klinische trial

FDG-PET/CT en stadiëringslaparoscopie bij maagcarcinoom

NTVO - 2018, nummer 4, june 2018

dr. E.C. Gertsen , dr. H.J.F. Brenkman , dr. E. Vegt , prof. dr. R. van Hillegersberg , prof. dr. P.D. Siersema , prof. dr. J.P. Ruurda

Samenvatting

De huidige landelijke richtlijn voor maagcarcinoom adviseert om bij patiënten met een hoogrisico-, chirurgisch resectabele tumor (cT3–4b, N0–3, M0) een FDG-PET/CT en stadiëringslaparoscopie te verrichten. De richtlijn is gebaseerd op één buitenlandse studie, die heeft aangetoond dat FDG-PET/CT en laparoscopie kosteneffectief zijn door het detecteren van additionele metastasen, waardoor meer patiënten de juiste behandeling kunnen ondergaan. In het kader van zorgevaluatie is de PLASTIC-studie opgezet, die de toegevoegde waarde en kosteneffectiviteit van FDG-PET/CT en laparoscopie bij het stadiëren van maagcarcinoom in Nederland onderzoekt.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:155–8)

Lees verder

Holmium radio-embolisatie als adjuvante therapie bij radiofrequente ablatie voor ‘early-stage’ hepatocellulair carcinoom: een studie naar de juiste dosis

NTVO - 2018, nummer 3, may 2018

P. Hendriks , prof. dr. L-F de Geus-Oei , dr. A.R. van Erkel , dr. M.J. Coenraad , dr. M.C. Burgmans

Samenvatting

Het hepatocellulair carcinoom (HCC) wordt volgens de ‘Barcelona Clinic for Liver Cancer’ (BCLC) ingedeeld in vijf stadia, waarvan de stadia ‘very early’ en ‘early’ in opzet curatief kunnen worden behandeld. Door surveillance in risicopopulaties worden steeds meer patiënten met BCLC ‘early stage’ gediagnostiseerd. Veel van hen blijken echter inoperabel vanwege onderliggende cirrose of andere comorbiditeit. Voor patiënten met niet-operabel ‘very early stage’ of ‘early stage’ HCC is thermale ablatie een goed alternatief. De recidiefpercentages na thermale ablatie zijn bij ‘early stage’ (enkele tumor ≥2 cm of maximaal drie tumoren van maximaal 3 cm elk) groter dan bij chirurgische resectie. Radio-embolisatie is een relatief nieuwe inwendige bestralingstherapie die vooralsnog enkel wordt gebruikt bij vergevorderde leverkanker. Hierbij worden radioactieve bolletjes transarterieel in de lever ingebracht. In de huidige studie wordt gebruikgemaakt van holmium-166-microsferen van Quirem Medical B.V. Deze microsferen hebben een therapeutische werking dankzij bètastraling en zijn tevens geschikt voor kwantitatieve dosimetrie met behulp van SPECT/CT en MRI. Holmium-166-microsferen zijn bij uitstek geschikt om biodistributie na radiofrequente ablatie (RFA) te bestuderen. Het doel van deze klinische studie is om de dosis te bepalen waarin radio-embolisatie als adjuvante therapie zou moeten worden toegevoegd aan RFA.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:106–9)

Lees verder

Prospectief Landelijk CRC-cohort: een infrastructuur voor klinische studies naar darmkanker

NTVO - 2018, nummer 2, march 2018

drs. D.E.W. van der Kruijssen , dr. G.R. Vink , dr. R.R.J. Coebergh van den Braak , prof. dr. G.L. Beets , dr. M. Berbée , dr. F.H. Beverdam , prof. dr. H.J. Bloemendal , dr. M.C. Burgmans , dr. P.P.L.O. Coene , dr. H. van Cruijsen , dr. J.W.T. Dekker , dr. F.L.G. Erdkamp , dr. J.W.B. de Groot , dr. H.H. Helgason , drs. M.P. Hendriks , dr. R. Hoekstra , dr. I.H.J.T. de Hingh , prof. dr. J.N.M. IJzermans , dr. M. Los , dr. A.M. May , dr. P. Nieboer , dr. M. de Noo , drs. N.A.J.B. Peters , prof. dr. C.J.A. Punt , drs. P. Quarles van Ufford-Mannesse , dr. R.C. Rietbroek , dr. W.W.H. Roeloffzen , drs. A.H.W. Schiphorst , dr. D.W. Sommeijer , dr. H.B.A.C. Stockmann , dr. A.J. ten Tije , dr. F.O. The , drs. M.L.R. Tjin-A-Ton , dr. A.M.T. van der Velden , prof. dr. H.M. Verkooijen , dr. M. Vermaas , dr. W.J. Vles , dr. F.J. Vogelaar , drs. J. de Vos-Geelen , dr. D.D.E. Zimmerman , prof. dr. G.A. Meijer , prof. dr. M. Koopman

