NTVO - 2021, nummer 8, november 2021
drs. M.J.M. van Velzen , M. Pape MSc, dr. W.P.M. Dijksterhuis , dr. M. Slingerland , dr. T. van Voorthuizen , dr. L.V. Beerepoot , dr. G.J. Creemers , dr. S. Derks , dr. N. Haj Mohammad , dr. R.H.A. Verhoeven , prof. dr. H.W.M. van Laarhoven
Voorspellende factoren voor de effectiviteit van tweedelijns palliatieve systeemtherapie bij maag- en slokdarmkanker zijn op populatieniveau niet beschikbaar. Deze retrospectieve cohortstudie van 611 maag- en slokdarmkankerpatiënten onderzocht de voorspellende waarde van de effectiviteit van de eerstelijnsbehandeling voor de effectiviteit van de tweedelijnsbehandeling. Een significant langere overleving en tijd tot het falen van tweedelijnsbehandeling werd aangetoond bij patiënten bij wie de eerstelijnsbehandeling pas na meer dan negen maanden faalde. Patiënten met een relatief korte tijd tot falen van de eerste lijn hebben een kleinere kans om baat te hebben bij tweedelijnsbehandeling. Deze resultaten kunnen patiënten en artsen helpen bij het nemen van een beslissing over het inzetten van tweedelijnsbehandeling na falen van eerstelijnsbehandeling.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:270–8)
Lees verderNTVO - 2020, nummer 7, november 2020
drs. M.J.M. van Velzen , dr. M.F. Bijlsma , prof. dr. T. de Gruijl , dr. E.M. Kemper , dr. J. Tol , dr. G.J. Creemers , dr. S. Derks , dr. M. Slingerland , dr. M. Los , dr. N.C.T. van Grieken , prof. dr. M. Nieuwdorp , prof. dr. M.G.W. Dijkgraaf , dr. J.W. Wilmink , dr. N. Haj Mohammad , prof. dr. H.W.M. van Laarhoven
Palliatieve chemotherapie verbetert de overleving en de kwaliteit van leven van patiënten met niet curatief te behandelen maag- en slokdarmkanker. Vaak wordt voor een fluoropyrimidine bevattende doublet-therapie gekozen, maar het is niet duidelijk welk doublet de voor keur zou moeten hebben. Deze gerandomiseerde, openlabel fase 2-studie vergelijkt doublet-therapieën bestaande uit capecitabine in combinatie met oxaliplatine, met capecitabine in combinatie met carboplatine en nanoliposomaal irinotecan in combinatie met fluorouracil. Primair eindpunt is gecombineerde progressievrije overleving en mate van neurotoxiciteit.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:281-3)
NTVO - 2020, nummer 2, april 2020
dr. W.P.M. Dijksterhuis , dr. R.H.A. Verhoeven , dr. M. Slingerland , dr. N. Haj Mohammad , drs. J. de Vos-Geelen , dr. L.V. Beerepoot , dr. T. van Voorthuizen , dr. G.J. Creemers , dr. M.G. van Oijen , prof. dr. H.W.M. van Laarhoven
Voor patiënten met een gemetastaseerd oesofagusof maagcarcinoom zijn geen curatieve behandelmogelijkheden. Palliatieve systemische therapie kan de overleving en kwaliteit van leven verbeteren. Tot op heden is er geen consensus over welke eerstelijns- systemische behandeling de voorkeur heeft. Bij retrospectief onderzoek naar het gebruik van palliatieve systemische therapie in een cohort van 2.204 Nederlandse patiënten blijkt er met 45 verschillende toegepaste schema’s een grote praktijkvariatie te zijn. Patiënten die werden behandeld met doubletchemotherapie hadden eenzelfde overleving, maar minder kans op toxiciteit vergeleken met patiënten die tripletchemotherapie kregen. Monotherapie was geassocieerd met een significant slechtere overleving en bovendien een slechts beperkte reductie in de kans op toxiciteit vergeleken met doubletchemotherapie. Gebaseerd op deze resultaten verdient doubletchemotherapie de voorkeur boven tripletchemotherapie met het oog op zowel gelijke overleving als verminderde toxiciteit.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:58–65)
