NTVO - 2015, nummer 1, february 2015
M.P.J. Schellekens , F.R. Compen , dr. M.L. van der Lee , dr. M.A. van der Drift , prof. dr. A.E.M. Speckens
Mindfulness wordt in toenemende mate aangeboden aan mensen met kanker. Uit een recente meta-analyse werd geconcludeerd dat mindfulness-based interventies effectief lijken te zijn in het verminderen van angsten depressieklachten bij patiënten met kanker. De gereviewde studies kampten echter met tekortkomingen zoals lage methodologische kwaliteit en lage externe validiteit. Het doel van deze systematische review is een overzicht te geven van de gerandomiseerde gecontroleerde studies (RCT’s) naar de effectiviteit van mindfulness-based interventies bij patiënten met kanker, die zijn verschenen sinds de meta-analyse. Twee elektronische databases zijn onderzocht. Vijf RCT’s met in totaal 690 deelnemers en 3 lopende studies werden in deze review geïncludeerd. Mindfulness-based interventies zijn effectief gebleken in het verbeteren van psychische klachten en kwaliteit van leven. Eén studie liet ook zien dat ‘Mindfulness-Based Stress Reduction’ (MBSR) positieve effecten heeft op cortisolprofelen. De methodologische kwaliteit van de RCT’s was goed. Drie RCT’s rapporteren over de vergelijking met een actieve controlegroep, waarbij 2 studies aantoonden dat een mindfulness-based interventie effectiever was dan de actieve controlegroep in het verminderen van psychische klachten. De externe validiteit bleek wederom laag. Het merendeel van de deelnemers was vrouw, gediagnosticeerd met borstkanker en in het curatieve stadium van de ziekte. In de lopende onderzoeken worden echter ook andere kankerpopulaties in verschillende stadia onderzocht.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:11–8)
Lees verderNTVO - 2015, nummer 1, february 2015
drs. T.G. Wiersma , dr. M. Dahele , prof. dr. B.J. Slotman , dr. C.J.A. Haasbeek
Veel primaire tumoren, met name colorectale tumoren, metastaseren naar de lever. Bij beperkte metastasering kan met chirurgie een vijfjaarsoverlevingskans tot ongeveer 50% worden bereikt. De meerderheid van de metastasen zijn echter irresectabel, waardoor er goede alternatieven nodig zijn met ook een hoge kans op lokale controle. Een bekende methode is radiofrequente ablatie (RFA). Hierbij wordt een grote variatie in overleving (14–55%) en het recidiefpercentage (4–60%) gerapporteerd. RFA is een invasieve behandeling met nadelen bij tumoren >3 cm en bij laesies nabij de grote bloedvaten en/of galwegen. Stereotactische radiotherapie (SBRT) is een vorm van (non-invasieve) uitwendige bestraling, waarbij een hele hoge dosis met grote precisie in een beperkt aantal bestralingen kan worden gegeven. Deze behandeling is vaak ook toepasbaar als RFA gecontra-indiceerd is. Studies tonen een actuariële lokale tweejaarscontrole van 60–90% en overleving van 30–83%. Er zijn geen vergelijkende fase 3-studies tussen de behandelingen, maar in de praktijk kunnen chirurgie, RFA en SBRT een goede aanvulling op elkaar zijn en moet een combinatie van deze behandelingen worden overwogen bij het bepalen van de beste behandeling van de individuele patiënt.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:3–10)
Lees verderNTVO - 2014, nummer 8, december 2014
drs. A.H.W. Schiphorst , drs. J.M. Jonker , dr. C.H. Smorenburg , prof. dr. H. Struikmans , drs. T. Rozema , dr. A. Pronk , dr., prof. dr. J.E.A. Portielje , dr. M.E. Hamaker
Doel: Het doel van deze studie is het inventariseren van de huidige geriatrisch oncologische zorg voor oudere kankerpatiënten in Nederland, potentiële knelpunten bij de implementatie van een geriatrische evaluatie bij ouderen met kanker en de mogelijkheden voor verbetering.
