oncologische observatie

Een hypofarynxcarcinoom na bestraling voor tuberculose

NTVO - 2012, nummer 7, november 2012

dr. L. van der Putten , drs. M.R. Vergeer , prof. dr. R. de Bree

Samenvatting

Achtergrond: Naast alcohol en nicotine kan radiotherapie een oorzaak zijn voor het ontstaan van een hypofarynxcarcinoom.

Casus: Een 81-jarige vrouw bezocht onze polikliniek in verband met progressieve slikklachten. Op 6-jarige leeftijd was zij links in de hals bestraald in verband met tuberculose. Zij had nooit gerookt en gebruikte incidenteel alcohol. Een hypofarynxcarcinoom aan de linkerzijde werd gediagnosticeerd. De behandeling bestond uit radiotherapie op de primaire tumor en de lymfeklieren in de hals. Twaalf maanden na behandeling zijn er geen aanwijzingen voor recidief tumor. Zij heeft nog ernstige slikklachten.

Beschouwing: Radiotherapiegeïnduceerde hypofarynxcarcinomen zijn zeldzaam en treden op na een lange latentieperiode.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:307–10)

Lees verder

Varen op gegist bestek: heesheid met een ongewoon beloop

NTVO - 2012, nummer 5, august 2012

dr. C.J.H.M. Boer , drs. E.E.P. Smit-Kingma , prof. dr. J.M. Kros , dr. R.M. Verdijk , dr. J.E.C. Bromberg

Samenvatting

Leptomeningeale metastasering komt voor bij 3–8% van alle kankerpatiënten. Doorgaans treedt dit op bij gevorderde, gemetastaseerde ziekte en de mediane overleving is slechts enkele maanden. Dat het beloop ook anders kan zijn, illustreert de hieronder beschreven casus. Een 62-jarige, overigens gezonde, man wordt geleidelijk toenemend hees. Na enkele maanden wordt een stilstaande stemband vastgesteld zonder dat daarvoor een oorzaak kan worden aangetoond. Nadien ontwikkelt hij langzaam progressief neurologische uitvalsverschijnselen passend bij aantasting van meerdere hersenzenuwen en zenuwwortels. Ondanks uitgebreide en herhaalde diagnostiek en verschillende proefbehandelingen lukt het niet een zekere diagnose te stellen of de ziekte tot staan te brengen. Na een ziekteperiode van 2,5 jaar overlijdt patiënt na euthanasie. Bij obductie wordt leptomeningeale metastasering van een adenocarcinoom gevonden, maar geen primaire tumor.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:211–5)

Lees verder

Gemetastaseerd melanoom: gloort er licht aan de horizon?

NTVO - 2012, nummer 4, june 2012

drs. N.A.F. Verheijden , dr. A.J. ten Tije , prof. dr. J.B.A.G. Haanen

Samenvatting

De prognose van het gemetastaseerd melanoom is somber. Er zijn echter veelbelovende nieuwe ontwikkelingen zoals vemurafinib; een remmer van het gemuteerde BRAF. BRAF is een serine-threoninekinase-enzym. Uit de BRIM-3-trial, een fase III-studie bij patiënten met een melanoom stadium IIIc of IV, bleek vemurafenib gunstige effecten te hebben op overleving in vergelijking met standaardchemotherapie (dacarbazine).

In dit artikel wordt een casus gepresenteerd van een 45-jarige man met een gemetastaseerd melanoom, waarbij een evidente respons wordt waargenomen na het starten van vemurafenib. Daarnaast wordt een casus gepresenteerd van een 55-jarige man, waarbij eveneens regressie optreedt van zijn gemetastaseerde melanoom. Hij ontwikkelt echter ernstige fotosensitiviteit, een bekende bijwerking van vemurafenib.

Vemurafenib lijkt een veelbelovende uitbreiding van het therapeutisch arsenaal bij het gemetastaseerd melanoom met V600E-BRAF-mutatie. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen of de duur van de respons kan worden verbeterd, bijvoorbeeld door combinatie met andere middelen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:171–5)

Lees verder

Behandeling van het gemetastaseerde melanoom in een stroomversnelling

NTVO - 2012, nummer 4, june 2012

dr. A.J.M. van den Eertwegh

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:169–70)

Lees verder

Een vrouw met cutane metastasering na behandeling van mammacarcinoom

NTVO - 2012, nummer 3, may 2012

drs. G.S.A. Boersema , drs. P.D. Gobardhan , dr. E.J.T. Luiten , dr. A.M. Rijken

Samenvatting

Cutane metastasering is een zeldzame uiting van een onderliggend carcinoom met een incidentie tussen 0,7–9,0%. Cutane metastasen komen meestal voor bij vrouwen met borstkanker en bij mannen met een longcarcinoom en bevinden zich over het algemeen dicht bij de primaire tumor. In dit artikel wordt een casus gepresenteerd van een patiënte met solitaire cutane metastasering na de behandeling van een lobulair mammacarcinoom.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:111–4)

Lees verder

Kortademigheid en hoestklachten na radiofrequente ablatie van levermetastasen

NTVO - 2012, nummer 2, march 2012

R.C. Boshuizen , drs. A.P.E. Besnard , dr. H. Boot , dr. M.M. van den Heuvel

Samenvatting

Achtergrond: Diagnostiek van een bronchobiliaire fistel (BBF) kan uitdagend zijn. Hierbij zijn vele onderzoeken beschreven.

Casus: Een 68-jarige vrouw, sinds 7 jaar behandeld met imatinib wegens een gastro-intestinale stromaceltumor, bezocht de polikliniek Interne Geneeskunde 4 weken na een radiofrequente ablatie van een levermetastase. Zij had kortademigheids- en hoestklachten. Bronchoscopie liet een opvallende gele mucosa zien. Bilirubine in het sputum en percutane transhepatische cholangiografie bevestigden de verdenking op een BBF. Na drainage bleef patiënte langere tijd klachtenvrij.

Conclusie: Een verdenking op BBF kan worden bevestigd door bilirubine in het sputum aan te tonen. Andere onderzoeken zijn zelden nodig. Endoscopische retrograde cholangiopancreaticografie of percutane transhepatische cholangiografie kunnen beide voor zowel diagnostische als therapeutische doeleinden worden gebruikt en zijn daarmee behandeling van eerste keuze.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:77–80)

Lees verder

Gezamenlijke besluitvorming in de oncologie

NTVO - 2012, nummer 1, february 2012

prof. dr. A.M. Stiggelbout , dr. A.H. Pieterse , prof. dr. J.W.R. Nortier

Samenvatting

In de oncologie wordt de besluitvorming sterk gestuurd door richtlijnen. Er zijn echter vele situaties waarin bij het opstellen van de richtlijn een subjectieve afweging van voor- en nadelen is gemaakt, die niet altijd duidelijk in de aanbevelingen herkenbaar is. Denk bijvoorbeeld aan het percentage overlevingswinst dat adjuvante therapie de moeite waard maakt (in de vaak gehanteerde 5%-grens voor chemotherapie ligt besloten dat men onder 5% de nadelen niet op vindt wegen tegen de baat). Het is belangrijk zich bewust te zijn van deze afwegingen en zich te realiseren dat de patiënt voor- en nadelen soms anders afweegt. In deze zogenoemde preferentiegevoelige beslissingen is een proces van gezamenlijke besluitvorming van groot belang.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:11–4)

Lees verder