Articles

Intra-arteriële chemotherapie in de lever via chemopomp voor intrahepatisch cholangiocarcinoom

NTVO - jaargang 21, nummer 6, december 2024

drs. M. Rousian , drs. S. Franssen , drs. T. Zwaan , dr. B. Mostert , dr. M.Y.V. Homs , dr. B. Groot Koerkamp

SAMENVATTING

Intrahepatisch cholangiocarcinoom (CCA) is een zeldzame en agressieve vorm van leverkanker. Een curatieve behandeling is vaak niet mogelijk, doordat de ziekte meestal pas in een laat stadium wordt gediagnosticeerd. De huidige standaardbehandeling voor niet-operabel intrahepatisch CCA is systemische chemotherapie. Bij de helft van de patiënten met intrahepatisch CCA die niet in aanmerking komen voor een resectie, blijft de ziekte beperkt tot de lever. Van alle patiënten overlijdt ongeveer 70% uiteindelijk aan ziekte in de lever zelf, en niet aan afstandsmetastasen. 1 Om deze redenen wordt de hepatische arteriële infusiepomp (HAIP)-chemotherapie, ontwikkeld door het ‘Memorial Sloan Kettering Cancer Center’ in New York, onderzocht in drie academische centra (Erasmus Medisch Centrum, Amsterdam Universitair Medisch Centrum en Universitair Medisch Centrum Utrecht) in Nederland. Eerdere niet-gerandomiseerde studies hebben aangetoond dat HAIP-chemotherapie mogelijk verbetering biedt in de algehele overleving vergeleken met alleen systemische chemotherapie. Bovendien zijn de bijwerkingen van HAIP-chemotherapie zeldzaam en goed te behandelen. Door chemotherapie direct aan de lever toe te dienen via een geïmplanteerde pomp, en door het hoge ‘first-pass’-effect van het gebruikte chemotherapeuticum floxuridine, waardoor 95% direct wordt afgebroken in de lever, kan een hogere concentratie van het chemotherapeuticum in de tumor worden bereikt, zonder systemische toxiciteit. Deze vooruitstrevende aanpak biedt nieuwe mogelijkheden voor patiënten met intrahepatisch CCA.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:210–4)

Lees verder

Galwegdrainage bij perihilair cholangiocarcinoom

NTVO - jaargang 19, nummer 6, september 2022

D.M. de Jong BSc, drs. S. Franssen , dr. A. Moelker , C.J. Pek MSc, dr. L.M.J.W. van Driel , dr. B. Groot Koerkamp

SAMENVATTING

Perihilair cholangiocarcinoom is een zeldzame maligniteit uitgaande van het galwegepitheel bij het confluens van de linker en rechter galweg. Voorafgaand aan eventuele resectie of chemotherapie is adequate drainage van de galwegen essentieel. Deze galwegdrainage is uitdagend en kan zowel endoscopisch als percutaan worden uitgevoerd. Voorafgaand aan drainage moeten patiënten worden besproken in een multidisciplinair overleg in een expertisecentrum. Vaak is aanvullende beeldvorming nodig voor drainage en het behandelplan bepaalt welke leversegmenten drainage nodig hebben. In dit overzichtsartikel worden de manieren van galwegdrainage besproken, de voor- en nadelen, en veelbelovende nieuwe technieken.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2022;19:223–7)

Lees verder

Adjuvante ‘hepatic arterial infusion pump’-chemotherapie met resectie in vergelijking met resectie alleen voor patiënten met resectabele colorectale levermetastasen: het PUMP-onderzoek

NTVO - 2019, nummer 7, november 2019

drs. F.E. Buisman , dr. M.Y.V. Homs , dr. D.J. Grünhagen , prof. dr. C. Verhoef , dr. B. Groot Koerkamp