Samenvatting

Er is een kennislacune op het gebied van voorspellende factoren bij darmkanker. Het relatief lage aantal patiënten dat deelneemt aan klinische studies bemoeilijkt het identificeren van subgroepen en het ontwikkelen van therapie op maat. Het Prospectief Landelijk CRC-cohort (PLCRC) is een observationele cohortstudie gericht op het verbeteren van de uitkomsten van patiënten met darmkanker. Het biedt een infrastructuur voor het uitvoeren van onderzoek naar deze aandoening. PLCRC heeft de ambitie om van zo veel mogelijk patiënten met darmkanker de gegevens en materiaal te verzamelen om onderzoek te faciliteren naar de factoren die invloed hebben op het succes van een behandeling. Alle darmkankerpatiënten ouder dan 18 jaar, ongeacht stadium, komen in aanmerking voor inclusie. De deelnemer geeft toestemming voor het opvragen van gegevens uit het medisch dossier voor gebruik voor onderzoek. Daarnaast kan optioneel toestemming worden gegeven voor bloedafname, opslag van tumorweefsel, het toesturen van vragenlijsten en het benaderd worden voor studies met experimentele behandelingen, waaronder studies volgens het ‘cohort multiple randomized controlled trial design’. In dit design worden de voordelen van ‘randomized controlled trials’ en prospectieve observationele cohortstudies bij elkaar gebracht. Voor meer informatie kunt u terecht op www.plcrc.nl of kunt u mailen naar info@plcrc.nl.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:60–3)

Lees verder

Effectiviteit van atezolizumab en carboplatine bij patiënten met gemetastaseerde lobulaire borstkanker: de GELATO-studie

NTVO - 2018, nummer 2, march 2018

drs. L. Voorwerk , dr. M. Kok

Samenvatting

Invasieve lobulaire borstkanker (ILC) is een histologisch borstkankersubtype dat bij ongeveer 5–10% van alle borstkankerpatiënten voorkomt. Het wordt gekenmerkt door metastasering naar het skelet, ovaria, peritoneum en gastro-intestinale kanaal. Naast de specifieke morfologie is er vaak sprake van verlies van E-cadherine. Translationeel onderzoek heeft uitgewezen dat er, op basis van genetische kenmerken, genen eiwitexpressie, globaal twee subtypen van ILC lijken te bestaan: een immuun-gerelateerd (IR) en hormoon-gerelateerd (HR) subtype. In het IR-subtype wordt hogere expressie gezien van genen gerelateerd aan T-cellen, zoals CD4, CD8 en CD274 (PD-L1). IRILC’s lijken in vitro gevoeliger voor DNA-beschadigende chemotherapie, zoals platinum.

Immuun-checkpoint-remmers worden met succes gebruikt in de behandeling van meerdere tumortypen, zoals melanoom en niet-kleincellig longcarcinoom. De eerste resultaten van fase 1- en 2-studies bij patiënten met gemetastaseerde borstkanker zijn veelbelovend, met name bij tripel-negatieve borstkanker. Bij oestrogeenreceptor (ER)-positieve borstkanker lijkt er een kleine subgroep te zijn met langdurig voordeel. Tot op heden zijn er nog geen gegevens beschikbaar over immuuntherapie bij ILC-patiënten. De GELATO-studie is een multicenter fase 2-studie, waarbij wordt gekeken naar de effectiviteit en veiligheid van een combinatie van lage dosis carboplatine met anti-PDL1 (atezolizumab). Er worden tumorbiopten en bloed afgenomen voor uitgebreid translationeel onderzoek. De focus hiervan ligt op het exploreren van voorspellende biomarkers voor immuuntherapie en het bestuderen van de lokale en systemische immuunrespons na lage dosis carboplatine en anti-PDL1.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:64–7)

Lees verder

NICHE-studie: preoperatief nivolumab, ipilimumab en COX2-remming bij vroegstadium-coloncarcinoom

NTVO - 2018, nummer 1, february 2018

drs. M. Chalabi , prof. dr. M.E. van Leerdam , dr. J.G. van den Berg , drs. A.G. Aalbers , prof. dr. G.L. Beets , prof. dr. J.B.A.G. Haanen , prof. dr. E.E. Voest

Samenvatting

Immuuntherapie heeft de afgelopen jaren een belangrijke rol gekregen bij de behandeling van verschillende kankersoorten, waaronder melanoom, niet-kleincellig longcarcinoom en blaascarcinoom. Bij het coloncarcinoom is immuuntherapie vooralsnog alleen bij de kleine groep patiënten met een gemetastaseerd ‘mismatch repair deficiënt’ (dMMR/MSI) coloncarcinoom effectief gebleken. In verschillende publicaties varieert de responskans op anti-PD-1-immuuntherapie, zijnde nivolumab of pembrolizumab, van 31% tot 52% met ziektecontrole bij 69–83% van de patiënten.1–3 Een recente update van de Checkmate-142-studie toonde voor de combinatiebehandeling met nivolumab en ipilimumab een responskans van 55%.4

De doorbraak voor de grote groep microsatellietstabiele coloncarcinomen moet echter nog komen. De studies die tot nu toe zijn gedaan en gepubliceerd beperken zich tot het gemetastaseerde coloncarcinoom, veelal bij uitbehandelde patiënten.