Methode: Een internet-enquête werd verstuurd naar 1.726 Nederlandse internist-oncologen, geriaters, oncologisch chirurgen en radiotherapeut-oncologen.
Resultaten: Het responspercentage was 35%. Volgens de helft van de respondenten wordt een vorm van geriatrische evaluatie bij oudere kankerpatiënten uitgevoerd, deels routinematig (37%), maar regelmatig ad hoc (35%). Volgens de respondenten zou een meer structurele beoordeling van ouderen met kanker en een betere incorporatie van de resultaten hiervan in de besluitvorming de geriatrisch oncologische zorg verder kunnen verbeteren. Hierbij lijkt een intensievere samenwerking tussen oncologisch specialisten en geriaters wenselijk.
Van de respondenten zonder geriatrisch oncologische zorg, geeft 83% aan geïnteresseerd te zijn in het invoeren van een vorm van geriatrische oncologie, vooral voor optimale selectie en ondersteuning van ouderen en het kunnen leveren van maatwerk. Prioritering is echter een veel genoemd obstakel (40%) en ruim een derde van de respondenten is onzeker over de vorm waarin geriatrische oncologie geïmplementeerd zou moeten worden.
Conclusie: Een vorm van geriatrische evaluatie van oudere kankerpatiënten is bij 50% van de respondenten ingevoerd, maar er is behoefte aan een meer structurele geriatrische beoordeling. Interesse voor geriatrische evaluaties van deze patiënten is groot, maar er bestaat nog veel onduidelijkheid over de vormgeving. Om de implementatie van geriatrische oncologie succesvol te laten verlopen, zal samenwerking nodig zijn tussen oncologische en geriatrische specialisten.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:293–300)
Lees verderNTVO - 2014, nummer 7, november 2014
dr. B.A.W. Hoeben , dr. J. Bussink , dr. E.G.C. Troost , prof. dr. W.J.G. Oyen , prof. dr. J.H.A.M. Kaanders
De toepassing van moleculaire beeldvormingstechnieken zoals positronemissietomografie (PET) voor de selectie van behandeling en radiotherapieplanning bij hoofd-halscarcinomen kan verscheidene doelen dienen. PET voor aanvang van de behandeling kan beslissingen rond radiotherapieschema’s of gelijktijdige systeemtherapie beïnvloeden. Ook kan de ruimtelijke informatie over biologische processen in de tumor radiotherapieplanning met een heterogene dosisdistributie mogelijk maken door co-registratie met planning-CT-scans; er kan een dosisescalatie worden gepland op meer resistente tumorgebieden. Verder kan PET worden gebruikt om therapiegeïnduceerde veranderingen in deze tumorprocessen te evalueren. Daarmee kunnen al vroeg tijdens de behandeling ‘responders’ van ‘non-responders’ worden onderscheiden en kan een adequate aanpassing van de therapie plaatsvinden. Kleine, vaak ‘single-center’, studies laten veelbelovende resultaten zien ten aanzien van (adaptieve) radiotherapieplanning gebaseerd op PET-scans met het veelgebruikte 18F-FDG of andere PET-tracers voor bekende resistentiemechanismen als hypoxie en tumorcelrepopulatie. Verdere validatie voor het routinematige gebruik hiervan in multicentrumstudies is echter nodig.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:261–7)
Lees verderNTVO - 2014, nummer 7, november 2014
drs. G.H.N.M. Duijsens , drs. L.M. van Roozendaal , drs. R-J. Schipper , E.H.M. Paiman , prof. dr. S. Siesling , prof. dr. R.M. Pijnappel , dr. M.B.I. Lobbes , prof. dr. M.L. Smidt
Achtergrond: Meerdere gerandomiseerde studies, waaronder de Nederlandse BOOG 2013–08-studie, zijn opgezet om te onderzoeken of de schildwachtklierprocedure veilig achterwege kan worden gelaten bij klinisch T1–2N0-mammacarcinoompatiënten behandeld met borstsparende therapie. In Nederland bestaat preoperatieve lymfeklierstadiëring uit lichamelijk onderzoek en echografie van de axilla. Het doel van deze studie is te onderzoeken of de axillaire echografie uitgevoerd in Nederland accuraat is in het uitsluiten van uitgebreide lymfekliermetastasering bij mammacarcinoompatiënten die voldoen aan de BOOG 2013–08-criteria.
