Nieuwe behandelopties nopen tot aanpassing behandelrichtlijnen NSCLC in stadium II en III

april 2024 Richtlijnen Willem van Altena

De behandelrichtlijnen voor stadium II en III niet-kleincellige longkanker (NSCLC) gaan veranderen. Nieuwe inzichten en behandelopties maken aanpassing van de richtlijnen noodzakelijk. Het gaat daarbij met name om adjuvante doelgerichte therapie bij patiënten met een EGFR-mutatie, adjuvante immunotherapie bij patiënten met een hoge PD-L1-waarde en inductiechemo-immunotherapie bij resectabele tumoren. Daarbij wordt het essentieel om al preoperatief weefsel te verkrijgen om moleculaire diagnostiek uit te voeren en de PD-L1-score te bepalen.

Multidisciplinair overleg

Bij bijna 3.000 mensen per jaar wordt de diagnose NSCLC in stadium II of III gesteld. Deze populatie patiënten is zeer heterogeen, en het blijkt dat de uitkomsten van recente trials niet goed vergeleken kunnen worden met de real world populatie. Daarom zetten Ilias Houda (Amsterdam UMC) en collega’s in een overzichtsartikel¹ de bestaande inzichten en de resterende uitdagingen uiteen. Het multidisciplinair overleg (mdo), waarin specialisten een individuele inschatting kunnen maken op basis van karakteristieken van tumor en patiënt, heeft hierin een cruciale rol. Het bepalen van de mogelijkheid voor een complete chirurgische resectie staat daarbij centraal.

Onderzoek² van Ronald Damhuis (IKNL) en collega’s laat zien dat de toepassing van chirurgie bij stadium IIIA de afgelopen jaren is afgenomen ten faveure van chemoradiotherapie met consolidatie immunotherapie. Opvallend daarbij is dat de resultaten van chirurgie duidelijk beter zijn dan in oudere studies maar dat de selectie van patiëntengroepen enorm verschilt; patiënten die chirurgie ondergaan zijn over het algemeen fitter dan de patiënten die chemoradiatie krijgen.

Verschuiving

Bij resectabel stadium-III NSCLC wordt de komende jaren een verschuiving verwacht naar chemo-immunotherapie gevolgd door chirurgie. Voor stadium II is de behandelkeuze ook complex en afhankelijk van de mogelijkheid voor vergoeding van de veelal dure geneesmiddelen. Een recente publicatie³ van Julianne de Ruiter (AvL) en collega’s laat zien dat de vijfjaarsoverleving bij stadium II-pN1 NSCLC ondanks complete chirurgische resectie slechts 52% bedraagt. Ook voor deze groep is serieuze verbetering mogelijk met de nieuwe behandelopties.

Een grote uitdaging bij het vergelijken van alle behandelmodaliteiten is dat de studies gebruik maken van verschillende TNM-edities, selectiecriteria en vereiste diagnostiek. En met de komst van TNM-editie 9 (Rami-Porta et al⁴) wordt het niet eenvoudiger; deze wijkt duidelijk af van eerdere edities. Het lijkt dus goed dat over een paar jaar bekeken wordt of de resultaten voor stadium-II-III NSCLC patiënten daadwerkelijk verbeterd zijn.

Referenties

1: Houda I, Dickhoff C, Uyl-de Groot C, et al. Challenges and controversies in resectable non-small cell lung cancer: a clinician’s perspective. doi: 10.1016/j.lanepe.2024.100841

2: Damhuis R, Dickhoff C, Bahce I, Senan S. Population-based survival rates after curative surgical and non-surgical treatment of stage III NSCLC since 2017. doi: 10.1016/j.lungcan.2024.107532

3: De Ruiter J, de Langen A, Monkhorst K, et al. Survival difference between patients with single versus multiple metastatic lymph nodes and the role of histology in pathological stage II-N1 non-small cell lung cancer. doi: 10.1080/00015458.2024.2322243

4: Rami-Porta R, Nishimura K, Giroux D, et al. The IASLC Lung Cancer Staging Project: Proposals for revision of the TNM stage groups in the forthcoming (ninth) edition of the TNM classification for lung cancer. doi: 10.1016/j.jtho.2024.02.011.