klinische trial

Wel of geen preoperatieve radiochemotherapie bij resectabele en borderline-resectabele pancreascarcinomen: de landelijke gerandomiseerde PREOPANC-studie

NTVO - 2014, nummer 7, november 2014

drs. E. Versteijne , prof. dr. C.H.J. van Eijck , prof. dr. C.J.A. Punt , dr. S. Festen , prof. dr. H.W.M. van Laarhoven , dr. E. Lens , dr. A. van der Horst , drs. M. Suker , dr. G. van Tienhoven

Samenvatting

Het pancreascarcinoom heeft een slechte prognose. Slechts een klein deel van de tumoren is resectabel. Enkele studies suggereren dat preoperatieve radiochemotherapie het resectiepercentage en het percentage R0-resecties kan vergroten. De huidige landelijke multicentrum PREOPANC-studie randomiseert tussen directe exploratieve laparotomie en preoperatieve radiochemotherapie gevolgd door exploratieve laparotomie bij resectabele en borderline-resectabele pancreascarcinomen. Het primaire eindpunt is overleving naar intentie van behandeling.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:284–7)

Lees verder

De PREVENT-studie: een prospectieve analyse van everolimus-geïnduceerde interstitiële longziekte

NTVO - 2014, nummer 6, september 2014

drs. A.E.C.A.B. Willemsen , prof. dr. J.C. Grutters , dr. N.P. van Erp , prof. dr. W.R. Gerritsen , dr. J. Tol , prof. dr. C.M.L. van Herpen

Samenvatting

Behandeling met everolimus kan interstitiële longziekte (‘interstitial lung disease’; ILD) veroorzaken. ILD is een frequent voorkomende bijwerking die kan leiden tot ernstige morbiditeit en zelfs tot mortaliteit. Het is daarnaast regelmatig de reden voor een dosisreductie of – interruptie van everolimus.

Het klinische beloop van ILD varieert sterk tussen patiënten en er zijn momenteel geen gegevens beschikbaar op basis waarvan het beloop van ILD kan worden voorspeld. Daardoor is het nu niet mogelijk om per patiënt te bepalen of everolimus veilig gecontinueerd kan worden of dat het moet worden gestaakt om ernstige morbiditeit te voorkomen. Het identificeren van vroege, niet-invasieve predictoren kan hierbij van grote waarde zijn.

In de PREVENT-studie wordt bij patiënten met borstkanker prospectief onderzocht welke factoren voorspellend zijn voor het optreden en de ernst van everolimusgeïnduceerde ILD. Daarnaast worden de immunologische mechanismen geanalyseerd die betrokken zijn bij het ontstaan van ILD en wordt een gestandaardiseerde behandelstrategie geëvalueerd.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:244–8)

Lees verder

De Biomarker Study Everolimus: analyse van de PI3K-Akt-mTOR-route om meer inzicht te verkrijgen in de effectiviteit van everolimus in combinatie met exemestaan bij gemetastaseerd mammacarcinoom

NTVO - 2014, nummer 6, september 2014

D.T. Kruger , prof. dr. S.C. Linn , drs. K. Beelen , prof. dr. S. Sleijfer , dr., ir. M.P.H.M. Jansen , dr. C.R. Jimenez , prof. dr. E. Boven

Samenvatting

Bij postmenopauzale patiënten met gemetastaseerd hormoonreceptorpositief, HER2-negatief mammacarcinoom, die eerder werden behandeld met anastrozol of letrozol, is vaak sprake van activering van de PI3K-AktmTOR-route op het moment van progressie. Everolimus is een eerste mTOR-remmer die in combinatie met exemestaan is geregistreerd voor de behandeling van deze patiëntencategorie. In een gerandomiseerde fase 3-studie is aangetoond dat de combinatie de progressievrije overleving significant verbeterde in vergelijking met exemestaan en placebo. Met deze behandeling is een nieuw middel beschikbaar gekomen dat de periode van chemotherapie nog kan uitstellen. Er zijn echter patiënten die geen profijt hebben van deze behandeling. Ten opzichte van exemestaan alleen gaat de combinatiebehandeling gepaard met meer bijwerkingen en hogere kosten. In de Biomarker Study Everolimus wordt met verschillende technieken in tumorweefsel en bloed onderzocht of er biomarkers in de PI3K-Akt-mTOR-route kunnen worden geïdentificeerd die voorspellen welke patiënten baat zullen hebben bij de behandeling met everolimus en exemestaan.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:250–4)

