Schaamlipkanker

Ziektebeeld

Wat is schaamlipkanker?

Er wordt van schaamlipkanker gesproken wanneer er kwaadaardige cellen worden gevonden op de schaamlippen. Het wordt ook wel vulva kanker genoemd, omdat de kanker ook op andere delen van de vulva kan ontstaan. De tumor kan zich namelijk ontwikkelen op de buitenste en binnenste schaamlippen, maar ook op de clitoris en op de overgang van de schaamlippen naar de anus.

Vrouwen hebben inwendige en uitwendige geslachtsorganen. De overkoepelende term voor deze uitwendige organen is vulva. Hieronder vallen de kleine en grote schaamlippen, de clitoris, de ingang van de vagina en het perineum (gebied tussen de ingang van de vagina en de anus).

Er zijn verschillende soorten vulvakanker. Deze soorten zijn opgedeeld op basis van de cellen waar zij vanuit ontstaan.

  • Plaveiselcelcarcinoom: de meest voorkomende vorm van vulvakanker.
  • Basaalcelcarcinoom: ontstaat vanuit de onderste laag cellen van de opperhuid.
  • Adenocarcinoom: ontstaat vanuit de klierbuisjes in de vulva.
  • Melanoom: groeit vanuit de pigmentcellen van de huid van de vulva.

De informatie op deze pagina is gericht op het plaveiselcelcarcinoom omdat de overige soorten schaamlipkanker erg zeldzaam zijn.

Bij patiënten met vulvacarcinoom is er vaak sprake geweest van een voorstadium van kanker. Dit houdt in dat er voordat er kanker ontstaat in de vulva er afwijkingen kunnen worden waargenomen die kunnen uitgroeien tot kanker. Deze afwijkingen zijn niet kwaadaardig, maar kunnen dit wel worden.

Het aantal vrouwen dat jaarlijkse de diagnose vulvacarcinoom krijgt is de afgelopen jaren gestegen tot ongeveer 400 vrouwen per jaar. Dit zijn voornamelijk oudere vrouwen.  Bij 70 procent van de patiënten wordt de tumor in stadium I gediagnostiseerd. De 5-jaars overleving van deze patiënten is 90 procent. Dit daalt tot 19 procent bij vrouwen met een stadium IV-tumor.

Symptomen

Vulvacarcinoom is een van de weinige soorten kanker die aan de buitenkant van het lichaam op te merken is.  Daardoor worden veel van de tumoren in een vroeg stadium ontdekt of zelfs al in een voorstadium van kanker. Patiënten met een voorstadium van vulvacarcinoom kunnen last hebben van:

  • Jeuk
  • Pijn of branderig gevoel
  • Wondjes
  • Verkleuring van de huid

Deze symptomen kunnen ook voorkomen bij vrouwen die al wel vulvacarcinoom hebben. Daarnaast kunnen ze ook last hebben van:

  • Vaginale afscheiding
  • Pijn of branderig gevoel bij het plassen
  • Zwelling of verdikking

Oorzaak

Er zijn meerdere risicofactoren bekend die het risico op het ontwikkelen van vulvacarcinoom vergroten:

  • Lichen Sclerosus van de Vulva (LSV): dit is een goedaardige aandoening die ertoe leidt dat de huid van de schaamlippen dikker of dunner wordt. Ook kan er verkleuring van de huid voorkomen. De oorzaak hiervan is onbekend en de aandoening komt met name voor bij vrouwen boven de 60.
  • Vulvaire Intra-epitheliale Neoplasie (VIN): de oorzaak hiervan is besmetting met het Human Papilloma Virus (HPV). Dit virus wordt overgedragen tijdens geslachtsgemeenschap en veel vrouwen raken daardoor in hun leven besmet. In veel gevallen wordt dit virus netjes opgeruimd, maar wanneer dit niet gebeurt kan dit leiden tot onrustige cellen in de vulva. Dit is merkbaar door verkleuringen, verdikkingen en wratten rondom de vulva. VIN komt met name bij vrouwen voor tussen de 30 en 40 jaar.
  • Roken: is niet een directe risicofactor voor vulvacarcinoom, maar zorgt wel voor een verminderde afweer tegen een HPV-infectie. Hierdoor vergroot het indirect de kans op vulvakanker.

