Articles

Echogeleide resectie van tongkanker met directe ex-vivo-controle van het resectiepreparaat

NTVO - 2020, nummer 8, december 2020

drs. K.J. de Koning , dr. R.J.J. van Es , dr. J.W. Dankbaar , prof. dr. S.M. Willems , prof. dr. R. de Bree , dr. R. Noorlag

SAMENVATTING

Tongkanker wordt bij voorkeur chirurgisch behandeld. Tumornegatieve marges zijn essentieel om adjuvante behandeling te voorkomen. Intraorale echogeleide resectie met directe ex-vivo-controle van het resectiepreparaat kan peroperatief terugkoppeling geven op de verkregen resectiemarges. In het UMC Utrecht wordt deze methode bij tongkanker momenteel onderzocht. Hierbij wordt tijdens de resectie de afstand van de tumor tot het snijvlak gemeten door middel van echografie. Het resectiepreparaat wordt vervolgens nogmaals echografisch op adequate marges gecontroleerd. Bij verdenking op te krappe marges wordt direct een naresectie uitgevoerd.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:325-7)

Lees verder

Halskliermetastase van onbekende primaire tumor: diagnostiek in ontwikkeling

NTVO - 2020, nummer 8, december 2020

prof. dr. R. de Bree

Ned Tijdschr Oncol 2020;17:307-8.

Lees verder

Intraoperatieve beoordeling van resectiemarges bij mondholtecarcinomen

NTVO - 2020, nummer 8, december 2020

prof. dr. R. de Bree , dr. M.J.H. Witjes

Ned Tijdschr Oncol 2020;17:292-3.

Lees verder

Minder kankerdiagnosen tijdens COVID-19-epidemie in Nederland

NTVO - 2020, nummer COVID special, september 2020

dr. B.A.C. van Dijk , prof. dr. R. de Bree

SAMENVATTING

Dinmohamed, et al. vergeleken het aantal diagnosen van kanker gesteld in de periode sinds de eerste vastgestelde besmetting in Nederland (24 februari tot 14 april 2020) met de periode ervoor (vanaf 6 januari 2020). Zij vonden een vermindering van 9–37% per week, vergeleken met het gemiddelde over de weken voor de eerste besmetting. Dit percentage varieerde niet alleen per week, maar was ook verschillend voor diverse tumorsoorten. Zo werd in een week 61% minder vaak de diagnose huidkanker gesteld. Ook bij ouderen (≥80 jaar), in het zuiden van Nederland en bij borstkanker leek de diagnose kanker minder vaak gesteld te zijn.

De auteurs geven een aantal mogelijke oorzaken voor deze vermindering van de door PALGA geregistreerde kankerdiagnosen. Patiënten kunnen mogelijk morele bezwaren hebben om gebruik te maken van de zorg voor klachten die niet gerelateerd zijn aan COVID-19, aannemen dat voor niet-COVID-19-zorg geen plaats is en angst hebben om COVID-19 op te lopen bij een bezoek aan de huisarts of het ziekenhuis. Door huisartsen werden consulten voor niet-acute zorg veelal verricht via telefoon of digitale media, waardoor klachten mogelijk minder goed beoordeeld konden worden en geen lichamelijk onderzoek plaats kon vinden.

In ziekenhuizen werd mogelijk de capaciteit van diagnostische onderzoeken vooral aangewend voor het bestrijden van COVID-19, waardoor minder capaciteit over kon blijven voor andere zorg. Daarnaast werden vanaf 16 maart de nationale screeningsprogramma’s voor borst-, darm- en baarmoederhalskanker stopgezet, waardoor minder vaak de diagnose van deze vormen van kanker gesteld kon worden.

Vervolgens beschrijven de auteurs de acties die door IKNL op 2 en 15 april zijn ondernomen om verlate diagnosen door uitgestelde zorg tegen te gaan. Zo werden patiënten aangemoedigd bij aanhoudende klachten de huisarts te bezoeken, werden huisartsen aangemoedigd patiënten met een verdenking op kanker door te sturen, werd gevraagd de nationale screeningsprogramma’s voor kanker te herstarten, en werd getracht misvattingen over het verhoogde risico van besmetting binnen een ziekenhuis en de verminderde middelen voor behandeling van kanker op te heffen.

Lees verder

Innovatieve technieken ter verbetering van de schildwachtklierprocedure bij vroeg-stadium mondholtecarcinomen

NTVO - 2019, nummer 3, may 2019

prof. dr. R. de Bree , drs. I.J. den Toom , drs. E.R. Nieuwenhuis , drs. B. Kolenaar , prof. dr. S.M. Willems , dr. B. de Keizer

Samenvatting

De schildwachtklierprocedure wordt in de meeste Nederlandse hoofd-halscentra routinematig toegepast bij de diagnostiek van vroeg-stadium mondholtecarcinomen. De resultaten zijn over het algemeen goed, echter is er nog ruimte voor verbetering. De procedure bestaat uit drie pijlers: preoperatieve identificatie van de schildwachtklier, excisie van de schildwachtklier en histopathologische analyse van de schildwachtklier. Binnen deze fasen van de schildwachtklierprocedure wordt door middel van nieuwe tracers, camera’s en andere technieken gezocht naar verbeteringen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:97–103)

Lees verder

Radiotherapie met cisplatinum of cetuximab voor de behandeling van humaan papillomavirus-positieve orofarynxcarcinomen

NTVO - 2019, nummer 2, march 2019

prof. dr. R. de Bree , dr. L.A. Devriese

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:79–81)

Lees verder

Sarcopenie bij patiënten met hoofd-halskanker

NTVO - 2017, nummer 2, march 2017

S.I. Bril , dr. A.J. Pothen , prof. dr. R. de Bree

Samenvatting

Er is in toenemende mate aandacht voor de lichaamssamenstelling van kankerpatiënten en de invloed hiervan op behandeling en prognose. Specifieke interesse is er voor lage spiermassa ofwel sarcopenie. Bij veel maligniteiten wordt sarcopenie beschreven als een voorspellende en prognostische factor voor nadelige uitkomsten zoals postoperatieve complicaties, chemo-therapie-gerelateerde toxiciteit en kortere overleving. Bij hoofd-halskanker is sarcopenie nog weinig onderzocht, maar de problemen die worden geassocieerd met sarcopenie komen hierbij veelvuldig voor. Er zijn verschillende methoden om sarcopenie te meten, waaronder ‘dual-energy X-ray’-absorptiometrie (DEXA), bio-elektrische impedantieanalyse (BIA) en computertomografie (CT). In de meeste oncologische studies over sarcopenie wordt gebruik gemaakt van de CT-‘single slide’-methode op niveau L3 om spiermassa te meten. In dit overzichtsartikel wordt samengevat wat er tot nu toe is beschreven over sarcopenie en vetvrije massa in relatie tot slagen van therapie, uitkomst en overleving bij hoofd-halskankerpatiënten. Ten slotte geven wij een visie op toekomstig onderzoek naar sarcopenie bij hoofd-halskankerpatiënten en de klinische relevantie hiervan.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:46–52)

Lees verder