Waarom immuuntherapie bij deze groep niet werkt is nog niet duidelijk. Een mogelijke verklaring is het lage aantal mutaties bij het MMR-proficiënte (pMMR/MSS) coloncarcinoom. Maar mogelijk is de kans op respons op immuuntherapie van het gemetastaseerde coloncarcinoom anders dan bij niet-gemetastaseerde ziekte, aangezien er in primaire, niet gemetastaseerde colontumoren een significant hogere mate van immuuncelinfiltratie wordt gezien.5,6 Daarnaast blijkt uit preklinisch onderzoek bij muizen dat de combinatie van COX(2)-remming met immuuntherapie leidt tot betere responsen door onder andere toegenomen T-celinfiltratie.7 Bovengenoemde heeft geleid tot de NICHE-studie, een fase 2-/exploratieve studie, waarin patiënten met een niet-gemetastaseerd coloncarcinoom, zowel pMMR als dMMR, kortdurend met immuuntherapie worden behandeld voorafgaand aan de operatie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:24–7)

Lees verder

Effect meten van behandeling van gemetastaseerd castratieresistent prostaatcarcinoom met cabazitaxel met 18F-fluoromethylcholine PET-CT (CABAZIPET)

NTVO - 2017, nummer 8, december 2017

M.C.F. Cysouw , dr. D.E. Oprea-Lager , dr. A.J.M. van den Eertwegh

Samenvatting

Van cabazitaxel is aangetoond dat het de overleving van patiënten met post-docetaxel gemetastaseerd castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC) kan verbeteren. Desalniettemin is cabazitaxel niet bij alle patiënten effectief en kan het ernstige bijwerkingen hebben. Om deze reden kan vroege identificatie van patiënten met respons op behandeling mogelijk leiden tot een rationeler gebruik van cabazitaxel. Huidige toegepaste methoden zijn echter niet geschikt voor vroege detectie van therapierespons.

Van prostaatkankercellen is bekend dat het cholinemetabolisme verhoogd is, waardoor 18F-fluoromethylcholine-positronemissietomografie (PET-CT) het mogelijk maakt om prostaatkanker in vivo te visualiseren. Bovendien kan men met PET-CT het verhoogde cholinemetabolisme kwantificeren, en daarom kan seriële kwantitatieve analyse van 18F-fluoromethylcholine mogelijk worden gebruikt voor vroege vaststelling van het effect van cabazitaxel. Het doel van de CABAZIPET-studie is het vaststellen van de diagnostische accuratesse van 18F-fluoromethylcholine-PET-CT in het voorspellen van klinische respons van mCRPC op behandeling met cabazitaxel.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:321–4)

Lees verder

De BIO-GIO-studie: het effect van esomeprazol op de biologische beschikbaarheid van afatinib bij patiënten met niet-kleincellige longkanker

NTVO - 2017, nummer 8, december 2017

drs. D.P. Hurkmans , G.D.M. Veerman , dr. R.W.F. van Leeuwen , prof. dr. J.G.J.V. Aerts , prof. dr. R.H.J. Mathijssen

Samenvatting

Tyrosinekineaseremmers (TKI’s) zijn veelgebruikte geneesmiddelen binnen de medische oncologie. Afatinib (Giotrif®) is een TKI die wordt voorgeschreven in de eerste lijn bij EGFR-gemuteerde niet-kleincellige longkanker (NSCLC). De orale inname van TKI’s heeft, naast het voordeel van gebruiksgemak, juist het nadeel van verminderde oplosbaarheid bij een minder zuur milieu. De oplosbaarheid van een TKI is slechter bij een hogere pH in de maag en wordt hierdoor minder goed in het bloed opgenomen. Deze lagere biologische beschikbaarheid kan nadelig zijn voor het therapeutisch effect, aangezien er een concentratie-effectrelatie bestaat voor dit medicijn. Aangezien veel oncologische patiënten een protonpompremmer (PPI) of andere maagzuurremmer gebruiken, is dit een relevant probleem in de gezondheidszorg. De BIO-GIO-studie heeft als doel te onderzoeken wat het effect is van de PPI esomeprazol op de biologische beschikbaarheid van afatinib. Naast de farmacokinetische uitkomsten worden ook de bijwerkingen geëvalueerd. De studie beslaat drie studiefasen van ieder twee weken. Fase A: afatinib zonder esomeprazol, fase B: afatinib gelijktijdig met esomeprazol, en fase C: afatinib drie uur na inname van esomeprazol. Aan het einde van iedere fase worden patiënten gedurende 24 uur opgenomen om het farmacokinetisch profiel in kaart te brengen. De BIO-GIO-studie is momenteel open voor patiënteninclusie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:325–7)

Lees verder