
Een grootschalig Amerikaans onderzoek toont aan dat een hoge consumptie van ultrabewerkte voedingsmiddelen het risico op longkanker significant vergroot. Deze conclusie geldt niet alleen voor rokers, maar juist ook voor mensen die nooit gerookt hebben. De resultaten, die onlangs zijn gepubliceerd in vaktijdschrift Thorax, onderstrepen dat naast roken ook voeding een cruciale factor is in het ontstaan van longkanker.
De Prostate, Lung, Colorectal, and Ovarian (PLCO) Cancer Screening Trial is één van de grootste en meest invloedrijke cohortstudies ter wereld. De PLCO-studie werd tussen 1993 en 2001 opgezet door het National Cancer Institute (NCI) in de Verenigde Staten, met deelname van ruim 155.000 mannen en vrouwen van 55 tot 74 jaar. Het primaire doel was het onderzoeken of gerichte screening sterfte aan prostaat-, long-, darm- en eierstokkanker kan verminderen. Inmiddels fungeert het cohort als een uniek epidemiologisch onderzoeksplatform.
Het onderzoeksnetwerk bestond uit tien grote Amerikaanse screeningcentra verspreid over onder meer Birmingham, Denver, Detroit, Honolulu en Washington DC. Deelnemers zijn willekeurig toegewezen aan een controlegroep (usual care) of een screeningsgroep, die volgens een strikt protocol verschillende kankerscreenings ondergingen.
Naast de screeningsvragenlijst vulden alle deelnemers een uitgebreide vragenlijst in over hun leefstijl, medische voorgeschiedenis, rookgedrag, voedingspatroon, etniciteit en andere risicofactoren. Op basis van jarenlang follow-up-onderzoek met mediane duur van ruim elf jaar zijn duizenden gevallen van (long)kanker in kaart gebracht en geanalyseerd.
Voor de analyse van voeding werd gebruik gemaakt van gevalideerde voedingsvragenlijsten. Hierbij werd het voedingspatroon met behulp van de NOVA-classificatie nauwkeurig ingedeeld: onbewerkt, minimaal bewerkt, bewerkt of ultrabewerkt. Ultraprocessed foods (UPF’s) werden gedefinieerd als voedsel dat via uitgebreide industriële processen tot stand komt — doorgaans met toevoeging van zout, suiker, vetten, conserveermiddelen, kleur- en smaakstoffen. Dit omvatte bijvoorbeeld voorverpakte snacks, frisdranken, kant-en-klaarmaaltijden en industrieel bewerkte vleeswaren. Binnen deze categorie maakte lunchvlees het grootste deel uit (11,1% van de UPF-inname), gevolgd door frisdrank (7,3%).
De belangrijkste uitkomstmaat was het optreden van longkanker, met als secundaire eindpunten het onderscheid tussen niet-kleincellige longkanker (NSCLC) en kleincellige longkanker (SCLC). Inclusiecriteria voor de studie waren onder andere leeftijd (55-74 jaar), geen actieve behandelingen voor kanker (behalve huidkanker), geen eerdere diagnose van prostaat-, long-, darm- of eierstokkanker, en voldoende cognitieve vermogens om vragenlijsten in te vullen.
Over een mediane follow-upperiode van meer dan 11 jaar werden meer dan 1.500 nieuwe gevallen van longkanker geïdentificeerd onder de ruim 100.000 deelnemers van wie gedetailleerde voedingsdata beschikbaar waren. Volwassenen met de hoogste inname van ultrabewerkt voedsel (gemiddeld circa zes porties per dag) hadden tot 41% meer kans op longkanker dan deelnemers in de laagste consumptiecategorie. Vooral het risico op niet-kleincellige longkanker steeg fors, maar ook voor de agressievere SCLC-variant vond men een significant verhoogd risico. Ook na correctie voor roken, algemene dieetkwaliteit, alcoholgebruik, energie-inname, BMI en sociaaleconomische status bleef het verband overeind.
Ultrabewerkte voedingsmiddelen worden gekenmerkt door een hoge energiedichtheid, veel toegevoegde suikers en vetten, zout en een lage voedingsdensiteit. Daarnaast bevatten UPF’s vaak additieven, residuen van verpakking, en door industriële processen ontstane verontreinigingen zoals acrylamide en acroleïne. Deze stoffen kunnen via uiteenlopende mechanismen bijdragen aan het ontstaan van DNA-schade, ontsteking en uiteindelijk kankervorming bij mens en dier. Tijdens industriële bewerking ontstaan potentieel kankerverwekkende stoffen; bovendien verdringen UPF’s gezonde producten als groente, fruit en volkoren granen uit het dieet; voedselgroepen die juist beschermen tegen kanker.
Deze inzichten zijn van groot belang voor de publieke gezondheidszorg en oncologische praktijk, menen de onderzoekers. Ze geven aanleiding tot voedingsvoorlichting gericht op het minimaliseren van UPF-consumptie. Met name voor niet-rokers vormt ultrabewerkt voedsel daarmee een onafhankelijke risicofactor. Beleidsmakers en zorgprofessionals krijgen hiermee een aanknopingspunt om preventief voedingsbeleid sterker op de agenda te zetten. Dit geldt zowel voor primaire preventie (voorkómen dat mensen longkanker krijgen) als voor secundaire preventie (vermijden van progressie of recidief bij ex-patiënten). Te denken valt aan etikettering, reclameverboden en belastingen (‘suikertaks’) op ultrabewerkte producten.
De resultaten zijn consistent met bredere onderzoeksliteratuur die UPF-consumptie linkt aan een verhoogde kans op tal van ernstige ziekten, kanker inbegrepen. Voor praktijkprofessionals in de oncologie, huisartsen en diëtisten biedt het onderzoek houvast om duidelijk te communiceren over het belang van een gezond, zo onbewerkt mogelijk voedingspatroon ter preventie van longkanker.