NTVO - 2018, nummer 5, august 2018
drs. J. Minnema-Luiting , drs. C.M.J. Steendam , prof. dr. R.H.N. van Schaik , prof. dr. W.N.M. Dinjens , dr. J.H. von der Thüsen , prof. dr. J.G.J.V. Aerts
Deze 66-jarige patiënte, bekend met stadium IV niet-kleincellig longcarcinoom met een activerende mutatie in exon 19 van de ‘epidermal growth factor receptor’ (EGFR), werd behandeld met een eerstelijns-EGFR-tyrosinekinaseremmer (TKI). Na één jaar behandeling was de ziekte progressief en werd in het bloed de resistentiemutatie T790M gevonden. De responskans bij behandeling met derdegeneratie-EGFR-TKI’s is even hoog bij detectie van T790M in het bloed als bij vaststelling op weefsel. De bevinding van T790M was dan ook reden om de behandeling om te zetten naar osimertinib, met een fraaie partiële respons tot gevolg. Detectie van circulerend tumor-DNA, zoals dat bij een ‘liquid biopsy’ gebeurt, wordt momenteel nog beperkt klinisch ingezet. Zoals hier beschreven, kunnen resistentiemechanismen worden aangetoond in het bloed met ook vastgestelde respons op behandeling. Dit kan weefseldiagnostiek in specifieke gevallen overbodig maken. Het toepassingsgebied van ‘liquid biopsy’ zal zich in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid verder uitbreiden. Hiervoor is meer onderzoek nodig.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:175–9)
Lees verderNTVO - 2018, nummer 3, may 2018
drs. J.S. de Maar , dr. B.B.M. Suelmann
Paraneoplastische cerebellaire degeneratie is het meest voorkomende paraneoplastische neurologische syndroom. Bij de helft van de patiënten zijn anti-Yo-antistoffen aanwezig, waarbij een associatie bestaat met ovarium- en mammacarcinoom. Bij onze patiënte ging het ontstaan van paraneoplastische cerebellaire degeneratie vooraf aan een tumorrecidief. Diagnose van een paraneoplastisch neurologisch syndroom moet dan ook aanleiding zijn tot aanvullend onderzoek naar een onderliggende tumor. Het type antistoffen kan hierbij richting geven. Behandeling van de primaire tumor is essentieel bij het streven naar verbetering of stabilisatie van neurologische symptomen, voordat irreversibel verlies van Purkinje-cellen is opgetreden. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen of immuunmodulerende therapie in een vroeg stadium de prognose kan verbeteren.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:90–5)
Lees verderNTVO - 2017, nummer 7, november 2017
M. Cloos-van Balen MSc, dr. L. Th. Vlasveld , dr. T. Netelenbos , prof. dr. A.J. Gelderblom
Wij presenteren drie patiënten met ‘cancer-related thrombotic microangiopathy’ (CA-TMA). Het ziektebeeld wordt gekenmerkt door destructie van erytrocyten en activatie van de hemostase met klinische tekenen van hemolyse en trombocytenaggregatie al dan niet met eindorgaanschade. Bij CA-TMA moet een onderscheid worden gemaakt tussen therapieen ziektegerelateerde TMA, omdat dit voor de keuze van behandeling en de prognose van belang is. Bij therapiegerelateerde TMA is het staken van de verantwoordelijke medicatie van belang. Bij ziektegerelateerde TMA zijn weinig onderbouwde gegevens over de therapie en ondanks behandeling met corticosteroïden, plasmaferese en kankergerichte therapie blijft de prognose bij ziektegerelateerde CA-TMA, zeer slecht.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:265–9)
Lees verderNTVO - 2017, nummer 5, august 2017
drs. A. Overwater , drs. C.Y. Bruggeman , dr. M.J. Agterof , dr. I.M.M.J. Wakelkamp
Ectopische ACTH-productie door een kleincellig cervixcarcinoom is een zeldzame oorzaak van het syndroom van Cushing. Deze casus illustreert het verschil in klachtenpresentatie tussen ectopische ACTH-productie en het klassieke syndroom van Cushing. Een goede samenwerking tussen endocrinoloog en oncoloog is noodzakelijk in de behandeling van deze patiënten. Ongeacht de prognose is het voor alle patiënten aangewezen het hypercortisolisme te behandelen, omdat dit ernstige en potentieel dodelijke effecten kan hebben.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:182–5)
Lees verderNTVO - 2016, nummer 7, november 2016
drs. D. Geleynse , drs. P.J.F. Kroon
Op het spreekuur van de huisarts kwam een 71-jarige man met persisterende pijn aan zijn linkerbeen en plotselinge uitbraak van kleine bolvormige bultjes over zijn hele lichaam. Het plotseling verschijnen van snelgroeiende verruce seborrhoice wordt het ‘Leser-Trélat sign’ genoemd. Het ‘Leser-Trélat sign’ kan een onderdeel zijn van een paraneoplastisch syndroom, waarbij analyse moet plaatsvinden om de primaire tumor op te sporen. Aanvullend onderzoek door middel van CT-thorax/abdomen liet een beeld zien van een vergevorderd cholangiocarcinoom; een zeldzame maligniteit van het galwegepitheel met een zeer slechte prognose. Massawerking van de tumor kan leiden tot oedeem in de onderste extremiteiten, wat een klinisch verschijnsel kan zijn van het Budd-Chiari-syndroom.
(Ned Tijdschr Oncol 2016;13:241–5)
Lees verderNTVO - 2016, nummer 6, september 2016
drs. I.J. den Toom , prof. dr. R. de Bree
Deze patiëntbeschrijving betreft het gebruik van lymfoscintigrafie bij een patiënte met een eccrien porocarcinoom van de behaarde hoofdhuid met reeds aangetoonde ipsilaterale lymfekliermetastasen. Lymfo-scintigrafie kan ook worden gebruikt voor het bepalen van de uitgebreidheid van de lymfeklierdissectie van de hals bij een andere vorm van huidkanker dan een melanoom.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:208–11)
Lees verderNTVO - 2016, nummer 5, august 2016
drs. N. Beekmans , drs. E.A. Eggink , dr. F.L. Opdam , drs. M.P. Hendriks
Chemotherapie kan diverse hepatotoxische effecten hebben. Ernstige leverschade, die leidt tot een gestoorde functie van de lever, komt zelden voor. In dit artikel wordt het ziektebeloop van een patiënte met een gemetastaseerd mammacarcinoom beschreven die zich presenteerde met icterus en ascites. Aanvullend radiologisch onderzoek laat snel progressieve deformatie van de tlever zien. Retrospectief werd er op de CT-scan van 3 maanden eerder al beginnende retractie van het kapsel van de rechterleverkwab gezien. Er is sprake van progressief leverfalen als gevolg van chemotherapie (paclitaxel) geïnduceerde leverschade. Dit is een zeldzame maar potentieel ernstige bijwerking van chemotherapie en kan een fataal beloop hebben. Bij beeldvormend onderzoek kan chemotherapiegeïnduceerde leverschade zich op verschillende manieren uiten. Het is van groot belang dat de behandelaar hierop bedacht is, omdat het zowel consequenties heeft voor de chemotherapeutische behandeling van de patiënt als de behandeling van de gevolgen van een gestoorde leverfunctie.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:156–62)
Lees verder