overzichtsartikelen

Radiofarmaca in de behandeling van ossaal gemetastaseerd castratieresistent prostaatcarcinoom

NTVO - 2017, nummer 8, december 2017

drs. E.W. Bouman-Wammes , dr. J.M.H. de Klerk , prof. dr. H.J. Bloemendal , dr. J.M. van Dodewaard , dr. R. Lange , dr. R. ter Heine , prof. dr. H.M.W. Verheul , dr. A.J.M. van den Eertwegh

Samenvatting

Voor patiënten met ossale metastasen van een castratieresistent prostaatcarcinoom (CRPC) is behandeling met een radiofarmacon een relevante behandelmogelijkheid, zowel ter palliatie van botpijn als ter verbetering van de overlevingsduur. In dit overzichtsartikel bespreken wij de verschillende radiofarmaca en hun effectiviteit als monotherapie of in combinatie met chemotherapie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:296–301)

Lees verder

Opzet en voortgang van het ‘Drug Rediscovery Protocol’ (DRUP)

NTVO - 2017, nummer 8, december 2017

drs. D.L. van der Velden , drs. L.R. Hoes , drs. H. van der Wijngaart , prof. dr. E.E. Voest , prof. dr. H.M.W. Verheul , prof. dr. A.J. Gelderblom

Samenvatting

Door toenemend gebruik van tumor-’sequencing’ kunnen nieuwe patiëntensubgroepen worden geidentificeerd die mogelijk baat hebben bij bestaande doelgerichte medicatie. Via de DRUP krijgen deze patiënten toegang tot zulke medicatie, op basis van hun moleculair tumorprofiel en met inachtneming van het histologische tumortype, én wordt systematisch in kaart gebracht wat de effectiviteit en toxiciteit is bij inzet buiten de geregistreerde indicatie. De studie bestaat uit meerdere parallelle cohorten met per cohort een ‘Simon-like II-stage design’ voor effectiviteitsanalyse.1,2 Sinds studiestart op 1 september 2016 zijn ruim 80 patiënten gestart met studiebehandeling in een van de 26 cohorten die tot nu toe zijn geopend, waarvan er reeds meerdere mogen uitbreiden naar stage II. De studie helpt hiermee het gebruik van bestaande medicijnen te optimaliseren en nieuwe bevindingen versneld bij de patiënt te brengen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:302–7)

Lees verder

Depressie als een vroege manifestatie van alvleesklierkanker

NTVO - 2017, nummer 8, december 2017

T. Geukens BMSc., drs. J. Verheezen

Samenvatting

Al sinds het begin van de jaren 30 van de vorige eeuw is een associatie tussen alvleesklierkanker en depressie opgemerkt. De prevalentie van een depressie is hoger bij patiënten met alvleesklierkanker dan bij patiënten met andere neoplasma’s in het abdomen en vaak gaan psychiatrische symptomen vooraf aan somatische symptomen. Ondanks verder onderzoek naar de associatie, is het mechanisme achter deze interactie nog steeds niet duidelijk. Het kennen van de biologische link tussen depressie en de alvleeskliertumor kan van groot belang zijn voor de toekomstige diagnostiek en therapie bij deze patiënten.

Er zijn verschillende theorieën voorgesteld. Het is aannemelijk dat depressie wordt veroorzaakt door cytokines – meer specifiek IL-6 -, veranderingen in tryptofaankynurenine-, glutamaat- en serotoninesignaaltransductiepaden, en antilichamen die de hersenfunctie rechtstreeks verstoren, of via serotonine. Het is ook mogelijk dat depressie kanker veroorzaakt, maar tot heden is dit van onbekend belang bij alvleesklierkanker. Wanneer al deze informatie wordt samengevoegd, zijn depressieve symptomen van diagnostisch belang bij alvleesklierkanker. Deze inzichten effenen het pad voor de ontwikkeling van doelgerichte therapieën, die hopelijk kunnen worden geïmplementeerd in de klinische praktijk in de toekomst.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:308–13)

