oncologische observatie

Het gebruik van een draagbare defibrillator tijdens radiotherapie na mastectomie als alternatief voor (het repositioneren van) de ICD-pulsgenerator

NTVO - jaargang 20, nummer 5, oktober 2023

dr. Ph.W. Koken , dr. D.H.J.G. van den Bongard , K.M. Kooiman

SAMENVATTING

Radiotherapie bij patiënten met een ‘Implantable Cardioverter Defibrillator’ (ICD) kan tot beschadiging of storing van de ICD leiden. Om dit te voorkomen dient de dosis op de pulsgenerator van het ICD-systeem onder de protocollair vastgelegde grens te worden gehouden. Bij de meeste patiënten lukt dit, maar bij bepaalde groepen, zoals patiënten met linkszijdig mammacarcinoom, is dit niet altijd mogelijk. In dit artikel wordt een casus van een borstkankerpatiënt met een ICD beschreven die een mastectomie heeft ondergaan gevolgd door radiotherapie op de thoraxwand en axillaire lymfeklieren. De pulsgenerator lag in het doelvolume en zou naar verwachting ruim 36 Gy ontvangen. Vanwege een eerdere postoperatieve wondinfectie was het ongewenst om de pulsgenerator te verplaatsen of te verwijderen. In plaats hiervan werd de shockfunctionaliteit van de geïmplanteerde ICD uitgeschakeld en werd de ICD-tachycardiefunctie gedurende de radiotherapeutische behandelperiode overgenomen door een draagbare ICD (‘Wearable Cardioverter Defibrillator’; WCD). De WCD werd tot twee weken na radiotherapie gedragen. De functionaliteit van de geïmplanteerde ICD werd intensiever gemonitord vanaf het begin van de radiotherapeutische behandeling tot zes maanden erna.

De intensieve monitoring bestond uit twee onderdelen: 1) poliklinische controle waarbij ICD-controle voor en na afloop van de radiotherapiebehandeling, 2) controle van de ICD door middel van ‘remote monitoring’: tijdens de behandeling dagelijkse ‘alert check’ en een wekelijkse inzending van de complete ICD-data, na de laatste behandeling dagelijkse ‘alert check’ en tweewekelijks inzenden van de complete ICD-data tot twee maanden na radiotherapie en daarna maandelijks tot zes maanden. Ondanks de hoge ontvangen dosis functioneerde de ICD nog steeds naar behoren. Een WCD kan worden overwogen in specifieke situaties als een ICD niet kan worden verplaatst of verwijderd.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:206–9)

Lees verder

Multipele maxillofaciale osteosarcomen bij een patiënt met het Li-Fraumeni-syndroom

NTVO - jaargang 20, nummer 4, september 2023

drs. J.H. van Ginkel , dr. R.J.J. van Es , prof. dr. R. de Bree

SAMENVATTING

Een 31-jarige vrouw werd verwezen in verband met een zwelling van haar benige kin. Beeldvormend onderzoek toonde een radiolucente afwijking, waarbij differentiaaldiagnostisch in eerste instantie een reuscelgranuloom of ameloblastoom werd overwogen. Histopathologisch onderzoek van een botbiopt toonde het beeld van een hooggradig osteosarcoom. Bij aanvullend disseminatieonderzoek werd ook een primair multifocaal mammacarcinoom gediagnosticeerd. Klinisch-genetisch onderzoek toonde bij haar het Li-Fraumeni-syndroom aan. Een uitgebreid en langdurig oncologisch behandeltraject, bestaande uit chirurgie en chemotherapie, werd gevolgd door orofaciale rehabilitatie. Zij ontwikkelde hierna nog twee nieuwe osteosarcomen: in een ander deel van de mandibula en haar maxilla. Het Li-Fraumeni-syndroom is een zeldzame, autosomaal dominant overervende aandoening die wordt gekenmerkt door een verhoogde kans op het ontstaan van verschillende vormen van kanker op jonge leeftijd en wordt veroorzaakt door een mutatie van het tumorsuppressorgen TP53. Bij follow-up moet men bedacht zijn op het ontstaan van nieuwe primaire tumoren.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:160–3)

