NTVO - 2016, nummer 4, june 2016
T. Koopman , dr. A.L.T. Imholz , dr. H. Boot
Maligne tumoren van de maag en slokdarm staan bekend om hun slechte prognose. Bij de behandeling van deze tumoren is recentelijk aangetoond dat gerichte therapie tegen het ‘human epidermal growth factor receptor 2’ (HER2)-oncogen bij een deel van de patiënten leidt tot betere overleving. Bij 3 van onze patiënten, met verschillende tumorlokalisaties en ziektestadia, heeft antitumorbehandeling met een combinatie van chemotherapie en gerichte anti-HER2-therapie geleid tot uitstekende klinische resultaten. Deze casus illustreren het potentiële voordeel van anti-HER2-therapie bij maag- en slokdarmtumoren. HER2- en anti-HER2-therapie bij maag- en slokdarmkanker verdienen daarom meer aandacht van de Nederlandse clinici.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:125–31)
Lees verderNTVO - 2016, nummer 3, may 2016
dr. M.G.J. van dongen , dr. F.M. Speetjens , dr. P. van Vliet , drs. K.M. Mulder , dr. H.W. Kapiteijn
In dit artikel wordt een casus beschreven van een zeer agressief beloop van een jonge vrouw met rectumcarcinoom met veneuze trombo-embolische complicaties en paraneoplastische dermatomyositis (DM). DM is een immuungemedieerde aandoening met betrokkenheid van de huid en spieren. De pathofysiologische relatie tussen maligniteiten en inflammatoire myopathie is tot op heden niet bekend. DM is een prognostisch ongunstige factor voor het beloop van de maligniteit. Bij 18–32% van de patiënten met DM is er voor, tijdens of na de diagnose een maligniteit vastgesteld. De suggestie voor behandeling is zowel ziekteals antitumorgericht.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:81–5)
Lees verderNTVO - 2016, nummer 1, february 2016
drs. R. Peric , prof. dr. J.G.J.V. Aerts
Dit ‘case report’ bespreekt een patiënt die wordt verwezen met een waarschijnlijk stadium IV niet-kleincellig longcarcinoom. Er bestaat twijfel over de aard van 2 processen in beide longen. De interpretatie van beeldvorming en beslissingen rondom (het verkrijgen van) histologisch bewijs blijken een cruciale rol te spelen voor de definitieve stadiëring en behandeling.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:15–7)
Lees verderNTVO - 2015, nummer 8, december 2015
prof. dr. C.L. Creutzberg , prof. dr. R.F.P.M. Kruitwagen
Ongeveer 15% van alle patiënten met endometriumcarcinoom heeft een slechtere prognose met hoger risico op afstandsmetastasen; dergelijke ‘hoogrisico’-endometriumcarcinomen (EC) vormen een heterogene groep tumoren. Hoogrisico-EC omvat zowel vroegstadium endometrioïd EC met ongunstige prognostische kenmerken, non-endometrioïde tumoren zoals sereus en ‘clear cell’-carcinoom, als hogere stadia. Voor hoogrisico-EC zijn er controverses in de adjuvante behandeling door gebrek aan hard bewijs voor effectiviteit. Uit gerandomiseerde studies lijkt de combinatie van radiotherapie en chemotherapie het meest effectief voor verbetering van de progressievrije overleving; bewijs voor algehele overlevingswinst ontbreekt. Met name voor sereus carcinoom wordt vaak chemotherapie toegepast wegens de neiging tot snelle verspreiding. Toch kan deze tumor gelokaliseerde recidieven geven waarvoor radiotherapie een effectieve behandeling is. In de recentelijk gesloten PORTEC-3- en GOG-258-studies voor hoogrisico-EC worden de effectiviteit en overlevingswinst van gecombineerde radiotherapie en chemotherapie vergeleken met respectievelijk radiotherapie en chemotherapie alleen; de resultaten van deze studies zullen meer zekerheid geven over de beste adjuvante therapie. Daarnaast zullen nieuwe, moleculairgenetische kenmerken in de nabije toekomst een betere individuele voorspelling van de prognose en van de effectiviteit van adjuvante therapie geven.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:302–8)
