SAMENVATTING

Een groot deel van de patiënten die radiotherapie ondergaan roken of hebben gerookt. Het is van groot belang dat de oncologisch zorgverlener aandacht heeft voor het roken. Continueren van roken tijdens de radiotherapie geeft slechtere oncologische uitkomsten: er is een (tot ruim twee keer) slechtere kankerspecifieke overleving en een (tot vijf keer) grotere kans op ernstige acute en late toxiciteit van de radiotherapie. Daarnaast is er niet alleen een veel grotere kans op overlijden, doorgaan met roken verlaagt ook de kwaliteit van leven, verhoogt de kans op (ernstige) morbiditeit en verhoogt de zorgkosten. Stoppen met roken vermindert het risico op bijwerkingen en sterfte, soms tot het niveau van niet-rokers.

Na het stellen van een oncologische diagnose is er een grotere kans dat een roker succesvol stopt. Deze kans wordt verder verhoogd na een motiverend gesprek door een oncologisch zorgverlener, wat maar weinig tijd hoeft te kosten. Door de aard van de behandeling geeft de bestralingsperiode bij uitstek de kans om de begeleiding van het stoppen met roken op te starten, alvorens de verdere zorg aan de huisarts wordt overgedragen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:51-5)