overzichtsartikelen

Het organiseren van een multidisciplinaire sneldiagnostiekpolikliniek voor oncologische patiënten

NTVO - 2016, nummer 4, june 2016

dr. Y.L. Basta , H.H.M. Greuter MSc, dr. K.M.A.J. Tytgat

Samenvatting

Dit artikel beschrijft de voorwaarden en de valkuilen van het implementeren van een multidisciplinaire ééndagspolikliniek voor patiënten met gastro-intestinale maligniteiten, in een bestaande ziekenhuisstructuur gebaseerd op verticale divisies. Door de kliniek te zien als een extra (horizontale) planningsdimensie in deze organisatie, zonder eigen budget, behouden de divisies de regie over hun te besteden middelen. Dit houdt echter ook in dat deze polikliniek afhankelijk is van de door de divisiehoofden gestelde prioriteiten. Zolang de kliniek een strategisch thema blijft voor de raad van bestuur, zal dit het bestaan van de kliniek niet in gevaar brengen.

Sinds de implementatie van deze polikliek zijn de wachttijden verkort. Dit draagt bij aan een verbeterde kwaliteit van de gastro-intestinale oncologische zorg voor de verwezen patiënten.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:112–7)

Lees verder

Multidisciplinaire oncologiebespreking: bestaat het hamerstuk?

NTVO - 2016, nummer 4, june 2016

dr. P.W. Plaisier , dr. T.M. Teune , G.W. Venn-de Bruin MSc, drs. J.W. Mens , dr. A.N. van Geel

Samenvatting

Inleiding: Volgens richtlijnen moet elke oncologische casus multidisciplinair worden besproken. Met de komst van de zogeheten ‘Comprehensive Cancer Netwerken’ wordt niet meer gesproken van consultdiensten, maar over multidisciplinair overleg (MDO). Van het MDO bestaan dan diverse typen elk met een eigen expertiseniveau. De uitdaging ligt hierin om vooraf te kunnen selecteren welke patiënten het meest profiteren van participatie van ‘experts’, de vroegere consulenten. Om te toetsen of participatie van experts toegevoegde waarde heeft, onderzochten wij retrospectief een aantal behandeladviezen van onze in opzet curatief geopereerde borstkankerpatiënten.

Patiënten en methoden: De behandeladviezen van 24 in opzet curatief geopereerde borstkankerpatiënten uit 4 willekeurige patiëntenbesprekingen uit 2011 en 2012 (2 met en 2 zonder aanwezigheid van de consulent Medische Oncologie) werden gereviseerd door een panel van 3 ervaren academische consulenten met aandachtsgebied mammapathologie (1 medisch, 1 chirurgisch en 1 radiotherapeutisch oncoloog). Deze revisie werd vergeleken met het oorspronkelijke advies zoals dat in het dossier en/of het ziekenhuisinformatiesysteem was vastgelegd. Tevens vond analyse plaats van de kwaliteit van de verslaglegging en in welke mate het advies daadwerkelijk werd uitgevoerd.

Resultaten: In alle gevallen kwamen de consulenten zowel afzonderlijk als na onderling overleg tot een sluidend behandeladvies. Dit advies was in 22 gevallen (92%) conform het in de oorspronkelijke patiëntenbespreking geformuleerde behandelplan. In 1 geval werd gediscussieerd over de interpretatie van de schildwachtklierprocedure (waarbij 5 lymfeklieren waren verkregen en onderzocht) en in een ander geval werd gediscussieerd over het advies ‘hormonale therapie’ bij een ruim 69-jarige patiënte, terwijl de richtlijn tot 70 jaar naast hormonale therapie ook chemotherapie adviseerde. De casus die discrepant werden bevonden waren beide voorgelegd en besproken binnen de setting van een MDO level A, dat wil zeggen zonder consulent. In 9 gevallen (38%) werd een aantal (kleine) omissies vastgesteld in de verslaglegging in het patiëntendossier.

