat deze therapie als alternatief voor LMWH kan worden toegevoegd aan de behandeling van kanker-gerelateerde VTE.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:9–14)

Lees verder

Radiofarmaca in de behandeling van ossaal gemetastaseerd castratieresistent prostaatcarcinoom

NTVO - 2017, nummer 8, december 2017

drs. E.W. Bouman-Wammes , dr. J.M.H. de Klerk , prof. dr. H.J. Bloemendal , dr. J.M. van Dodewaard , dr. R. Lange , dr. R. ter Heine , prof. dr. H.M.W. Verheul , dr. A.J.M. van den Eertwegh

Samenvatting

Voor patiënten met ossale metastasen van een castratieresistent prostaatcarcinoom (CRPC) is behandeling met een radiofarmacon een relevante behandelmogelijkheid, zowel ter palliatie van botpijn als ter verbetering van de overlevingsduur. In dit overzichtsartikel bespreken wij de verschillende radiofarmaca en hun effectiviteit als monotherapie of in combinatie met chemotherapie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:296–301)

Lees verder

Opzet en voortgang van het ‘Drug Rediscovery Protocol’ (DRUP)

NTVO - 2017, nummer 8, december 2017

drs. D.L. van der Velden , drs. L.R. Hoes , drs. H. van der Wijngaart , prof. dr. E.E. Voest , prof. dr. H.M.W. Verheul , prof. dr. A.J. Gelderblom

Samenvatting

Door toenemend gebruik van tumor-’sequencing’ kunnen nieuwe patiëntensubgroepen worden geidentificeerd die mogelijk baat hebben bij bestaande doelgerichte medicatie. Via de DRUP krijgen deze patiënten toegang tot zulke medicatie, op basis van hun moleculair tumorprofiel en met inachtneming van het histologische tumortype, én wordt systematisch in kaart gebracht wat de effectiviteit en toxiciteit is bij inzet buiten de geregistreerde indicatie. De studie bestaat uit meerdere parallelle cohorten met per cohort een ‘Simon-like II-stage design’ voor effectiviteitsanalyse.1,2 Sinds studiestart op 1 september 2016 zijn ruim 80 patiënten gestart met studiebehandeling in een van de 26 cohorten die tot nu toe zijn geopend, waarvan er reeds meerdere mogen uitbreiden naar stage II. De studie helpt hiermee het gebruik van bestaande medicijnen te optimaliseren en nieuwe bevindingen versneld bij de patiënt te brengen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:302–7)

Lees verder

Depressie als een vroege manifestatie van alvleesklierkanker

NTVO - 2017, nummer 8, december 2017

T. Geukens BMSc., drs. J. Verheezen

Samenvatting

Al sinds het begin van de jaren 30 van de vorige eeuw is een associatie tussen alvleesklierkanker en depressie opgemerkt. De prevalentie van een depressie is hoger bij patiënten met alvleesklierkanker dan bij patiënten met andere neoplasma’s in het abdomen en vaak gaan psychiatrische symptomen vooraf aan somatische symptomen. Ondanks verder onderzoek naar de associatie, is het mechanisme achter deze interactie nog steeds niet duidelijk. Het kennen van de biologische link tussen depressie en de alvleeskliertumor kan van groot belang zijn voor de toekomstige diagnostiek en therapie bij deze patiënten.

Er zijn verschillende theorieën voorgesteld. Het is aannemelijk dat depressie wordt veroorzaakt door cytokines – meer specifiek IL-6 -, veranderingen in tryptofaankynurenine-, glutamaat- en serotoninesignaaltransductiepaden, en antilichamen die de hersenfunctie rechtstreeks verstoren, of via serotonine. Het is ook mogelijk dat depressie kanker veroorzaakt, maar tot heden is dit van onbekend belang bij alvleesklierkanker. Wanneer al deze informatie wordt samengevoegd, zijn depressieve symptomen van diagnostisch belang bij alvleesklierkanker. Deze inzichten effenen het pad voor de ontwikkeling van doelgerichte therapieën, die hopelijk kunnen worden geïmplementeerd in de klinische praktijk in de toekomst.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:308–13)

Lees verder