Lees verder

Endoscopische gastro-enterostomie: een relatief kleine ingreep met een grote impact

NTVO - jaargang 20, nummer 3, juli 2023

dr. G.M. Kramer , dr. R.P. Voermans , prof. dr. P. Fockens , dr. R.L.J van Wanrooij

SAMENVATTING

Een 50-jarige vrouw presenteerde zich met een symptomatische maaguitgangobstructie op basis van een distaal maagcarcinoom. Ter palliatie werd een endo-echografisch geleide gastro-enterostomie (endoscopische gastro-enterostomie) aangelegd. Binnen enkele dagen na de ingreep kon zij weer een normaal dieet volgen. Tot aan haar overlijden één jaar later bleven de passageklachten weg. Het endoscopisch aanleggen van een gastro-enterostomie is een veilig en effectief alternatief voor de palliatieve behandeling van een maligne maaguitgangobstructie. Een dergelijke obstructie komt voor bij 15–20% van de patiënten met een maligniteit van de distale maag of pancreaticobiliaire origine, meestal in een gevorderd stadium. Een endoscopische gastro-enterostomie heeft een snel effect, waardoor patiënten meestal binnen enkele dagen weer een normaal dieet verdragen. Daarbij hoeven patiënten post-procedureel niet of slechts kortdurend te worden opgenomen. In vergelijking met een chirurgische gastro-enterostomie lijkt een endoscopische gastro-enterostomie met minder morbiditeit gepaard te gaan. In vergelijking met een duodenumstent blijft een endoscopische aangelegde gastro-enterostomie langer doorgankelijk, waardoor minder re-interventies nodig zijn. Al met al lijkt een endoscopische gastro-enterostomie een veelbelovend alternatief voor de palliatieve behandeling van een maligne maaguitgangobstructie. Een Nederlandse gerandomiseerde multicenterstudie onderzoekt momenteel of een endoscopische gastro-enterostomie een chirurgische gastro-enterostomie gaat vervangen als standaardbehandeling.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:115–9)

Lees verder

Fotodynamische intramedullaire botstabilisatie als behandelmogelijkheid voor een pathologische claviculafractuur, veroorzaakt door gemetastaseerde ziekte

NTVO - jaargang 20, nummer 2, mei 2023

drs. C. Verstappen , D.M.S. Dieleman , drs. S. van der Wolk , drs. R.F.J. Dambacher , drs. M. Guijt

SAMENVATTING

Achtergrond: Pathologische fracturen door gemetastaseerde ziekte vormen een uitdagende behandeling. Niet-invasieve behandelingen, zoals radiotherapie, zijn eerste keus, terwijl hierbij geen herstel van functie optreedt. Voor patiënten in deze levensfase bestaan weinig chirurgische interventies. Casus: Een 58-jarige patiënte met ossaal gemetastaseerd longcarcinoom presenteerde zich op de Spoedeisende Hulp zonder voorafgaand trauma met hevige pijn van de rechterschouder en het onvermogen deze te mobiliseren. Beeldvorming toonde een pathologische claviculafractuur. Patiënte bevond zich in een palliatief traject met een korte levensverwachting. Ter pijnstilling en verbetering van mobiliteit werd een behandeling met fotodynamische intramedullaire botstabilisatie (IPBSS, IlluminOss ®) in combinatie met plaat-schroefosteosynthese verricht. Conclusie: IPBSS biedt een nieuwe behandelmogelijkheid van pathologische fracturen. Door vroegtijdige interne stabilisatie van het bot wordt niet alleen een (dreigende) secundaire fractuur voorkomen, maar IPBSS fungeert ook als ankerpunt voor de bevestiging van een plaat door interne fixatie. Hiermee kan enige kwaliteit van leven worden behaald in de palliatieve setting, namelijk pijnreductie en functieherstel zonder dat primaire botgenezing wordt nagestreefd.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:77–80)