Lees verderNTVO - 2019, nummer 7, november 2019
drs. A.E.C.A.B. Willemsen , dr. S. Krausz , prof. dr. M.J.L. Ligtenberg , prof. dr. K. Grünberg , prof. dr. H.J.M. Groen , prof. dr. E.E. Voest , prof. dr. E. Cuppen , prof. dr. C.M.L. van Herpen , prof. dr. H.W.M. van Laarhoven
Vanwege technologische vooruitgang in moleculaire tumordiagnostiek en een toename in het aantal doelgerichte therapieën, zijn moleculaire tumorboards (MTB’s) opgezet om deze gegevens te interpreteren en klinische aanbevelingen te doen. Niet alle kankerpatiënten hebben toegang tot moleculaire diagnostiek en advies van een MTB. Dit onderzoek bestudeert de uitdagingen waar MTB-deelnemers mee te maken hebben, met als doel om in de toekomst de toegang tot MTB’s en de door hen geadviseerde medicatie te optimaliseren. Verschillende belanghebbenden in Nederland werden geïnterviewd over hun ervaringen met een MTB. Het betreft een kwalitatief onderzoek op basis van ‘template analysis’. De meeste professionals in de gezondheidszorg in de oncologie en de patiëntenfederatie onderstrepen het belang van een MTB, omdat dit biologische aanwijzingen kan leveren voor rationele behandelmogelijkheden, optimale deelname aan klinische onderzoeken en interdisciplinaire kennisoverdracht. Zorgverzekeraars en financiële managers zijn bezorgd over de toenemende kosten. Registraties om het klinische voordeel van MTB’s te beoordelen, richtlijnen voor kwaliteitscontrole, financiële overeenkomsten en logistieke middelen ontbreken. Concluderend kunnen MTB’s een belangrijke impact hebben op de patiëntenzorg, maar de nationale organisatie en coördinatie van MTB’s en een register van moleculaire en klinische gegevens zijn belangrijke aandachtspunten.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:264–70)
Lees verderNTVO - 2019, nummer 4, june 2019
dr. M.A. Hillen , prof. dr. E.M.A. Smets , drs. F.J.S.H. Woei-A-Jin , drs. P.E.A. van Maarschalkerweerd , prof. dr. H.W.M. van Laarhoven , dr. D.W. Sommeijer
Doel:Het aantal second opinions op verzoek van de patiënt lijkt toe te nemen. Een gedegen discussie is nodig over de toegevoegde waarde en goede inrichting van de praktijk rondom second opinions. Daartoe werden de attitudes van medisch oncologen en hematologen ten opzichte van second opinions en hun ideeën ter verbetering van de second opinion-praktijk in kaart gebracht.
Methoden:Kwalitatieve semi-gestructureerde interviews met een gevarieerde steekproef van medisch oncologen en hematologen (n=26) rondom het uitvoeren van en verwijzen voor second opinions. Twee onderzoekers codeerden alle interviews onafhankelijk, waarna de gegevens inductief werd geanalyseerd, zonder vooropgezet theoretisch kader.
Resultaten:Meningen over de medisch toegevoegde waarde van second opinions op verzoek van de patiënt liepen sterk uiteen. Op het psychologische en relationele vlak zagen veel geïnterviewden wel meerwaarde voor de patiënt. Deze meerwaarde woog volgens enkelen op tegen de kosten van second opinions, maar voor anderen niet. Verschillende suggesties werden gedaan om het aantal second opinions terug te brengen, zoals selectie van second opinion-verzoeken vooraf of telefonische consulten.