Conclusie: Wij vonden een grote mate van concordantie tussen de oorspronkelijke en de door een panel van gespecialiseerde consulenten gereviseerde behandeladviezen. Hiermee lijkt het verantwoord niet iedere in opzet curatieve borstkankerpatiënt te bespreken met consulenten, mits er een toegewijd en gespecialiseerd MDO is met een radiotherapeut als medebehandelaar. Voorts doet een behandeladvies geformuleerd op basis van op papier aangeleverde gegevens niet onder voor een behandeladvies geformuleerd binnen een multidisciplinaire plenaire bespreking. Het in opzet curatief geopereerde mammacarcinoom is een relatief overzichtelijk ziektebeeld, waarbij de adjuvante behandeling strak is geprotocolleerd. De bevindingen zijn daarom niet zonder nader onderzoek te extrapoleren naar andere tumorsoorten.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:118–24)

Lees verder

Medicamenteuze behandeling van kankercachexie

NTVO - 2016, nummer 3, may 2016

drs. J. de Vos-Geelen , drs. K.J.C. Sanders , prof. dr. A.M.W.J. Schols , prof. dr. A.M.C. Dingemans

Samenvatting

Cachexie is een syndroom dat bestaat uit een combinatie van progressief ongewild gewichtsverlies en verlies van skeletspiermassa. De etiologie is multifactorieel, waarbij een negatieve energiebalans, verhoogde systemische inflammatie, anorexie en lichamelijke klachten zoals misselijkheid en pijn een rol spelen. Cachexie komt, afhankelijk van tumortype en stadium, veelvuldig voor bij patiënten met kanker en heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van leven, toxiciteit van de behandeling en prognose. Voor optimalisatie van de antitumortherapie, is het van belang om spierverlies tegen te gaan en dit te integreren in de standaardpatiëntenzorg. Medicamenten met anabole werking en inflammatiemodulatoren worden momenteel in studieverband onderzocht. Tot nu toe zijn monotherapieën weinig succesvol gebleken. Daarom wordt het meeste effect verwacht van een integrale aanpak waarbij farmacologische interventies worden aangevuld met gepersonaliseerde voeding en beweging.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:72–80)

Lees verder

Interesse in lotgenotencontact voor vrouwen met een erfelijke aanleg voor borstkanker: resultaten van een online enquête

NTVO - 2016, nummer 2, march 2016

dr. M.J. Fischer , dr. J.P. Gopie , dr. M. den Heijer , S.R. Muntz , prof. dr. A. Tibben

Samenvatting

Hoewel een deel van de vrouwen met een BRCA-genmutatie op langere termijn psychosociale problemen ervaart, is weinig bekend over de behoefte aan ondersteuning van deze populatie.

Tijdens de ontwikkeling van een professioneel begeleide groepsinterventie voor deze vrouwen hebben de Borstkankervereniging Nederland, het LUMC en Erasmus MC een online enquête gehouden die zich richtte op de interesse in deelname aan een gesprekgroep voor lotgenoten. Van de 154 respondenten gaf 55% aan contact met lotgenoten te wensen. Interesse in deelname was groter bij jongere vrouwen, vrouwen met een partner en voor ‘at risk’-vrouwen (in tegenstelling tot vrouwen die mastectomie na borstkanker hebben ondergaan). Veranderingen in het lichaam (73%) en omgaan met verlies of rouw (62%) werden het meest genoemd als relevant onderwerp voor een gespreksbijeenkomst. Er bleek een grote variatie in het moment waarop het lotgenotencontact werd geprefereerd (zowel in de toekomst als in het verleden). Het verdient daarom de aanbeveling om vrouwen met een BRCA-mutatie in een vroeg stadium te informeren over de mogelijkheden tot lotgenotencontact.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:46–52)

Lees verder

Optimalisatie van oncologische zorg bij de oudere patiënt

NTVO - 2016, nummer 1, february 2016

dr. I.R.H.M. Konings

 

(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:3–4)