Lees verderNTVO - 2015, nummer 6, september 2015
dr. N.A. Oey , drs. I.E. Morsing , drs. S.W. Lavrijsen , dr. G.A.M. Tytgat
Het syndroom van Costello (CS) is een zeldzaam syndroom veroorzaakt door ‘germline’ mutaties in het HRASgen. Patiënten met het CS hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van kwaadaardige tumoren zoals neuroblastomen. Het is bekend dat CS-patiënten matig verhoogde catecholaminewaarden in de urine kunnen hebben zonder aanwijzingen voor een neuroblastoom. In deze casus beschrijven wij een 1 jaar oud meisje met het CS, verhoogde catecholaminewaarden en 5-hydroxyindol-azijnzuur (5-HIAA) in de urine en een verhoogd vasoactieve intestinaal peptide (VIP) in het serum zonder aanwijzingen voor een neuro-endocriene tumor bij aanvullend onderzoek. Gezien de van nature verhoogde catecholamines bij CS-patiënten, stellen wij voor om hogere normaalwaarden voor deze patiëntengroep te hanteren. Tevens kunnen aanvullende tumormarkers de sensitiviteit van de catecholamine-analyse in de urine verhogen. Bij de besproken patiënt zouden het verhoogde 5-HIAA en VIP kunnen zijn veroorzaakt door intestinale pathologie.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:221–4)
Lees verderNTVO - 2015, nummer 5, august 2015
drs. D.H.H. Ubachs , dr. J.M. van Dieren , dr. D. van den Broek , drs. J. ten Cate , dr. J.M. Kerst
Doel en achtergrond: Zoeken naar aanknopingspunten voor de diagnostiek en behandeling van ‘cancer-associated thrombotic microangiopathy’ (CA-TMA).
Methoden: Beschrijving van 2 casus in het AvL-NKI in Amsterdam en een literatuuronderzoek.
Resultaten: Patiënten met CA-TMA presenteren zich vaker met botpijn, dyspneu en hypoxie dan patiënten met idiopathische TTP-HUS. De ADAMTS13-bepaling kan helpen onderscheid te maken tussen idiopathische TTP en CA-TMA. Patiënten met CA-TMA hebben geen baat bij plasmaferese.
Conclusie: Uit literatuuronderzoek is gebleken dat CA-TMA een slechte prognose heeft, met een 30 dagenmortaliteit van 50–71%. In enkele gevallen is chemotherapie succesvol gebleken.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:179–84)
Lees verderNTVO - 2015, nummer 4, june 2015
dr. J.J.C. Verhoeff , dr. G. van Tienhoven , dr. H. Rijna , dr. P.W.G. van der Linden , dr. C.J. Dommering , L. Moonen , drs. A. van den Brink
Het syndroom van Cowden (SC) wordt tegenwoordig geschaard onder het PTEN hamartoom tumorsyndroom (PHTS). PHTS is een autosomaal dominant overervend kankersyndroom dat in Nederland bij ongeveer 1:250.000 mensen voorkomt. PHTS wordt veroorzaakt door een mutatie in het tumorsuppressorgen PTEN en geeft onder andere een verhoogde kans op het ontwikkelen van kanker. Bij een 34-jarige patiënte werd een pT1cN2M0 invasief ductaal carcinoom van de linkermamma gevonden en werd de diagnose PHTS gesteld. Dit ‘case report’ beschrijft de behandeling van haar mammacarcinoom en bespreekt daarnaast de belangrijkste kenmerken van PHTS bij de patiënte en de raakvlakken met de antikankerbehandeling. Een samenvatting van de nieuwe richtlijn ‘PTEN hamartoom tumorsyndroom’ is elders in dit tijdschrift gepubliceerd. De complete richtlijn is te vinden op de website www.richtlijnendatabase.nl.
(NED TIJDSCHR OnNCOL 2015;12:148–51)
Lees verder