SAMENVATTING

Bijna 70% van de patiënten krijgt een recidief na resectie van colorectale levermetastasen (CRLM). Bij de helft van deze patiënten is dit een recidief in de lever. Er is op dit moment in Nederland geen standaardtherapie beschikbaar om de kans op recidiefziekte na de operatie te verkleinen. Een groot retrospectief onderzoek van het Memorial Sloan Kettering Cancer Center liet een winst van bijna twee jaar zien met ‘hepatic arterial infusion pump’ (HAIP)-chemotherapie. Patiënten krijgen een hoge dosis intra-arteriële chemotherapie (floxuridine) toegediend met een chemopomp die subcutaan wordt geplaatst tijdens de resectie van de CRLM. Het Erasmus MC Kanker Instituut is samen met vijf andere centra in Nederland gestart met deze veelbelovende behandeling. Na het doorlopen van het haalbaarheidsonderzoek zijn de eerste drie ziekenhuizen in Nederland gestart met het gerandomiseerde PUMP-onderzoek waarbij het effect van adjuvante HAIP-chemotherapie met resectie van de CRLM wordt vergeleken met resectie van de CRLM alleen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:289–92)

Lees verder

Neoadjuvante FOLFIRINOX versus neoadjuvante chemoradiotherapie met gemcitabine bij (‘borderline’) resectabel pancreascarcinoom: het PREOPANC-2-onderzoek

NTVO - 2019, nummer 6, september 2019

drs. Q.P. Janssen , dr. B. Groot Koerkamp , prof. dr. M.G. Besselink , prof. dr. C.H.J. van Eijck , dr. M.Y.V. Homs , dr. G. van Tienhoven , prof. dr. J.W. Wilmink

SAMENVATTING

De voorlopige resultaten van het gerandomiseerde PREOPANC-1-onderzoek lieten zien dat neoadjuvante chemoradiotherapie (CRT) met gemcitabine in vergelijking met primaire resectie en adjuvante gemcitabine leidt tot een verdubbeling van het aantal complete (R0) resecties (63% vs. 31%; p<0,001) en mogelijk leidt tot een langere overleving (17,1 vs. 13,7 maanden; p=0,07, na 149 van 176 gebeurtenissen) bij patiënten met (‘borderline’) resectabel pancreascarcinoom ((B)RPC). Het multicenter PREOPANC-2-onderzoek gaat hierop verder en onderzoekt of neoadjuvante FOLFIRINOX (een combinatiechemotherapie van behandeling met oxaliplatine, irinotecan en 5-fluorouracil) leidt tot een langere overleving dan neoadjuvante CRT met gemcitabine bij patiënten met (B)RPC. Secundair zal worden gekeken naar progressievrije overleving, resectiepercentage, R0-resectiepercentage, kwaliteit van leven, toxiciteit, kosteneffectiviteit en de voorspellende waarde van diverse circulerende biomarkers.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:248–52)

Lees verder

Nieuwe ontwikkelingen in de adjuvante behandeling van het cholangiocarcinoom en galblaascarcinoom

NTVO - 2019, nummer 1, february 2019

drs. A. Belkouz , prof. dr. J.W. Wilmink , dr. N. Haj Mohammad , dr. J. Hagendoorn , drs. J. de Vos-Geelen , prof. dr. C.H.C. de Jong , dr. M.Y.V. Homs , dr. B. Groot Koerkamp , prof. dr. T.M. van Gulik , prof. dr. C.J.A. Punt , dr. H.J. Klümpen

Samenvatting

De recidiefkans na een curatieve resectie voor het cholangiocarcinoom en galblaascarcinoom is hoog. Resultaten van retrospectieve studies en prospectieve fase 2-studies tonen dat adjuvante chemo(radio)therapie mogelijk effectief en veilig is na resectie van een cholangiocarcinoom of een galblaascarcinoom. Om de waarde van adjuvante chemo(radio)therapie bij patiënten met een cholangiocarcinoom en galblaascarcinoom te bepalen, is een aantal fase 3-studies geïnitieerd. Van de gepubliceerde of gepresenteerde studies zijn de resultaten van de BILCAP-studie met adjuvant capecitabine het meest belovend met een verbetering van de mediane overleving van 36 naar 51 maanden en van de mediane recidiefvrije overleving van 18 naar 25 maanden. Vier adjuvante fase 3-studies zijn nog gaande.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:24–31)

Lees verder

FOLFIRINOX voor lokaal irresectabel pancreascarcinoom: een systematische review en meta-analyse op individueel patiëntenniveau

NTVO - 2017, nummer 3, may 2017

drs. M. Suker , B.R. Beumer , prof. dr. C.H.J. van Eijck , dr. B. Groot Koerkamp

Samenvatting

Achtergrond: Bij 35% van alle patiënten met pancreascarcinoom is sprake van irresectabele, lokaal irresectabele ziekte ten tijde van diagnose. Meerdere studies hebben het systemische effect van de chemotherapie FOLFIRINOX (fluorouracil, leucovorine, irinotecan en oxaliplatine) onderzocht bij patiënten met lokaal irresectabel pancreascarcinoom. Deze studie richt zich op het evalueren van de effectiviteit van FOLFIRINOX als eerstelijnsbehandeling in deze patiëntenpopulatie.

