Articles

Behandelsequentie bij gevorderd BRAF-gemuteerd melanoom

NTVO - 2021, nummer Special, december 2021

dr. T. Feys , drs. P. van Rijn

In de afgelopen tien jaar heeft de introductie van immuuncheckpointremmers en middelen gericht op remming van BRAF– en MEK-signaaltransductieroutes het behandelparadigma voor patiënten met gemetastaseerd melanoom ingrijpend veranderd. Tot op heden bestaat echter nog altijd geen consensus over de optimale behandelvolgorde bij BRAF-gemuteerd, gemetastaseerd melanoom. Bij gebrek aan prospectieve, gerandomiseerde data wordt de behandelkeuze in de klinische praktijk voornamelijk gedreven door patiëntkenmerken. De laatste tijd wordt met klinische studies de optimale behandelsequentie van doelgerichte behandeling en immunotherapie onderzocht, terwijl andere studies de mogelijkheid van het combineren van beide behandelmodaliteiten in de eerste lijn evalueren.

Lees verder

PARP-remming als nieuwe behandelmogelijkheid bij gemetastaseerde prostaatkanker

NTVO - 2021, nummer Special, december 2021

dr. T. Feys , drs. P. van Rijn

Hoewel in de afgelopen 2 decennia aanzienlijke verbeteringen zijn bereikt in overleving, blijft gemetastaseerde castratieresistente prostaatkanker (mCRPC) dodelijk en zijn nieuwe therapeutische benaderingen noodzakelijk. Tot 20% van de patiënten heeft somatische genmutaties die betrokken zijn bij DNA-schaderesponsroutes. Dat is de reden om PARP-remming te evalueren als behandelmogelijkheid in deze setting. In diverse klinische studies is de potentie aangetoond van PARP-remming in de klinische praktijk bij mCRPC die aan homologe recombinatiereparatie (HRR) gerelateerde genmutaties bevat. Deze inspanningen hebben onlangs geleid tot de EMA-goedkeuring van olaparib bij de behandeling van volwassen patiënten met mCRPC met een BRCA1/2-mutatie, die progressie vertonen na eerdere behandeling (waaronder een nieuw hormonaal middel: abirateronacetaat of enzalutamide).

Lees verder

Ribociclib bij de eerstelijnsbehandeling van pre- of perimenopauzale vrouwen met HR+/HER2- gevorderde borstkanker

NTVO - 2021, nummer Man/vrouw special, june 2021

dr. T. Feys , drs. D. Vrouwenvelder

De afgelopen jaren hebben remmers van cycline-afhankelijke kinasen 4 en 6 (‘cyclindependent kinases’, CDK4/6) een kentering teweeggebracht in het behandelprotocol voor patiënten met hormoonreceptor positieve (HR+)/humane epidermale groeifactor receptor 2 negatieve (HER2-) gevorderde borstkanker (‘advanced breast cancer’, ABC).1 Combinaties van deze middelen met endocriene therapie (ET) zijn nu de erkende standaard geworden voor de eerste- en tweedelijnsbehandeling van HR+/HER2- ABC. De fase III-studie MONALEESA-7 onderzocht het klinische voordeel van toevoeging van de CDK4/6-remmer ribociclib aan ET bij pre- en perimenopauzale vrouwen met HR+/HER2- ABC, een subgroep van patiënten die vaker een agressiever ziekteverloop vertoont en een slechtere prognose heeft.2 Eerder werd aangetoond dat toevoeging van ribociclib aan ET de progressievrije (‘progression-free survival’, PFS) en algehele overleving (‘overall survival’, OS) aanzienlijk verbeterde bij deze jongere patiënten met HR+/HER2- ABC.3,4 De definitieve protocol-gespecificeerde analyse van MONALEESA-7 (mediane follow-up van 34,6 maanden) toonde een significante verlaging aan van het risico op overlijden wanneer ribociclib werd toegevoegd aan ET. Aangezien de mediane OS voor patiënten die werden behandeld met ribociclib + ET op dit punt nog niet was bereikt, werd de follow-up in MONALEESA-7 na deze analyse voortgezet om het door ribociclib geïnduceerde OS-voordeel beter in kaart te brengen. Tijdens het jaarlijkse San Antonio Breast Cancer Symposium (SABCS) in 2020 werden de resultaten van MONALEESA-7 gepresenteerd met een follow-up van 20 maanden extra.5

Lees verder