klinische trial

De (kosten)effectiviteit van het personaliseren van de nacontrole en nazorg voor patiënten NA BORrstkanker: de NABOR-studie

NTVO - jaargang 22, nummer 3, juli 2025

prof. dr. S. Siesling , dr. A. Klaassen‑Dekker , dr. C.H.C. Drossaert , dr. M.C. van Maaren , drs. R. Sprengers , dr. A.E. van Leeuwen‑Stok , dr. V.P. Retel , dr. J.C. Korevaar , NABOR-projectgroep

SAMENVATTING

Na curatieve behandeling voor niet-gemetastaseerde borstkanker krijgen patiënten nacontrole (detectie van mogelijke terugkeer van borstkanker in het borstgebied) en nazorg (ondersteuning bij mogelijke gevolgen van de ziekte en/of behandeling). Tot nu toe kregen alle patiënten vijf jaar lang een jaarlijks mammogram ongeacht hun risico op een recidief. Binnen de NABOR-studie worden in gedeelde besluitvorming nacontroleplannen gepersonaliseerd met behulp van de Borstkanker Nacontrolekeuzehulp, waarbij het individuele risico op recidief wordt berekend met het gevalideerde INFLUENCE-voorspellingsmodel. Gepersonaliseerde nazorgplannen worden ondersteund door de Nazorgkeuzehulp. Het doel van de studie is het bepalen van de (kosten)effectiviteit van gepersonaliseerde nacontrole en nazorg op zorgen van terugkeer van kanker en kwaliteit van leven. Het design is een ‘multiple interrupted time series’, waarbij ziekenhuizen via een transitiefase overstappen op het gebruik van beide keuzehulpen. De studie beoogt in 10 ziekenhuizen 1.040 patiënten te includeren die twee jaar worden gevolgd.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2025;22:138-42)

Lees verder

FDG-PET/CT bij vroegstadium-mondholte­carcinoom (PETN0-studie): het optimaliseren van de patiëntselectie voor schildwachtklier­procedures

NTVO - jaargang 22, nummer 3, juli 2025

drs. R.S. Tellman , dr. K. Boeve , dr. S.E.J. Eerenstein , dr. S.L. van Egmond , dr. T.J.W. Klein Nulent , dr. W.M.C. Klop , dr. M. Lacko , prof. dr. R.P. Takes , dr. B. de Keizer , prof. dr. R. de Bree

SAMENVATTING

De PETN0-studie onderzoekt hoe effectief de FDGPET/ CT is in het verminderen van het aantal schildwachtklierprocedures bij patiënten met een vroegstadium- mondholtecarcinoom en een klinisch negatieve hals. Het doel van de studie is om het aantal (positieve) schildwachtklierprocedures te verminderen door scoringscriteria op te stellen voor de FDG-PET/CT, waarmee lymfekliermetastasen met een zeer hoge positief-voorspellende waarde kunnen worden geïdentificeerd. Wanneer met deze methode een lymfekliermetastase door middel van de FDG-PET/CT kan worden aangetoond, behoeft er geen schildwachtklierprocedure meer te worden verricht en kan tegelijkertijd met de resectie van de primaire tumor de halsklierdissectie worden uitgevoerd. Hierdoor kan de patiënt een tweede operatie waarin een halsklierdissectie wordt uitgevoerd, die doorgaans nodig is na een positieve schildwachtklierprocedure, worden bespaard, evenals het verhoogde risico op complicaties die gepaard gaan met een tweede operatie. De PETN0-studie is een Nederlandse prospectieve multicentrumstudie, uitgevoerd in acht centra die zijn aangesloten bij de Nederlandse Werkgroep Hoofd- Halstumoren. Patiënten (n=159) met een vroegstadium- mondholtecarcinoom (cT1-3N0) worden geïncludeerd in deze studie. Studiehandelingen betreffen een FDG-PET/CT met een contrast-CT van de hals. Hiernaast zullen vragenlijsten over onder andere de kwaliteit van leven en zorggebruik (EORTC QLQ-C30, QLQ-H&N35, EQ-5D-5L, MCQ, PCQ en SDQ) worden afgenomen op verschillende momenten. De primaire uitkomstmaat is het verminderen van het aantal (positieve) schildwachtklierprocedures. Secundaire uitkomstmaten zijn onder andere het optimaliseren van scoringscriteria, het beoordelen van de interbeoordelaar-overeenkomst en het uitvoeren van een kosteneffectiviteitsanalyse. De eerste patiënt werd in januari 2024 geïncludeerd.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2025;22:143-6)

Lees verder

[68Ga]Ga-FAPI-46-PET/CT versus [18F]FDG-PET/CT bij niet-kleincellige longkanker: eerste resultaten van de PROFILE-studie

NTVO - jaargang 22, nummer 2, april 2025

P.E. Borgonje MSc, T.A. Risseeuw BSc, A.M. van den Berk BSc, dr. L.M. Andrews , dr. G.J.M. Herder , dr. J.M.H. de Klerk