Methode: Een systematisch literatuuronderzoek is verricht in Embase, MEDLINE (OvidSP), Web of Science, Scopus, PubMed Publisher, Cochrane en Google Scholar voor studies die eerstelijnsbehandeling met FOLFIRINOX hebben gegeven aan patiënten met lokaal irresectabel pancreascarcinoom van 1 juli 1994 tot 2 juli 2015. De primaire uitkomstmaat was algehele overleving. Secundaire uitkomsten waren progressievrije overleving, complicaties graad 3 of 4 en proportie van patiënten die (chemo)radiotherapie of (radicale) resectie ondergingen na FOLFIRINOX. De overlevingsgegevens zijn geëvalueerd door middel van de Kaplan-Meier-methode met individuele patiëntengegevens. Complicaties graad 3 of 4 en de proportie van patiënten die aansluitend aan de FOLFIRINOX (chemo)radiotherapie of resectie ondergingen zijn gepoold in een ‘random-effects’-model.

Resultaten: Dertien studies met 689 patiënten zijn geïncludeerd, van wie 355 (52%) patiënten lokaal irresectabel pancreascarcinoom hadden. Elf studies rapporterend over overlevingsuitkomsten bij 315 patiënten met lokaal irresectabele ziekte waren geschikt voor de meta-analyse op patiëntenniveau. De mediane algehele overleving vanaf de start van FOLFIRINOX reikte van 10,0 maanden tot 32,7 maanden in de studies met een gepoolde meta-analyse op individuele patiëntengegevens een mediane algehele overleving van 24,2 maanden (95%-betrouwbaarheidsinterval (BI) 21,7–26,8). De mediane progressievrije overleving reikte van 3,0 maanden tot 20,4 maanden tussen de studies met een gepoolde metaanalyse en op individuele patiëntengegevens een mediane progressievrije overleving van 15,0 maanden (95%-BI 13,8–16,2). In tien studies met 490 patienten zijn 296 graad 3– of 4-complicaties gerapporteerd (60,4 ‘events’ per 100 patiënten). Geen enkel overlijden is toegeschreven aan de toxiciteit van FOLFIRINOX. De proportie van patiënten die aansluitend aan de FOLFIRINOX (chemo)radiotherapie ondergingen reikte tussen 31% en 100% in de verschillende studies. In acht studies ontvingen 154 (57%) van 271 patiënten (chemo)radiotherapie na de FOLFIRINOX. De gepoolde proportie van patiënten die (chemo)radiotherapie ondergingen was 63,5% (95%-BI 43,381,6; I2 90%). In 12 studies ondergingen 91 (28%) van 325 patiënten een resectie na FOLFIRINOX. De proportie van patiënten die resectie ondergingen voor lokaal irresectabel pancreascarcinoom reikte tussen 0% tot 43%. De proportie radicale resecties reikte tussen 50% en 100%. De gepoolde proportie van patiënten die resectie ondergingen bedroeg 25,9% (95%-BI 20,2–31,9; P 24%), met een gepoolde radicaliteit van 74% in 81 patiënten.

Conclusie: Patiënten met een lokaal irresectabel pancreasccarcinoom behandeld met FOLFIRINOX hebben een mediane overleving van 24,2 maanden. Dit is langer dan gerapporteerd na behandeling met gemcitabine (6–13 maanden). Toekomstige studies zullen moeten onderzoeken of deze veelbelovende resultaten blijven staan in gerandomiseerde studies en zullen ook moeten uitwijzen welke patiënten profijt hebben van aanvullende behandeling na de FOLFIRINOX, hetzij (chemo)radiotherapie dan wel resectie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:101–13)

Lees verder