Hersenactiviteit mogelijk prognostische biomarker voor progressie glioblastoom

mei 2021 Wetenschap Willem van Altena
Adult and child hands holding encephalography brain paper cutout, Epilepsy and alzheimer awareness, seizure disorder, mental health concept

Glioblastoom is de meest agressieve soort hersentumor, met een zeer slechte overleving van 15 tot 18 maanden na diagnose. Er bestaat geen effectieve behandeling voor glioblastoom afgezien van operatie, gevolgd door chemotherapie en bestraling. Maar aan Amsterdam UMC wordt onderzoek gedaan naar manieren om de tumor beter te bestuderen teneinde de behandeling te optimaliseren.

Een glioblastoom groeit niet alleen door de activiteit van de tumorcellen, maar ook door activiteit van gezonde neuronen in het weefsel eromheen. Als er veel neuronenactiviteit gaande is in de hersencellen nabij de tumor, dan blijkt dat de tumorgroei te versnellen. Daarnaast kunnen de kankercellen voor hyperactiviteit bij de neuronen zorgen waardoor zich wijdverbreide veranderingen in de communicatie tussen hersengebieden doen, zelfs op afstand van de tumor. Om die reden wordt er veel onderzoek gedaan naar de dynamische interactie tussen tumorcellen en hun omgeving, bij alle soorten kanker.

GOALS2-studie

In Amsterdam onderzoekt assistent-hoogleraar neurowetenschappen dr. Linda Douw de elektrische activiteit van neuronen met behulp van magneto-encefalografie (MEG) en elektro-encefalografie (EEG). Zo wil ze vaststellen of er een verband te leggen is tussen hersenactiviteit en de mate van agressiviteit van het glioblastoom. “Toegenomen hersenactiviteit zou een marker kunnen zijn om hernieuwde tumorgroei vast te stellen na operatie en chemoradiatie”, stelt Douw. In september 2020 is zij, met een subsidie van KWF, begonnen met een studie genaamd GOALS2: Glioblastoma brOAdband power as a Longitudinal biomarker for tumor progreSsion.

Pseudoprogressie

Inzet van niet-invasieve, relatief eenvoudige metingen met MEG en EEG zouden een prognostische biomarker kunnen opleveren waarmee de tumorprogressie gevolgd kan worden. Dat is vooral belangrijk in de eerste fase van de chemoradiatie-behandeling, omdat het dan heel lastig is vast te stellen of het glioblastoom zelf aan het groeien is, of dat er sprake is van pseudoprogressie. Met die term wordt een fenomeen aangeduid waarbij het op scans lijkt alsof de tumor groeit of dat er nieuwe laesies ontstaan, terwijl dat niet zo is. Het is een bijwerking van de chemoradiatie die optreedt bij twee derde van de patiënten. Dankzij MEG en EEG kan de respons op de chemoradiatie behandeling mogelijk beter gevolgd worden, denkt Douw, en dat maakt het mogelijk de behandeling te optimaliseren. Verhoogde hersenactiviteit doet zich immers alleen voor wanneer de tumor daadwerkelijk aan het groeien is, en niet wanneer er pseudoprogressie in het spel is.

Meer informatie

Bezoek de website van Amsterdam UMC.