klinische trial

[18F]F-FAPI-PET-CT voor de identificatie van onbekende primaire tumoren

NTVO - jaargang 21, nummer 1, maart 2024

drs. E. Droogers , drs. M.P. Hendriks , dr. S.E.M. Veldhuijzen van Zanten , namens het studieteam FAPI for CUP

SAMENVATTING

Patiënten met de diagnose primaire tumor onbekend (PTO) vormen een groep patiënten met uitzaaiingen bij wie ondanks uitgebreide diagnostiek de oorsprong niet kan worden geïdentificeerd. In deze prospectieve multicenterstudie wordt onderzocht of de primaire tumor bij patiënten met PTO kan worden gedetecteerd door middel van een PET-CT-scan met de nieuwe radiotracer [18F]-fluoro ‘fibroblast activation protein inhibitor’ ([18F]F-FAPI).

(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:29–31)

Lees verder

Gepersonaliseerde bestraling van de hals op geleide van de schildwachtklierprocedure bij patiënten met een plaveiselcelcarcinoom van keelholte of strottenhoofd met een klinisch negatieve hals: de PRIMO-studie

NTVO - jaargang 21, nummer 1, maart 2024

drs. S. van den Bosch , prof. dr. R.P. Takes , dr. M. de Ridder , prof. dr. R. de Bree , dr. A. Al-Mamgani , dr. W.H. Schreuder , dr. F.J.P. Hoebers , dr. S. van Weert , dr. J.B.W. Elbers , dr. J.A. Hardillo , drs. T.W.H. Meijer , dr. B.E.C. Plaat , drs. M.A. de Jong , prof. dr. J.C. Jansen , dr. D.J. Wellenstein , dr. G.B. van den Broek , dr. W.V. Vogel , drs. A.I.J. Arens , prof. dr. J.H.A.M. Kaanders

SAMENVATTING

Bij primaire radiotherapie van het larynx- en farynxcarcinoom worden klinisch negatieve lymfeklieren in de hals meestal beiderzijds electief bestraald om mogelijke occulte metastasen te elimineren. Een electieve halsbestraling draagt in belangrijke mate bij aan permanente bijwerkingen zoals xerostomie en dysfagie, die de kwaliteit van leven nadelig beïnvloeden. Een recente meta-analyse toont dat de schildwachtklierprocedure een zeer betrouwbaar onderzoek is om lymfekliermetastasen uit te sluiten bij deze tumoren. De PRIMO-studie is een Nederlands multicenter gerandomiseerd onderzoek waarbij patiënten voorafgaand aan radiotherapie de schildwachtklierprocedure ondergaan. De lymfeklieren in de hals worden alleen bestraald indien de schildwachtklier metastasen bevat. Met deze behandelstrategie kan een standaard bilaterale electieve halsbestraling bij 9 van de 10 patiënten worden voorkomen. Onderzocht wordt of een gepersonaliseerde bestraling van de hals op geleide van de schildwachtklierprocedure niet leidt tot meer regionale recidieven (veiligheid) en resulteert in een betere kwaliteit van leven (effectiviteit) in vergelijking met een standaard bilaterale halsbestraling.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:32–5)

Lees verder

De PREOPANC-4-studie: landelijke implementatie van ‘best practice’ voor lokaal gevorderd pancreascarcinoom inclusief ‘shared decision-making’

NTVO - jaargang 20, nummer 6, december 2023

drs. T.F. Stoop , drs. L.W.F. Seelen , drs. F.R. van ’t Land , A.C. van der Hout , prof. dr. J.A.C. Rietjens , dr. H.C. van Santvoort , prof. dr. A.M. Stiggelbout , prof. dr. J.W. Wilmink , prof. dr. M.G. Besselink , prof. dr. C.H.J. van Eijck

SAMENVATTING

In het afgelopen decennium is de overleving van patiënten met lokaal gevorderd pancreascarcinoom (LAPC) verbeterd dankzij het gebruik van nieuwe combinatiechemotherapieën. Internationale expertisecentra hebben laten zien dat na chemotherapie ongeveer 22% van de patiënten met LAPC alsnog een resectie kan ondergaan, geassocieerd met een mediane overleving van 30 maanden. Traditioneel is men in Nederland terughoudend om patiënten met LAPC te opereren. Gezien de goede resultaten van internationale expertisecentra is recentelijk in Nederland de PREOPANC-4-studie geïnitieerd (NCT05524090). Een studie binnen de ‘Dutch Pancreatic Cancer Group’ (DCPG) waarbij de internationale ‘best practice’ voor LAPC op een gestructureerde wijze in Nederland wordt ingevoerd, in samenwerking met vier internationale expertisecentra. Door het optimaliseren van de voorbehandeling met chemotherapie en het gestandaardiseerde selectieproces is de verwachting dat meer patiënten een resectie kunnen ondergaan met een 5-jaarsoverleving van ten minste 20%. Onderdeel van de PREOPANC-4-studie is een programma waarbij kwaliteit van leven wordt gemeten over de tijd, zorgverleners worden getraind in ‘shared decision-making’ en aan de hand van kwalitatieve interviewstudies hulpmiddelen worden ontwikkeld ter ondersteuning van de ‘shared decision-making’. Het doel van de PREOPANC-4-studie is om de internationale ‘best practice’ voor de behandeling van LAPC in Nederland te implementeren, strevend naar een langere overleving met een goede kwaliteit van leven. Hierbij spelen nadrukkelijk goede voorlichting en gedeelde besluitvorming een belangrijke rol.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:247–50)