Lees verder

Borstkanker bij ouderen: balanceren tussen overbehandeling en onderbehandeling

NTVO - 2016, nummer 1, february 2016

drs. M. Derks , drs. M. Kiderlen , dr. N. de Glas , dr. E. Bastiaannet , prof. dr. C.J.H. van de Velde , dr. G. Liefers , dr., prof. dr. J.E.A. Portielje

Samenvatting

Als gevolg van de vergrijzende samenleving zal het aantal ouderen met borstkanker de komende jaren sterk stijgen. Ouderen vormen een zeer diverse populatie waardoor het kiezen voor de juiste behandeling van borstkanker moeilijk is. De huidige richtlijnen zijn niet goed bruikbaar voor ouderen: bewijs voor specifieke behandelingen is vaak gebaseerd op klinische studies waaraan weinig ouderen hebben deelgenomen. Bij ouderen wordt vaak afgeweken van de richtlijn en er is sprake van zowel overbehandeling als onderbehandeling. Een oncogeriatrische benadering zou kunnen resulteren in betere selectie van behandeling op individueel patiëntenniveau. Ouderen worden minder vaak geopereerd en krijgen vaker primaire endocriene therapie, echter goed wetenschappelijk bewijs ontbreekt. Radiotherapie na borstbesparende therapie leidt bij ouderen enkel tot afname van lokale recidieven en staat ter discussie. Erg weinig ouderen krijgen adjuvante chemotherapie, terwijl een groep fitte ouderen met een goede levensverwachting daar wel baat bij kan hebben.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:5–14)

Lees verder

Waarom zoeken vrouwen met borstkanker psychosociale hulp?

NTVO - 2015, nummer 8, december 2015

I. van Braak MSc, dr. M. van der Doef , dr. A.P. Visser

Samenvatting

Veel vrouwen die borstkanker hebben (gehad) worstelen met de aanpassing aan de lichamelijke, psychische en sociale gevolgen van de diagnose en de behandeling. In een onderzoek werd nagegaan hoeveel vrouwen behoefte hebben aan psychosociale hulp en welke factoren invloed hebben op hun intentie tot zoeken van psychosociale hulp. In een cross-sectionele steekproef werd door 179 vrouwen die borstkanker hebben (gehad) een vragenlijst ingevuld over hun sociaal-demografische en medische kenmerken, hun welbevinden, eerder gebruik en waardering van psychosociale hulp en hun behoefte aan psychosociale ondersteuning. Verder waren er vragen over hun attitude, gepercipieerde sociale normen en zelfeffectiviteit ten aanzien van het zoeken van psychosociale hulp. In correlationele en regressieanalyses werd onderzocht welke van deze factoren samenhangen met de intentie om psychosociale hulp te zoeken. Bijna 40% van de vrouwen die de vragenlijst invulden is zeer zeker (15,1%) of wellicht (24%) van plan om psychosociale hulp te zoeken. De belangrijkste determinanten van de intentie om psychosociale hulp te zoeken zijn: een positieve attitude en positief gepercipieerde sociale normen ten aanzien van psychosociale hulp, het ervaren van grotere onvervulde behoefte aan ondersteuning op het gebied van het zorgsysteem en informatie, een grotere mate van comorbiditeit, een lager welbevinden en een kortere tijd sinds de diagnose. De resultaten van dit onderzoek geven meer inzicht in factoren die een rol spelen bij de intentie om psychosociale hulp te gaan zoeken door vrouwen die borstkanker hebben (gehad). Het wordt aanbevolen aan zorgverleners om in consulten de behoefte aan psychosociale ondersteuning aan de orde te stellen. Bij vrouwen van wie wordt gedacht dat zij waarschijnlijk baat zullen hebben bij psychosociale ondersteuning is het uiten van een positieve mening over het zoeken van psychosociale hulp belangrijk en kan door voorlichting over (positieve resultaten van) psychosociale interventies de persoonlijke attitude van vrouwen ten aanzien van psychosociale hulp worden beïnvloed.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:294–301)

Lees verder