Articles

De GERSOC-studie: een multicenter, cluster-gerandomiseerde studie naar de waarde van het verrichten van geriatrische screening bij de behandeling van oudere patiënten met een primair ovariumcarcinoom

NTVO - 2020, nummer 3, may 2020

dr. J.W. Trum , drs. N.J. van Soolingen , prof. dr. L.V. van de Poll-Franse , dr. M.E. Hamaker , dr. C.A.R. Lok , dr. V.P. Retel , dr. W.G. Groen , dr. C.H. Smorenburg

SAMENVATTING

Veertig procent van de patiënten met een primair ovariumcarcinoom is 70 jaar of ouder. Het blijkt moeilijk om te voorspellen wie van hen baat heeft bij de intensieve standaardtherapie (zes chemokuren met carboplatine/paclitaxel en cytoreductieve chirurgie) en bij wie een aangepaste behandeling aangewezen is. Identificatie van kwetsbare patiënten kan plaatsvinden door middel van een ‘comprehensive geriatric assessment’ (CGA). Om te onderscheiden welke ouderen deze uitgebreide geriatrische evaluatie behoeven zijn geriatrische screeningstests ontwikkeld. Er is echter weinig bekend over het effect van een geriatrische screening op het beloop van de behandeling. De GERSOC-studie (‘GERiatric Screening in the treatment of elderly patients with Ovarian Carcinoma’) is een pragmatische, cluster-gerandomiseerde studie waarin de toepassing van geriatrische screening bij patiënten ≥70 jaar met een primair ovariumcarcinoom stadium II-IV wordt vergeleken met de huidige standaardzorg. Patiënten in de interventie-ziekenhuizen ondergaan voorafgaand aan het vaststellen van het behandelplan een geriatrische screening. Afhankelijk van de uitslag van de screening wordt de standaardbehandeling of verwijzing naar de klinisch geriater voor een CGA geadviseerd, met eventueel een aanpassing in de behandeling. Patiënten in de controleziekenhuizen krijgen de huidige standaardzorg. Primair eindpunt is het verschil in voltooide standaard- en aangepaste behandelingen tussen beide groepen. Secundair worden onder andere kwaliteit van leven en kosteneffectiviteit onderzocht. De GERSOC-studie beoogt de differentiatie tussen fitte en kwetsbare oudere patiënten te optimaliseren, resulterend in een meer gepersonaliseerde behandelstrategie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:115–9)

Lees verder

(Over)leven met en na kanker: patiënten ervaren langdurige gevolgen van kanker en de behandeling

NTVO - 2020, nummer 2, april 2020

dr. S. Oerlemans , dr. K. de Ligt , dr. M.J. Velthuis , prof. dr. S. Siesling , prof. dr. P.C. Huijgens , prof. dr. L.V. van de Poll-Franse , dr. N. Ezendam

SAMENVATTING

In Nederland leven momenteel meer dan 800.000 mensen met of na kanker en dit aantal neemt toe. Zij kunnen te maken krijgen met uiteenlopende gevolgen van kanker en de behandeling, zowel op lichamelijk, emotioneel, psychosociaal als maatschappelijk vlak. Deze gevolgen zijn ingrijpend en vaak blijvend van aard. Ten minste een kwart van de mensen die leeft met of na kanker ervaart – ook langere tijd na behandeling – angst, vermoeidheid en problemen met seksualiteit. In vergelijking met een normpopulatie van dezelfde leeftijd en geslacht zijn meer dan twee keer zo vaak neuropathie (14% versus 4%), sociale belemmeringen (13% versus 5%) en angstklachten (30% versus 12%) gerapporteerd. Door binnen de gezondheidszorg consequent aandacht te hebben voor deze gevolgen, zowel tijdens als na het behandeltraject, kunnen we mensen die leven met en na kanker zo goed mogelijke ondersteuning bieden. Aandacht voor gevolgen omvat daarbij zowel het geven van voldoende informatie, het tijdig signaleren, het ondersteunen als ook het behandelen van gevolgen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:49–57)

Lees verder

Effect van metformine op de overleving van patiënten met een colorectaal carcinoom in de dagelijkse praktijk

NTVO - 2015, nummer 2, march 2015

dr. M.M.J. Zanders , ir. P.A.J. Vissers , dr., ir. M.P.P. van Herk-Sukel , prof. dr. H.R. Haak , prof. dr. L.V. van de Poll-Franse

Samenvatting

In de afgelopen jaren is de interesse in metformine als antikankermiddel sterk gestegen. Dit medicijn, frequent voorgeschreven aan patiënten met diabetes, lijkt namelijk een beschermend effect te hebben op de sterfte van kankerpatiënten. Echter, vandaag de dag begrijpen we dat veel van de voorgaande observationele studies, die vaak (extreem) grote beschermende effecten van met-formine rapporteerden, verschillende beperkingen hadden. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de beperkingen van het gebruik van gegevens uit de dagelijkse praktijk. Tevens zullen de veelvoorkomende methodologische beperkingen van farmaco-epidemiologische studies worden besproken. Rekening houdend met de besproken beperkingen, is recentelijk het effect van metformine op de totale sterfte van Nederlandse patiënten met een colorectaal carcinoom onderzocht met behulp van gegevens uit de dagelijkse praktijk. In deze studie lijkt het gebruik van metformine geen effect te hebben op de sterfte, maar metforminegebruikers hadden wel een lager risico op sterfte dan gebruikers van sulfonylureumderivaten, wat suggereert dat metformi-negebruikers gunstigere prognostische factoren hadden. We kunnen concluderen dat er op dit moment geen eensluidend bewijs is dat metformine een gunstig effect heeft op de overleving van kankerpatiënten. Methodologisch sterke observationele studies of gerandomiseerde onderzoeken zijn nodig om het effect van metformine op de sterfte van kankerpatiënten nader te evalueren.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:58–65)

Lees verder