Lees verder

De INTERACT-II-studie: intraperitoneale irinotecan met FOLFOX en bevacizumab voor irresectabele colorectale peritoneale metastasen

NTVO - jaargang 20, nummer 5, oktober 2023

drs. T.B.M. van den Heuvel , N.A.D. Guchelaar , drs. V.C.J. van de Vlasakker , dr. R.J. Lurvink , dr. S.L.W. Koolen , dr. E. van Meerten , drs. A.R.M. Brandt-Kerkhof , dr. E.V.E. Madsen , R.J.F. Bax , dr. I.H.J.T. de Hingh , dr. S.W. Nienhuijs , dr. G.J. Creemers , dr. I.E.G. van Hellemond , prof. dr. C. Verhoef , prof. dr. A.H.J. Mathijssen , dr. J.W.A. Burger

SAMENVATTING

Bij ongeveer 10% van de patiënten met colorectaal carcinoom (CRC) ontwikkelen zich peritoneale metastasen. Voor het merendeel van deze patiënten is cytoreductieve chirurgie met hypertherme intraperitoneale chemotherapie niet zinvol vanwege te uitgebreide, niet-resectabele ziekte. De prognose voor deze patiëntengroep is slecht, aangezien systemische therapie niet erg effectief is, mogelijk doordat de chemotherapie de peritoneum-plasmabarrière niet goed passeert en maar beperkt in de buikholte terechtkomt. Chemotherapie direct in de buikholte toedienen, als aanvulling op systemische therapie, zorgt voor een hoge dosis chemotherapie in de buikholte. Irinotecan lijkt hiervoor geschikt vanwege de beperkte systemische opname vanuit de buikholte. In de INTERACT-fase I-studie is de maximaal tolereerbare dosis van intraperitoneaal toegediende irinotecan in combinatie met mFOLFOX-4/bevacizumab bepaald. Vanwege de hoopvolle resultaten uit deze studie, waarbij vier patiënten uiteindelijk toch in aanmerking kwamen voor CRS-HIPEC, is de INTERACT-II opgezet. In deze fase II-studie zullen 85 patiënten met uitgebreide peritoneale ziekte (PCI >20) worden behandeld met mFOLFOX-4/bevacizumab intraveneus en irinotecan 75 mg intraperitoneaal. Primair eindpunt is de algehele overleving. Secundaire eindpunten zijn onder andere progressievrije overleving, toxiciteit, kwaliteit van leven en farmacokinetiek.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:210–4)

Lees verder

Prestatie en prognostische waarde van Ga-FAPI-PET/CT bij niet-kleincellig longkanker (PROFILE): pilotstudie naar een nieuwe radiotracer voor diagnostiek

NTVO - jaargang 20, nummer 5, oktober 2023

P.E. Borgonje , dr. G.J.M. Herder , dr. L.M. Andrews , dr. P. van Horssen , dr. J.M.H. de Klerk

SAMENVATTING

In de PROFILE-studie wordt de radiotracer 68Ga-FAPI onderzocht bij patiënten met stadium IV niet-kleincellig longkanker. FAPI, ‘fibroblast activation protein inhibitor’, bindt zeer specifiek aan ‘fibroblast activation protein’ (FAP), dat tot expressie komt op het membraan van zogenoemde ‘cancer-associated fibroblasts’ (CAF’s). In verschillende typen kanker is aangetoond dat 68Ga-FAPI-PET/CT even goed of beter presteert dan 18F-FDG-PET/CT en in de PROFILE-studie zal dit specifiek bij niet-kleincellig longkanker verder worden onderzocht. Daarnaast wordt onderzocht of de 68Ga-FAPI-opname van voorspellende waarde kan zijn voor de respons op immuuntherapie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:215–7)