Lees verder

Ernstig acute nierschade na hoge dosis methotrexaat bij een patiënt met polymorfismen in ABCB1 en ABCG2

NTVO - jaargang 20, nummer 1, maart 2023

E.C. Bernsen , dr. F.K. Engels , drs. A.M.L. Peek , G. van den Berg , dr. M.H.M. Diekstra

SAMENVATTING

Een achtjarig meisje is in het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie gediagnosticeerd met een hooggradig osteosarcoom. De patiënte ontwikkelt na de negende toediening met hoge dosis methotrexaat (HD-MTX) ernstig acute nierschade met een extreem hoge MTX-plasmaspiegel van 232 μmol/l (streefwaarde <0,2 μmol/l op T=48 uur), waarvoor het antidotum glucarpidase (Voraxaze®) is gegeven. Nadat veelvoorkomende oorzaken werden uitgesloten, is het farmacogenetisch profiel van de patiënte onderzocht. De patiënte heeft twee heterozygote genotypen in ABCB1 (rs9282564, TC) en ABCG2 (rs2231142, GT) die in recente studies geassocieerd zijn met hogere MTX-blootstelling. Mede door deze genotype-uitslag is besloten om vervolgdoseringen van HD-MTX met 33% te reduceren. Hoewel deze genetische varianten een mogelijke bijdrage hebben geleverd aan het ontwikkelen van ernstig acute nierschade, zal toekomstig onderzoek moeten uitwijzen of deze ook een voorspellende waarde kunnen hebben voor het ontwikkelen van ernstig acute nierschade door HD-MTX.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:25–32)

Lees verder

Klinische presentatie van ovariumcarcinoom: het is niet altijd wat het lijkt!

NTVO - jaargang 19, nummer 7, november 2022

dr. M.M. Wagner , dr. M.G.A. van Vonderen , dr. M.H.M. Oonk , drs. H.H. Keizer

SAMENVATTING

Een 41-jarige patiënte werd verwezen naar de gynaecoloog in verband met verdenking op een gevorderd stadium ovariumcarcinoom. Op de CT-scan werd een afwijkend adnex gezien in combinatie met een beeld passend bij peritonitis carcinomatosa. De tumormarker CA125 was verhoogd. Ascites toonde een atypisch lymfoïd celbeeld met vooral T-cellen. De differentiaaldiagnose werd uitgebreid naar (T-cel)lymfoom en peritoneale tuberculose. Na een lang diagnostisch traject en afname van meerdere biopten via laparoscopie werd na drie maanden de diagnose peritoneale tuberculose gesteld, op basis van een positieve kweek. In het geval van een zeldzame aandoening is het extra belangrijk goed met de betrokken disciplines te overleggen en in een vroeg stadium te zorgen voor adequate afname van diagnostiek, om diagnostische ‘delay’ te voorkomen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2022;19:262–5)

Lees verder

Laserablatie bij een irresectabel glioblastoom

NTVO - jaargang 19, nummer 6, september 2022

drs. C.L.G. Neutel , drs. I. Viozzi , dr. C.G. Overduin , dr. M. ter Laan

SAMENVATTING

De prognose van patiënten met een irresectabel glioblastoom is gezien de agressieve aard van de tumor en beperkte behandelmogelijkheden erg slecht. De mediane overleving van deze patiëntenpopulatie in Nederland ligt rond vijf maanden. Het toepassen van stereotactische laserablatie (SLA) bij deze tumoren wint steeds meer interesse. In de aanloop naar de multicenter EMITT-RCT, die de (kosten)effectiviteit van SLA zal onderzoeken, is een pilotstudie uitgevoerd om de veiligheid en uitvoerbaarheid van SLA bij irresectabele glioblastomen te toetsen. We presenteren een 72-jarige man met een glioblastoom in het frontale operculum links die gezien de kans op verdere uitval van spraak afziet van een chirurgische resectie van de tumor. De tumor werd behandeld met SLA (‘laser interstitial thermal therapy’; LITT).

(NED TIJDSCHR ONCOL 2022;19:228–31)

Lees verder