De afgelopen jaren hebben remmers van cycline-afhankelijke kinasen 4 en 6 (‘cyclindependent kinases’, CDK4/6) een kentering teweeggebracht in het behandelprotocol voor patiënten met hormoonreceptor positieve (HR+)/humane epidermale groeifactor receptor 2 negatieve (HER2-) gevorderde borstkanker (‘advanced breast cancer’, ABC).1 Combinaties van deze middelen met endocriene therapie (ET) zijn nu de erkende standaard geworden voor de eerste- en tweedelijnsbehandeling van HR+/HER2- ABC. De fase III-studie MONALEESA-7 onderzocht het klinische voordeel van toevoeging van de CDK4/6-remmer ribociclib aan ET bij pre- en perimenopauzale vrouwen met HR+/HER2- ABC, een subgroep van patiënten die vaker een agressiever ziekteverloop vertoont en een slechtere prognose heeft.2 Eerder werd aangetoond dat toevoeging van ribociclib aan ET de progressievrije (‘progression-free survival’, PFS) en algehele overleving (‘overall survival’, OS) aanzienlijk verbeterde bij deze jongere patiënten met HR+/HER2- ABC.3,4 De definitieve protocol-gespecificeerde analyse van MONALEESA-7 (mediane follow-up van 34,6 maanden) toonde een significante verlaging aan van het risico op overlijden wanneer ribociclib werd toegevoegd aan ET. Aangezien de mediane OS voor patiënten die werden behandeld met ribociclib + ET op dit punt nog niet was bereikt, werd de follow-up in MONALEESA-7 na deze analyse voortgezet om het door ribociclib geïnduceerde OS-voordeel beter in kaart te brengen. Tijdens het jaarlijkse San Antonio Breast Cancer Symposium (SABCS) in 2020 werden de resultaten van MONALEESA-7 gepresenteerd met een follow-up van 20 maanden extra.5