Lees verder

De MEND-IT-studie

NTVO - jaargang 20, nummer 4, september 2023

drs. K. van den Berg , drs. D.M.J. Creemers , drs. E. Banken , dr. E.L.K. Voogt , dr. T.E. Buffart , prof. dr. H.M.W. Verheul , dr. E.C. Gootjes , dr. J.W.B. de Groot , prof. dr. C. Verhoef , dr. J. Melenhorst , dr. J.M.L. Roodhart , prof. dr. J.H.W. de Wilt , dr. H.L. van Westreenen , drs. A.G.J. Aalbers , dr. ir. M. van ’t Veer , prof. dr. C.A.M. Marijnen , drs. J. Vincent , dr. L.H.J. Simkens , drs. N.A.J.B. Peters , dr. M. Berbée , drs. I.M. Werter , dr. P. Snaebjornsson , dr. E. van Meerten , dr. H.M.U. Peulen , dr. G. van Lijnschoten , dr. M.J. Roef , dr. G.A.P. Nieuwenhuijzen , dr. J.G. Bloemen , drs. J.M.W.E. Willems , dr. I.E.G. van Hellemond , dr. G.J.M. Creemers , dr. J. Nederend , prof. dr. H.J.T. Rutten , dr. J.W.A. Burger

SAMENVATTING

Neoadjuvante chemoradiotherapie voorafgaand aan chirurgie is voor een deel van de patiënten met een lokaal voortgeschreden rectumcarcinoom onvoldoende om terugkeer van ziekte te voorkomen. Mogelijk geldt dit in het bijzonder voor patiënten met een zogenoemde ‘lelijke’ primaire tumor. Specifieke radiologische kenmerken die zijn geassocieerd met een hoog risico op terugkeer van ziekte betreffen: tumorinvasie door de mesorectale fascie (MRF), graad IV extramurale veneuze invasie (EMVI), uitgebreide extramesorectale (laterale) lymfeklieren (noduli) en tumordeposities. Recente studies laten zien dat het toevoegen van chemotherapie aan de neoadjuvante behandeling van het lokaal gevorderd rectumcarcinoom leidt tot betere tumorrespons. Dit leidde echter niet tot een betere overleving of tot een lager lokaal recidiefpercentage. Bovendien is onduidelijk welke patiënten baat hebben bij intensieve voorbehandeling en welke patiënten onnodig worden blootgesteld aan de risico’s van chemotherapie. In de MEND-IT-studie wordt onderzocht of de respons bij patiënten met een hoogrisico- lokaal voortgeschreden rectumcarcinoom kan worden gemaximaliseerd met behulp van uitgebreide neoadjuvante behandeling, bestaande uit triplet chemotherapie (FOLFOXIRI; 5-fluorouracil, leucovorine, oxaliplatine en irinotecan) voorafgaand aan chemoradiotherapie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:172–6)

Lees verder

De Areola-studie: een cohortonderzoek naar de late effecten van borstreconstructies met een siliconen implantaat

NTVO - jaargang 20, nummer 4, september 2023

J. Spoor , prof. dr. E.M.A Bleiker , prof. dr. M.A.M. Mureau , prof. dr. M.F.T.D Vrancken Peeters , prof. dr. ir. F.E. van Leeuwen

SAMENVATTING

Reconstructies met siliconen borstimplantaten dragen in belangrijke mate bij aan de kwaliteit van leven van borstkankerpatiënten. Er is weinig bekend over de rol die siliconen borstimplantaten spelen bij het ontstaan van aspecifieke gezondheidsklachten en auto-immuunziekten in de oncologische populatie. In de media worden gezondheidsklachten bij vrouwen met borstimplantaten vaak aangeduid als ‘breast implant illness’ (BII). In de Areola-studie, een cohortonderzoek met prospectieve follow-up, wordt gekeken naar het voorkomen van aspecifieke gezondheidsklachten en auto-immuunziekten bij borstkankerpatiënten die tussen 2000 en 2015 zijn geopereerd. In deze groep vallen vrouwen die een reconstructie met een siliconen prothese ondergingen, maar ook vrouwen die een andere operatie hebben gehad. Vrouwen die geopereerd zijn in één van de deelnemende centra worden uitgenodigd voor deelname aan een vragenlijstonderzoek naar verscheidene gezondheidsthema’s. Daarnaast wordt het gehele cohort, inclusief overleden patiënten, gekoppeld aan landelijke ziekteregistraties. De Areola- studie zal bijdragen aan de beschikbaarheid van betrouwbare informatie over het risico op BII en auto- immuunziekten bij borstkankerpatiënten met een siliconen borstimplantaat. Dit is van groot belang voor zowel patiënten als artsen die beslissingen moeten nemen over een chirurgisch behandelplan voor borstkanker.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:177–81)

Lees verder