Diagnose

Mocht een vrouw zich bij de huisarts melden met symptomen die kunnen duiden op vulvacarcinoom, zal de huisarts de patiënt lichamelijk onderzoeken. Mocht hij vermoeden dat er sprake is van een voorstadium, dan verwijst hij de patiënt door naar de gynaecoloog. Dit is een specialist op het gebied van aandoeningen aan de vrouwelijke geslachtsorganen.

De gynaecoloog zal vervolgens een stukje weefsel wegnemen van het verdachte plekje (=biopsie) en dit laten onderzoeken. Soms wordt er ook bloed- en urineonderzoek verricht.

Mocht uit de onderzoeken blijken dat er sprake is van vulvakanker, zijn er vervolgonderzoeken nodig om te bepalen hoe de tumor zich heeft ontwikkeld en of er uitzaaiingen zijn. Hiervoor kunnen patiënten een echografie, longfoto, CT-scan, MRI, PET-CT-scan of endoscopie krijgen. Ook is het mogelijk dat er een schildwachtklierprocedure nodig is. Bij dit onderzoek wordt door middel van een radioactieve stof de dichtstbijzijnde lymfeklier opgezocht en verwijderd om te kijken of er uitzaaiingen zijn in te vinden zijn.

Aan de hand van deze resultaten kan de kanker in een stadium worden opgedeeld. Dat is belangrijk voor de prognose en het bepalen van de juiste behandeling. Bij vulvakanker wordt gebruikt gemaakt van een TNM-classificatie. De T staat hierin voor de uitbreiding van de primaire tumor (eerst ontstane tumor). De N geeft aan of er uitzaaiingen zijn gevonden in de lymfeklieren en de ernst hiervan. De M geeft aan of er in andere organen uitzaaiingen zijn gevonden.

De kanker kan vervolgens worden ingedeeld in een van de onderstaande stadia:

  • Stadium I: de tumor groeit nog alleen in of op de vulva of op de huid. Er zijn geen tumorcellen gevonden in de lymfeklieren.
  • Stadium II: de tumor is doorgegroeid in andere gebieden rondom de vulva. Er zijn geen tumorcellen gevonden in de lymfeklieren.
  • Stadium III: stadia 1 of 2, maar er zijn wel kankercellen gevonden in de lymfeklieren of in de lies.
  • Stadium IV: de kanker heeft zich verspreid in organen rondom de vulva. Het kan ook zijn dat er uitzaaiingen zijn gevonden in de rest van het lichaam.

Behandeling

Mocht er sprake zijn van een voorstadium van vulvacarcinoom, dan zijn er verschillende behandelingen mogelijk die ervoor kunnen zorgen dat de afwijkingen zich niet ontwikkelen tot kanker.

  • Een behandeling met zalf: deze zalf kan ervoor zorgen dat de klachten minder worden of dat de afwijking verdwijnt.
  • Verwijderen van het afwijkende weefsel door middel van laserlicht
  • Een operatie waarbij het verdachte weefsel wordt verwijderd

Het kan zijn dat de gynaecoloog een combinatie van de bovenstaande behandelingen voorstelt. Het kan zijn dat er sprake is van een afwijking die ondanks de behandeling verdacht blijft. Dan kan het zijn dat de patiënt onder controle blijft van een specialist.

Wanneer alle onderzoeken zijn afgerond en alle kenmerken van de tumor zijn vastgesteld, stelt een team van specialisten een behandelplan op. In het geval van een vulvacarcinoom zijn er een operatie, bestralingen en chemotherapie mogelijk. Deze behandelingen kunnen ook worden gecombineerd. Een operatie is meestal de eerste keuze.

Aanvullende info

Patiëntenvereniging

Ziektebeeld

Symptomen

Oorzaak

Diagnose

Behandeling

Patiëntenvereniging

Links