Mogelijke stap op weg naar medicijn tegen COVID-19 gezet in Utrecht en Rotterdam

mei 2020 Corona Willem van Altena
ENG Portret research leader Berend-Jan Bosch in the lab. Researchers from Utrecht University doing research on the new coronavirus COVID-19. They are working on the development of vaccins, antibodies and diagnostic tests.

Terwijl de zoektocht naar een vaccin tegen het coronavirus SARS-CoV-2 wereldwijd voortduurt, en er zelfs her en der voorzichtige veelbelovende geluiden klinken, wordt er ook op andere fronten gestreden om de crisis in te dammen. Een van de belangrijkste stappen daarin is de ontwikkeling van een medicijn, om geïnfecteerde patiënten mee te behandelen en te genezen. Gisteren baarden onderzoekers uit Nederland internationaal opzien met het nieuws dat er misschien zo’n medicijn in aantocht is.

Het gaat om een volledig menselijk, monoklonaal antilichaam, dat infectie van gekweekte cellen door het SARS-CoV-2 (COVID-19)-virus voorkomt. Dit antilichaam is gevonden door onderzoekers aan de Universiteit Utrecht, het Erasmus MC in Rotterdam en het bedrijf Harbour BioMed. De ontdekking is inmiddels gepubliceerd op de website Nature Communications, en wordt op dit moment peer reviewed. Het antilichaam is nog niet op mensen getest, maar wel op gekweekte cellen en op dieren.

Onderzoeksleider en hoofdauteur van de in Nature Communications verschenen studie is de Utrechtse hoofddocent dr. ir. Berend-Jan Bosch, die al eerder antilichaamonderzoek deed ten tijde van de SARS-uitbraak in 2002 en 2003. Op dat onderzoek is nu voortgebouwd, en met succes. “Met behulp van onze bestaande collectie van SARS-CoV-antilichamen hebben we een antilichaam geïdentificeerd dat ook de infectie van SARS-CoV-2 in gekweekte cellen neutraliseert. Zo’n neutraliserend antilichaam kan in aanleg het verloop van de infectie in de geïnfecteerde gastheer veranderen, de opruiming van het virus ondersteunen en een niet-besmette persoon die aan het virus wordt blootgesteld, beschermen,” licht Bosch toe.

Toekomstige virussen

Bosch merkt op dat het antilichaam bindt aan een domein dat zowel in SARS-CoV als SARS-CoV-2 is geconserveerd, waarmee meteen is verklaard waarom het gevonden antilichaam beide coronavirussen kan neutraliseren. “Deze eigenschap van het antilichaam is zeer interessant en kan mogelijk ook een matigende rol spelen bij ziekten die worden veroorzaakt door eventuele toekomstige, gerelateerde coronavirussen.” Tijdens een persconferentie meldde Bosch dat, als alles goed gaat met de dierproeven die nu gaande zijn, er over een half jaar een medicijn beschikbaar kan zijn voor menselijke proefnemingen.

Ook aan Erasmus MC in Rotterdam is aan de studie in Nature Communications meegewerkt. Co-hoofdauteur dr. Frank Grosveld is hoogleraar celbiologie en oprichter van het bedrijf Harbour BioMed. Hij ziet de ontdekking als een stap in de richting van een medicijn tegen COVID-19. “Deze ontdekking vormt een krachtig fundament voor vervolgonderzoek om dit antilichaam verder te karakteriseren en een begin te maken met de ontwikkeling als mogelijke behandeling van COVID-19.”

Transgene muizen

“Het bij deze werkzaamheden gebruikte antilichaam is ‘volledig menselijk’, waardoor de ontwikkeling sneller kan verlopen en mogelijke immuungerelateerde bijwerkingen kunnen worden verminderd.” Dit antilichaam werd gegenereerd met behulp van Harbour BioMed’s technologie waarbij transgene H2L2-muizen worden gebruikt.

Intussen is bekend geworden dat diverse farmaceuten (“twee a drie”, volgens dr. Bosch) willen meewerken aan studies naar de veiligheid bij toediening aan mensen en om de massaproductie van het eventuele nieuwe medicijn voor hun rekening te nemen.

Voorlopig is er nog helemaal geen medicijn tegen corona. Het enige middel dat in de buurt komt is het anti-ebolamiddel remdesivir, dat volgens studies de gemiddelde behandelduur iets korter maakt. Maar dat middel is vooralsnog maar beperkt beschikbaar.

Bronnen

Lees HIER een artikel over de ontdekking op de website van Universiteit Utrecht en bekijk de video van de persconferentie die Berend-Jan Bosch en Frank Grosveld op 14 mei gaven.

Lees HIER het artikel in Nature Communications