Lees verder

De androgeenreceptor in beeld: FDHT-PET/CT bij het beoordelen van (ossaal) gemetastaseerd prostaatcarcinoom

NTVO - 2014, nummer 5, august 2014

drs. R.J. Dost , drs. H.D. Hoving , prof. dr. I.J. de Jong

Samenvatting

Het onderscheid maken tussen wel of niet gemetastaseerde prostaatkanker wordt met de huidige beeldvormende technieken beperkt door matige sensitiviteit en specificiteit. Aangezien de androgeenreceptor de drijvende kracht is bij meer dan 90% van de prostaattumoren kunnen radioactief gelabelde androgenen nuttig zijn om prostaatkanker in beeld te brengen. Enkele pilotstudies zijn inmiddels verricht en toonden het ‘proof of principle’ aan. Binnenkort starten vanuit het Universitair Medisch Centrum Groningen 2 studies waarin fluor-18-gelabeld dihydrotestosteron als nieuwe klinische tracer voor de moleculaire beeldvorming van (ossaal) gemetastaseerd prostaatkanker met PET/CT wordt onderzocht. Deze tracer kan door in-vivobinding aan de androgeenreceptor zorgen voor tumorspecifieke beeldvorming en daardoor mogelijk een meer patiëntspecifieke keuze in de behandeling. De studies zijn onderdeel van het ‘Prostate Cancer Molecular Medicine’-project 030–203, onderdeel van het ‘Center for Translational Molecular Medicine’.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:205–9)

Lees verder

Oncolytische gen-immuuntherapie voor prostaatkanker

NTVO - 2014, nummer 4, june 2014

prof. dr. W.R. Gerritsen

(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:165)

Lees verder

Een oncolytisch adenovirus als neoadjuvante behandeling voor prostaatkanker

NTVO - 2014, nummer 4, june 2014

prof. dr. C.H. Bangma , dr. E. Schenk-Braat

Samenvatting

De behandeling van kanker dat klinisch beperkt is tot de prostaat bestaat uit lokale verwijdering of bestraling van dit orgaan. In een aanzienlijk aantal gevallen is dit onvoldoende, waarschijnlijk door een onvolledige lokale therapie of door de initiële aanwezigheid van micrometastasen. De rationale voor oncolytische virotherapie bestaat uit het verminderen van tumor in de prostaat, met gelijktijdig het opwekken van een systemische immuunrespons. Deze aspecten worden bestudeerd in een fase 1-studie waarbij 1 x 10E11 tot 5 x 10E12 viruspartikels poliklinisch in de prostaat worden geïnjecteerd 3 weken voor radicale prostatectomie. Het toegediende gemodificeerde adenovirus, aangeduid met Ad[I/PPT-E1A], leidt alleen in prostaatcellen tot cellysis, omdat virusreplicatie onder strikte controle staat door de aanwezigheid van een hoogspecifieke promotor.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:166–9)

Lees verder

De ORCHESTRA-studie

NTVO - 2014, nummer 3, may 2014

dr. E.C. Gootjes , dr. T.E. Buffart , drs. M. Neerincx , drs. T.J. Offringa , prof. dr. C. Verhoef , prof. dr. H.M.W. Verheul

Samenvatting

Lokale behandeling van metastasen is met de huidige behandelmodaliteiten zoals chirurgie, radiofrequente ablatie, transarteriële chemo-embolisatie en stereotactisch bestralen steeds vaker mogelijk. Bij geselecteerde patiënten kan lokale behandeling van oligometastasen van colorectaal carcinoom (CRC) in de lever of long leiden tot langdurige overleving. In de literatuur worden gunstige effecten beschreven van resectie of ablatie van metastasen, wat suggereert dat patiënten met gemetastaseerd colorectaal carcinoom (mCRC) baat kunnen hebben bij maximale tumor-‘debulking’. De studies zijn echter klein, niet-gerandomiseerd, single-centrum of retrospectief. Standaard eerstelijns palliatieve behandeling van mCRC bestaat uit systemische therapie. De waarde van lokale antitumorbehandeling bij patiënten met een naar meerdere organen gemetastaseerd colorectaal carcinoom is onbekend. De ORCHESTRA-studie is de eerste prospectieve, gerandomiseerde studie waarin wordt onderzocht of toevoeging van maximale tumor-‘debulking’ aan systemische therapie de overleving van patiënten met multi-orgaan mCRC significant verbetert.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:118–21)

Lees verder