Samenvatting

Gedurende decennia worden patiënten met hormoonreceptorpositieve borstkanker behandeld met tamoxifen. Door intrinsieke resistentie lopen vooral vroegstadiumborstkankerpatiënten echter het gevaar langdurig te worden blootgesteld aan de bijwerkingen, maar niet aan het gunstige effect van tamoxifen. Nieuwe manieren om ‘geschikte’ patiënten beter te kunnen selecteren en om de intrinsieke resistentie te overwinnen dienen daarom te worden onderzocht. De mate van omzetting van de prodrug tamoxifen naar de belangrijkste actieve metaboliet endoxifen is mogelijk voorspellend voor de effectiviteit van tamoxifen. Het cytochroom P450 2D6 (CYP2D6)-enzym is voornamelijk verantwoordelijk voor de omzetting tot endoxifen. Verscheidene genetische CYP2D6-varianten leiden tot een minder of inactief CYP2D6-enzym, resulterend in lage serumconcentraties van endoxifen en hierdoor mogelijk een slechtere tamoxifeneffectiviteit. Dit type intrinsieke resistentie kan mogelijk worden verholpen door de tamoxifendosis te escaleren, om daarmee het serumendoxifen te verhogen naar een therapeutische concentratie. Allereerst zal echter een klinisch relevante associatie tussen endoxifenconcentratie en tamoxifeneffectiviteit dienen te worden aangetoond.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:170–5)