Articles

DIRECT-2: kortdurend vastendieet om de effectiviteit van neoadjuvante chemotherapie te verbeteren bij hormoongevoelige, HER2-negatieve borstkanker

NTVO - jaargang 20, nummer 2, mei 2023

N. de Gruil , dr. G.J. Liefers , prof. dr. S. Schagen , ir. E. Meershoek-Klein Kranenbarg , M. Duijm-de Carpentier , M.E. van Veen-Lievaart , S.C.H. Hinnen , dr. M.J.P. Welters , prof. dr. S.H. van der Burg , prof. dr. H. Pijl , dr. J.R. Kroep , Borstkanker Onderzoek Groep (BOOG)

SAMENVATTING

Borstkanker is wereldwijd de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen met een aanzienlijke kans op afstandsmetastasen van 15–41% binnen 10–20 jaar. Preklinisch onderzoek heeft laten zien dat kortdurend vasten en/of een zogeheten ‘fasting mimicking diet’ (FMD) rondom chemotherapie de effectiviteit van de kankerbehandeling kan vergroten en bijwerkingen kan verminderen. De DIRECT-1 fase 2-studie toonde aan dat FMD de therapeutische effectiviteit van neoadjuvante chemotherapie mogelijk kan vergroten bij HER2-negatieve borstkankerpatiënten. De DIRECT-2 fase 3-studie (BOOG 2022-01) zal gerandomiseerd onderzoeken of FMD de pathologische en/of radiologische respons op neoadjuvante chemotherapie kan verbeteren bij hormoongevoelige (HR+), HER2-negatief stadium II/III-mammacarcinoom. Secundaire eindpunten zijn kwaliteit van leven, cognitie, toxiciteit ≥graad 3 en het immuunmodulerende effect van FMD.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:81–4)

Lees verder

Het DOMEC-onderzoek: een fase 2-onderzoek naar de effectiviteit van ‘checkpoint’- en PARP-remming bij gerecidiveerd endometriumcarcinoom

NTVO - 2019, nummer 8, december 2019

drs. C.C.B. Post , dr. A.M. Westermann , dr. T. Bosse , dr. I.A. Boere , dr. R.I. Lalisang , dr. P.B. Ottevanger , prof. dr. A.K.L. Reyners , prof. dr. G.S. Sonke , dr. P.O. Witteveen , ir. W.M. Meershoek-Klein Kranenbarg , prof. dr. H. Putter , dr. M.J.P. Welters , prof. dr. S.H. van der Burg , dr. R.A. Nout , prof. dr. C.L. Creutzberg , dr. J.R. Kroep

SAMENVATTING

Vergevorderd (gerecidiveerd, niet-resectabel of gemetastaseerd) endometriumcarcinoom heeft een slechte prognose. Voor vrouwen met afstandsmetastasen van een endometriumcarcinoom bedraagt de 5-jaarsoverleving slechts 10–20%. Eerstelijns- systemische therapie bestaat uit platinum-bevattende chemotherapie of hormoontherapie gevolgd door chemotherapie. Er is geen standaard vervolgbehandeling. Moleculaire tumoreigenschappen kunnen een aangrijpingspunt zijn voor meer gepersonaliseerde vervolgbehandeling, zoals poly-(ADP-ribose)polymerase (PARP)-remming en immuuntherapie. PARP-remmers blokkeren een eiwit dat kankercellen gebruiken om DNA te herstellen. Dit leidt voornamelijk in homologe recombinatiedeficiënte (HRD) tumoren, zoals tumoren met een BRCA-genmutatie, tot celdood. Met name bij het niet-endometrioïd endometriumcarcinoom komt HRD frequent voor en lijken PARP-remmers een aantrekkelijke behandelmogelijkheid. Immuuntherapie met ‘checkpoint’-blokkade van ‘programmed cell death protein-1’ (PD-1)/’programmed cell death ligand 1’ (PD-L1) heft de remming van de T-cel-gemedieerde immuunrespons op. In endometriumcarcinomen met een hoge mutatiefrequentie, zoals tumoren met polymerase-epsilon (POLE)- mutatie of ‘mismatch-repair’-deficiëntie, is de responskans op PD-L1-blokkade relatief hoog. Verondersteld wordt dat combinatiebehandeling met PARP-remming en ‘checkpoint’-blokkade een synergistisch antitumoreffect oplevert. Het DOMEC-onderzoek (‘Durvalumab and Olaparib in Metastatic/recurrent Endometrial Cancer’) is een Nederlands, prospectief, multicenter, fase 2-’Dutch Gynaecology Oncology Group’ (DGOG)-onderzoek naar de werkzaamheid van de PD-L1-blokker durvalumab (elke vier weken 1.500 mg intraveneus) in combinatie met PARP-remmer olaparib (tweemaal daags 300 mg tablet) bij 55 patiënten met gerecidiveerd, niet-resectabel of gemetastaseerd endometriumcarcinoom, inclusief carcinosarcoom uitgaande van de uterus. Primair eindpunt is progressievrije overleving; secundaire eindpunten zijn responskans, algehele overleving, toxiciteit en voorspellende biomarkers.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:334–9)

Lees verder