Methode: Vrouwen gediagnosticeerd tussen 2011 en 2012 met een klinisch T1–2N0-mammacarcinoom en primair behandeld met borstsparende therapie in een Nederlands centrum werden geselecteerd uit de Nederlandse Kankerregistratie. Gegevens en centra werden geanonimiseerd. De negatief voorspellende waarde voor het echografisch uitsluiten van uitgebreide lymfekliermetastasering (pN2–3) werd berekend voor ieder centrum afzonderlijk en voor alle centra samen.
Resultaten: In totaal werden 12.113 patiënten geïncludeerd uit 90 Nederlandse centra, met gemiddeld 135 patiënten per centrum. In totaal hadden 208 patiënten (1,7%) als definitieve uitslag een pN2–3-status. Voor de totale groep resulteerde dit in een negatief voorspellende waarde van 98,3% voor het uitsluiten van pN2–3 na negatieve axillaire echografie.
Conclusie: Deze Nederlandse cohortstudie laat zien dat met een negatieve axillaire echografie uitgebreide lymfekliermetastasering betrouwbaar kan worden uitgesloten bij borstsparend behandelde patiënten. Met de huidige lymfeklierstadiëring in Nederland kunnen patiënten daarom accuraat worden geselecteerd voor de BOOG 2013–08-studie die onderzoekt of de schildwachtklierprocedure veilig achterwege kan worden gelaten bij patiënten behandeld met borstsparende therapie.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:268–73)
Lees verderNTVO - 2014, nummer 6, september 2014
dr. D.A. Heuveling , prof. dr. G.A.M.S. van Dongen , prof. dr. R. de Bree
De schildwachtklierprocedure wordt sinds enkele jaren toegepast bij de diagnostiek van mondholtetumoren in een vroeg stadium. De resultaten zijn over het algemeen goed, maar er is nog ruimte voor verbeteringen. De procedure bestaat uit 3 pijlers: preoperatieve identificatie van de schildwachtklier, excisie van de schildwachtklier en uitgebreide histopathologische analyse van de schildwachtklier. Genoemde pijlers worden beschreven in dit overzichtsartikel, evenals de daarbij behorende beperkingen en mogelijkheden tot verbetering van de procedure.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:224–30)
Lees verderNTVO - 2014, nummer 6, september 2014
drs. D. Henneman , drs. M. ten Berge , dr. C.G. Verhoef , M. Ploegmakers , dr. J. Bussink , drs. C. Tissing-Tan , dr. E. Vonk , drs. A. van der Wel , prof. dr. M. Verheij , dr., ir. A. Dekker , dr. J.S.A. Belderbos
De Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie (NVRO) heeft een klinische audit opgezet voor de registratie van bestralingsbehandelingen van patiënten met longkanker. Met dit nationale initiatief om de behandelingsresultaten van patiënten met longkanker inzichtelijk te maken, kunnen veiligheid en effectiviteit van de bestralingsbehandeling worden gemonitord. Dit zal naar verwachting leiden tot een verbetering van de zorg voor patiënten met longkanker en helpen om ‘evidence-based’ richtlijnen snel landelijk te kunnen implementeren. In dit artikel wordt het proces van ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren en de dataset besproken. Aan de hand van de resultaten van 6 pilotcentra wordt weergegeven wat te verwachten is van de landelijke audit.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:231–8)
Lees verder