Lees verder

Leptomeningeale carcinomatose van solide tumoren: een literatuuroverzicht

NTVO - 2017, nummer 8, december 2017

drs. P. Frères , drs. C. Gennigens , dr. D. Martin , dr. G. Jerusalem

Samenvatting

Leptomeningeale carcinomatose (LC), of neoplastische meningitis, is een desastreuse complicatie van gevorderde kanker. De ziekte komt voor bij ongeveer 5% van de patiënten met solide tumoren en ontstaat door disseminatie van tumorcellen vanuit de cerebrospinale vloeistof (CSF) naar het gehele zenuwstelsel. LC wordt gekarakteriseerd door multipele en fluctuerende neurologische symptomen en tekenen. Nuttige testen voor diagnose zijn MRI en CSF-analyse. De diagnose blijft helaas lastig door pleomorfische symptomen en vals-negatieve resultaten van diagnostische testen. Voor de meeste patiënten is het behandeldoel controle van symptomen door middel van gerichte radiotherapie en corticosteroïden. Meer agressieve behandelmogelijkheden, zoals intrathecale (IT) of systemische chemotherapie, moeten worden beperkt tot een selecte groep patiënten met een goed risicoprofiel. Verder zijn er slechts enkele gerandomiseerde klinische studies beschikbaar en studies met de meer recente doelgerichte therapieën of immuuntherapie moeten altijd in overweging worden genomen bij deze patiënten, aangezien de uitkomst met de standaardbehandeling teleurstellend is.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:315–20)

Lees verder

De rol van PET/CT bij oligometastatische ziekte

NTVO - 2017, nummer 7, november 2017

dr. M.J. Roef , dr. M.J.C. van der Sangen , dr. C.W. Hurkmans

Samenvatting

De diagnostiek en behandeling van oligometastatische ziekte staat de laatste jaren toenemend in de belangstelling. PET/CT is een ‘total body’ beeldvormende techniek met een relatief goede opbrengst in de detectie van zowel regionale lymfogene metastasen als van metastasen op afstand en heeft daarom vaak de voorkeur boven andere modaliteiten. Zo wordt PET/CT steeds vaker ingezet bij de (re)stadiering, radiotherapieplanning en follow-up. Bij het gebruik van PET/CT dient men zich bewust te zijn van de beperkingen van het onderzoek. Zowel apparatuur- als patiëntgebonden factoren liggen hieraan ten grondslag.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:256–64)

Lees verder

Perioperatieve systemische therapie voor resectabele colorectale peritoneale metastasen: een kritische systematische review

NTVO - 2017, nummer 6, september 2017

drs. K.P. Rovers , dr. G.A.A.M. Simkens , prof. dr. C.J.A. Punt , dr. S. van Dieren , dr. P.J. Tanis , dr. I.H.J.T. de Hingh

Samenvatting

Achtergrond: Ondanks haar wijdverspreide gebruik, werd de waarde van perioperatieve systemische therapie voor resectabele colorectale peritoneale metastasen nooit onderzocht in een gerandomiseerde studie. Deze systematische review evalueerde het beschikbare wetenschappelijke bewijs, bestaan- de uit observationele studies.

Methoden: In januari 2017 werden PubMed/MED-LINE, EMBASE en Cochrane systematisch doorzocht voor het identificeren van studies die de invloed van (neo)adjuvante en/of perioperatieve systemische therapie op algehele overleving (primaire uitkomst) en/of ernstige postoperatieve complicaties (secundaire uitkomst) onderzochten bij patiënten met colorectale peritoneale metastasen die cytoreductieve chirurgie met HIPEC ondergingen.

Resultaten: Van de 45 geïdentificeerde studies werden 11 studies geïncludeerd (n=1.708). Deze retrospectieve observationele studies waren klinisch heterogeen, met een groot risico op selectiebias. Drie van de vier studies naar neoadjuvante systemische therapie demonstreerden overlevingsvoordeel. Twee studies demonstreerden overlevingswinst van toevoeging van bevacizumab aan neoadjuvante chemotherapie. Geen van de drie studies naar adjuvante systemische therapie demonstreerde overlevingsvoordeel. Eén van de twee studies naar perioperatieve systemische therapie demonstreerde overlevingsvoordeel, waar de andere superioriteit aantoonde van moderne versus conventionele schema’s. Neoadjuvante systemische therapie leidde niet tot een toename in ernstige postoperatieve complicaties (3/4 studies), behalve als het schema bevacizumab bevatte (1/4 studies).

Conclusie: Tekortkomingen van bestaand bewijs stellen het wijdverspreide gebruik van perioperatieve systemische therapie in deze setting ter discussie en laten definitieve conclusies over optimale schema’s en timing niet toe. Desalniettemin demonstreren geïncludeerde studies een potentieel voordeel van een neoadjuvante behandelstrategie, wat verder dient te worden onderzocht in een gerandomiseerde studie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:206–18)

Lees verder

Het nieuwe tijdperk van behandeling van SN-positieve ziekte bij melanoom

NTVO - 2017, nummer 6, september 2017

dr. A.C.J. van Akkooi

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:219–20)

Lees verder