Cervicovaginaal microbioom en het ontstaan van baarmoederhalskanker

april 2020 Wetenschap Eline Feenstra
Bacteria Lactobacillus, 3D illustration. Normal flora of small intestine, lactic acid bacteria. Probiotic bacterium

Een humaan papillomavirus (HPV)-infectie is een van de meest voorkomende seksueel overdraagbare infecties. Slechts een klein percentage van deze infecties resulteert echter in een voorstadium van baarmoederhalskanker en uiteindelijk in kanker. In een nieuwe studie heeft men gekeken naar het effect van het cervicovaginaal microbioom op de ontwikkeling van HPV-geïnduceerde kanker. De resultaten laten zien dat de samenstelling van het microbioom mogelijk geassocieerd is met de ziekteprogressie.

Voor deze studie werd de placebogroep van de Costa Rica HPV Vaccine Trial gebruikt, bestaande uit vrouwen van 18 tot 25 jaar. Cervicale monsters van twee bezoeken van vrouwen met incidentele hoog risico-HPV-infecties (HR-HPV) werden verzameld (n=273) en vervolgens gebruikt om de prospectieve rol van het cervicovaginaal microbioom vast te stellen. De primaire eindpunten waren de infectieklaring, persistentie en de progressie naar cervicale intra-epitheliale neoplasie graad 2 en 3 (CIN2 +). Het cervicovaginaal microbioom werd bestudeerd door middel van amplificatie en sequencing van het bacteriële 16S V4 rRNA-gengebied en het schimmel ITS1-gebied.

Biomarkers

Bij het eerste bezoek bleek dat Lactobacillus iners geassocieerd was met de klaring van incidentele HR-HPV-infecties, terwijl Gardnerella de dominante biomarker was voor HR-HPV-progressie. Bij bezoek twee was een verhoogde microbiële Shannon-diversiteit significant geassocieerd met progressie naar CIN2+ (p=0,027). Uit een multivariate analyse bleek dat de positieve associatie van Gardnerella met CIN2+-progressie het gevolg was van een toegenomen cervicovaginale diversiteit (p=0,040).

Lactobacillus, OR=0,41 (0,22-0,79), de schimmeldiversiteit, OR=0,90 (0,82-1,00) en de celmotiliteit OR=0,75 (0,62-0,92) in het cervicovaginaal microbioom vertoonden significant beschermende effecten. De bacteriële diversiteit leek echter geassocieerd met progressie naar CIN2+, OR=1,19 (1,03-1,38).

In conclusie toont deze studie aan dat kenmerken van het cervicovaginale microbioom geassocieerd zijn met HR-HPV-progressie in een prospectief longitudinaal cohort. Geïdentificeerde kenmerken van het microbioom geassocieerd met HR-HPV-progressie kunnen doelwitten zijn voor therapeutische manipulatie om CIN2 + te voorkomen.

Bron
1. PLOS Pathogens