SAMENVATTING

Achtergrond: ‘Fibroblast activation protein inhibitor’ (FAPI) is een nieuwe radiotracer gericht op ‘fibroblast activation protein’ (FAP), dat tot expressie wordt gebracht door ‘cancer-associated fibroblasts’ (CAF’s) in epitheliale kankers. De tracer heeft veelbelovende resultaten laten zien bij de beeldvorming van verschillende solide tumoren. Doelstellingen: Het vergelijken van de prestaties van [68Ga]Ga-FAPI-46-PET/CT met [18F]FDG-PET/CT in stadium IV niet-kleincellige longkanker (NSCLC) en het evalueren van de potentie in de responsevaluatie van immuun-checkpoint-blokkade (ICB)-therapie. Opzet: Prospectieve pilotstudie waarbij stadium IV-NSCLC-patiënten PET/CT ondergaan met zowel [18F]FDG als [68Ga]Ga-FAPI-46 voorafgaand aan ICB-therapie. Na twee cycli therapie wordt opnieuw een [68Ga]Ga-FAPI-46-PET/CT uitgevoerd. Methoden: 10 patiënten met stadium IV-NSCLC werden geïncludeerd. De opname van radioactiviteit (SUVmax) en ‘tumor-to-background’-ratio (TBR) werden bepaald voor de laesies op beide scans. Het verschil in de totale hoeveelheid [68Ga]Ga-FAPI-46-opname (TLFAPI) tussen de eerste en tweede FAPI-scans werd bepaald. Dit werd vergeleken tussen responders en non-responders op basis van de RECIST 1.1-criteria. Resultaten: [68Ga]Ga-FAPI-46 liet een superieur contrast zien in metastatische laesies, met name in bot, lymfeklieren en pleura, met een hogere TBR dan [18F]FDG. Hoewel de meeste responders een afname in TLFAPI lieten zien, was dit resultaat niet significant. Conclusie: [68Ga]Ga-FAPI-46-PET/CT is effectief in de beeldvorming van NSCLC-metastasen, maar verder onderzoek is nodig om de waarde in responsevaluatie te bepalen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2025;22:85–90)

Lees verder

Trastuzumab-deruxtecan voor patiënten met oligo-gemetastaseerde HER2-positieve borstkanker

NTVO - jaargang 22, nummer 2, april 2025

drs. R.C.A.M. Gielen , drs. A.L. Rolfes , drs. I.A.M. Mandjes , drs. T.G. Wiersma , prof. dr. G.S. Sonke , dr. M. Kok

SAMENVATTING

Onderzoek heeft laten zien dat bij patiënten met oligo-gemetastaseerde borstkanker de overleving goed kan zijn als een multimodale behandeling met curatieve intentie wordt toegepast. Tegelijkertijd is aangetoond dat bij gemetastaseerde HER2-positieve borstkanker systemische therapie bij een deel van de patiënten kan leiden tot een zeer langdurige remissie. Het bereiken van een (radiologisch) complete remissie blijkt hierin voorspellend. Met de komst van trastuzumab-deruxtecan is er wederom een zeer effectieve behandeling voor patiënten bijgekomen en neemt overleving bij gemetastaseerde HER2-positieve borstkanker verder toe. Het testen of trastuzumab-deruxtecan kan worden gebruikt samen met de locoregionale behandeling is daarmee voor de hand liggend bij oligo-gemetastaseerde HER2-positieve borstkanker. In de internationale fase II- ANISE-studie (NCT05982678) wordt met curatieve intentie lokale behandeling met chirurgie en/of radiotherapie van oligo-gemetastaseerde ziekte gecombineerd met systemische therapie in de vorm van trastuzumab-deruxtecan. Zowel patiënten met de novo als recidiefziekte kunnen deelnemen in geval van eerstelijnstherapie voor gemetastaseerde ziekte. Het primaire eindpunt betreft complete radiologische respons. Secundair zal worden gekeken naar overleving, metabole respons, veiligheid en de relatie tussen beeldvorming en klaring van ctDNA.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2025;22:91–3)

Lees verder

Landelijke gerandomiseerde studies naar stereotactische ablatieve radiotherapie bij pancreastumoren: ARCADE, PANCOSAR en LAPSTAR

NTVO - jaargang 22, nummer 1, maart 2025

drs. J.C.M. Scheepens , drs. C. van Vliet , drs. N.K.N. Jorritsma , dr. E. Versteijne , dr. J.K. van Vulpen , dr. A.M.E. Bruynzeel , dr. L.A. Daamen , prof. dr. M.P.W. Intven

SAMENVATTING

Stereotactische ablatieve radiotherapie (SABR) maakt het mogelijk om veilig een ablatieve dosis radiotherapie te geven bij pancreastumoren. Dit is met conventionele radiotherapie niet mogelijk, vanwege de nabije ligging van radiosensitieve organen zoals het duodenum en de maag. Deze innovatieve techniek biedt nieuwe behandelingsmogelijkheden voor patiënten met gelokaliseerd pancreascarcinoom die niet in aanmerking komen voor chirurgie, bijvoorbeeld vanwege de uitgebreidheid van de tumor, een verminderde algehele conditie of een persoonlijke voorkeur.