Discussie:Mogelijkheden om de psychologische en medische opbrengst van second opinions te vergroten en om het aantal onnodige second opinions terug te brengen verdienen nader onderzoek.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:131–8)
Lees verderNTVO - 2017, nummer 6, september 2017
drs. R.M. van Amelsfoort , dr. N.C.T. van Grieken , dr. E.P.M. Jansen , prof. dr. H.W.M. van Laarhoven , P. Muller-Timmermans , dr. J.W. van Sandick , dr. H. van Tinteren , prof. dr. M. Verheij
De CRITICS-II-studie is een gerandomiseerde multicentrum fase 2-studie waarin drie neoadjuvante behandelingen bij het resectabel maagcarcinoom met elkaar worden vergeleken. Deze drie neoadjuvante behandelgroepen bestaan uit (1) chemotherapie, (2) chemotherapie gevolgd door chemoradiotherapie of (3) chemoradiotherapie. Alle neoadjuvante behandelingen zullen worden gevolgd door een maagresectie met D2-lymfeklierdissectie. Het doel van de CRITICS-II-studie is om de optimale preoperatieve behandeling van het resectabel maagcarcinoom te identificeren. De CRITICS-II-studie wordt ondersteund door KWF Kankerbestrijding.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:237–40)
Lees verderNTVO - 2015, nummer 2, march 2015
drs. B.J. Noordman , drs. J. Shapiro , dr. M.C.W. Spaander , prof. dr. K.K. Krishnadath , prof. dr. H.W.M. van Laarhoven , dr. M.I. van Berge Henegouwen , dr. G.A.P. Nieuwenhuijzen , prof. dr. R. van Hillegersberg , dr. M.N. Sosef , prof. dr. E.W. Steyerberg , prof. dr. B.P.L. Wijnhoven , prof. dr. J.J.B. van Lanschot
Inleiding: Sinds de publicatie van de CROSS-trial bestaat de in opzet curatieve behandeling voor patiënten met een oesofaguscarcinoom uit neoadjuvante chemoradiotherapie (nCRT) gevolgd door een slokdarmresectie. Nadere analyse van de resultaten van de CROSS-trial toonde aan dat er bij 29% van de patiënten die nCRT hadden ondergaan, sprake was van een pathologisch complete respons in het resectiepreparaat. Deze bevindingen hebben ertoe geleid dat de timing en de indicatie om (alle) patiënten na nCRT te opereren ter discussie staat. Voordat een beleid van ‘active surveillance’ bij patiënten zonder aantoonbare tumorrest in een klinisch onderzoek kan worden bestudeerd, moet eerst worden aangetoond dat aan- of afwezigheid van tumorrest met grote betrouwbaarheid kan worden vastgesteld.
Methoden: De preSANO-trial is een multicentrum, prospectief haalbaarheidsonderzoek, gericht op patiënten met een in opzet curatief te behandelen slokdarmcarcinoom. Zes weken na het einde van de nCRT wordt de klinische respons beoordeeld door middel van endoscopie met biopsieën en endosonografie (eerste ‘clinical response evaluation’; CRE-I). Patiënten met vitale tumorcellen in de biopten ondergaan direct aansluitend een slokdarmresectie. Patiënten zonder vitale tumorcellen in de biopten komen in aanmerking voor een uitgestelde resectie, 12–14 weken na het einde van de nCRT. Eén week voorafgaand aan de uitgestelde operatie volgt een tweede diagnostisch traject (CRE-II) ter beoordeling van de respons, bestaande uit een PET-CT-scan, gevolgd door endoscopie met biopsieën, endosonografie en fijnenaaldaspiratie van PET-positieve laesies en/of verdachte lymfeklieren. Alle patiënten ondergaan vervolgens een resectie, tenzij alsnog afstandsmetastasering wordt vastgesteld. De primaire uitkomstmaat van dit onderzoek is de correlatie tussen de klinische respons bij CRE-I en CRE-II, en de pathologische respons in het resectiepreparaat.
Discussie: Als uit de huidige preSANO-trial blijkt dat de aan- of afwezigheid van tumorrest nauwkeurig kan worden vastgesteld, zal in een multicentrum gerandomiseerd vervolgonderzoek (SANO-trial; ‘Surgery As Needed for Oesophageal cancer trial’) worden onderzocht of patiënten met een klinisch complete respons na nCRT baat hebben bij een ‘active surveillance’-beleid.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:78–84)
Lees verder