In Nederland lopen momenteel drie gerandomiseerde studies naar SABR bij pancreastumoren. De ARCADE-studie onderzoekt het effect van SABR bij patiënten met een geïsoleerd lokaal recidief, terwijl de PANCOSAR-studie zich richt op patiënten die inoperabel zijn vanwege de algehele conditie, leeftijd of die niet geopereerd wensen te worden. De LAPSTAR-studie evalueert het effect van MRI-geleide SABR bij patiënten met lokaal gevorderd pancreascarcinoom die lokale irresectabele ziekte hebben na initiële chemotherapie. De verwachting is dat SABR zal leiden tot een verlengde algehele overleving en verbeterde kwaliteit van leven door verbeterde lokale ziektecontrole bij deze groep patiënten.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2025;22:32–6)

Lees verder

Orgaansparende behandeling van endeldarmkanker: kort schema bestralingen met verschillende aanvullende behandelingen

NTVO - jaargang 22, nummer 1, maart 2025

drs. S.E.N. de Vries , dr. A.M. Couwenberg , prof. dr. C.A.M. Marijnen , prof. dr. G.L. Beets , dr. J.W.A. Burger , dr. M. Chalabi , dr. J.W.B. de Groot , prof. dr. M.P.W. Intven , dr. H.M.U. Peulen , dr. J.M.L. Roodhart , prof. dr. J.H.W. de Wilt , dr. B.A. Grotenhuis

SAMENVATTING

De invoering van darmkankerscreening heeft geleid tot een aanzienlijke toename in het aantal diagnoses van vroegstadium-rectumcarcinoom. Hoewel de standaardbehandeling, totale mesorectale excisie (TME)-chirurgie, oncologisch zeer effectief is, heeft deze ingreep vaak forse consequenties voor patiënten. Door de postoperatieve morbiditeit en het risico op een (permanent) stoma, maar ook de kans op functionele klachten en verminderde kwaliteit van leven op de lange termijn, is er een dringende behoefte aan studies die gericht zijn op orgaansparende behandelingen voor het vroegstadium-rectumcarcinoom. De vraag hiernaar neemt toe onder zowel artsen als patiënten, mede door opkomend bewijs van de oncologische veiligheid en de verbetering in kwaliteit van leven die een orgaansparende behandeling kan bieden.

De STARTREC-3-studie onderzoekt prospectief drie parallelle behandelstrategieën voor patiënten met vroeg tot vroeg-intermediair rectumcarcinoom (cT1-3abN0/N1 (≤3 klieren ≤8 mm)) met een wens voor orgaansparing. De deelnemende ziekenhuizen hebben voorafgaand aan de studie aangegeven in welke behandelgroep zij patiënten zullen includeren. Alle patiënten beginnen met een kort schema uitwendige bestralingen (25 Gy in 5 fracties), gevolgd door één van de drie aanvullende behandelingen: 1) interne ‘boost’-bestralingen met contact X-ray brachytherapie (CXB), 2) een bestralings-‘boost’ met externe MR-gestuurde radiotherapie (EBRT), of 3) drie cycli CAPOX-chemotherapie. Op vaste tijdstippen wordt de respons beoordeeld om te bepalen of orgaansparing haalbaar is. De primaire uitkomst van de studie is het percentage patiënten dat na twee jaar succesvol orgaansparend is behandeld. Secundaire uitkomsten zijn onder andere de toxiciteit gerelateerd aan de aanvullende behandeling, kwaliteit van leven en zowel functionele als oncologische resultaten.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2025;22:37–40)

Lees verder

De Apa/enza-short-studie: een landelijke gerandomiseerde studie naar verkorte behandeling met androgeenreceptorblokkade bij laagvolume- gemetastaseerd hormoongevoelig prostaatcarcinoom

NTVO - jaargang 21, nummer 6, december 2024

drs. T.C. van Dijk , dr. K.T. Isebia , prof. dr. R. de Wit , dr. N. Beije

SAMENVATTING

De hoeksteen van de behandeling van gemetastaseerd laagvolume- hormoongevoelig prostaatcarcinoom (mHSPC) was jarenlang androgeendeprivatietherapie (ADT). In de afgelopen jaren hebben de TITAN- en ENZAMET-studies laten zien dat het toevoegen van een androgeenreceptorsignaalremmer (ARSI), specifiek apalutamide of enzalutamide, een significant overlevingsvoordeel geeft bij laagvolume-mHSPC-patiënten. De mediane behandelduur met apalutamide en enzalutamide, die werden voortgezet tot progressie of onaanvaardbare toxiciteit in de studies, bedroeg een kleine vier jaar. Dit is geassocieerd met toxiciteit, alsmede significante kosten voor de maatschappij. De hypothese onderliggend aan de Apa/enza-short-studie is dat krachtige onderdrukking van de androgeenreceptor in de eerste fase van mHSPC het belangrijkste anti-tumoreffect oplevert. In de studie wordt daarom onderzocht of het stoppen van de ARSI-behandeling na 12 maanden (met de optie om de behandeling te hervatten) niet-inferieur is aan voortgezette ARSI-behandeling. De studie beoogt om 400 patiënten in 27 Nederlandse centra te includeren.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:215–8)

Lees verder