Articles

Multicenter fase 3-onderzoek naar neoadjuvante versus adjuvante immuuntherapie bij patiënten met stadiumIII-melanoom: de NADINA-studie

NTVO - 2021, nummer 6, september 2021

drs. I.L.M. Reijers , drs. M.W. Lucas , dr. W.J. van Houdt , prof. dr. C.U. Blank

SAMENVATTING

Ondanks de verbetering van de recidiefvrije overleving van stadium III-melanoompatiënten met adjuvante systemische immuun- en doelgerichte therapieën, ontwikkelt nog steeds 40% van de patiënten met stadium IIIB/C-melanoom binnen drie jaar een recidief. De toe-passing van ‘checkpoint’-remmers in de neoadjuvante setting is voor deze patiëntengroep een nieuwe veelbelovende behandelstrategie gebleken. Met name de com-binatie van neoadjuvant ipilimumab (anti-CTLA-4) en nivolumab (anti-PD-1) induceert hoge responspercentages (72–78%), en de pathologische respons lijkt een goede voorspeller te zijn voor de uitkomsten op lange termijn. De internationale multicenter fase 3-studie NADINA (NCT04949113) vergelijkt de ‘event’-vrije overleving van zes weken neoadjuvant ipilimumab plus nivolumab versus de standaardbehandeling van één jaar adjuvant nivolumab. Wereldwijd zullen in totaal 420 stadium III-melanoompatiënten met minimaal één klinisch detecteerbare lymfeklier worden geïncludeerd. Indien deze studie een significante verbetering in ‘event’-vrije overleving van neoadjuvante ‘checkpoint’-remmerskan aantonen, zal dit niet alleen voordelig zijn voor de patiënt, maar ook bijdragen aan het behoud van betaalbare zorg.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:224-7)

Lees verder

De behandeling van gemetastaseerd uveamelanoom: huidige en toekomstige therapeutische opties

NTVO - 2021, nummer 5, august 2021

drs. T.M.L. Tong , dr. M.C. Burgmans , dr. F.M. Speetjens , prof. dr. C.U. Blank , prof. dr. C.R.N. Rasch , prof. dr. C.L. Creutzberg , dr. N. Horeweg , prof. dr. G.P.M. Luyten , drs. M. Marinkovic , prof. dr. M.J. Jager , dr. T.H.K. Vu , dr. G. Liefers , dr. H.H. Hartgrink , dr. H.W. Kapiteijn

SAMENVATTING

Het uveamelanoom is zeldzaam, maar is desondanks de meest voorkomende primaire oogtumor bij volwassenen van het Kaukasische ras. De tumor wordt, afhankelijk van de diameter en prominentie, behandeld door middel van radiotherapie of enucleatie. Afhankelijk van het tumorstadium bij diagnose ontwikkelt tussen 10–50% van de patiënten die een succesvolle primaire behandeling hebben ondergaan metastasen op afstand. Metastasering gebeurt primair naar de lever en is gerelateerd aan een infauste prognose. Tot op heden zijn er geen standaardtherapieën beschikbaar. Lokale lever-gerichte therapieën kunnen een rol spelen bij patiënten met levermetastasen. Systemische behandeling met chemotherapie is niet effectief bij gemetastaseerd uveamelanoom en zowel ‘targeted’ therapie als immuuntherapie worden nog onderzocht. De slechte prognose en het gebrek aan behandelmogelijkheden onderstrepen het belang van verder onderzoek naar (combinaties van) diverse therapieën om tot een betere behandeling te komen van patiënten met gemetastaseerde ziekte.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:161-7

Lees verder

Neoadjuvante immuuntherapie bij de behandeling van patiënten met stadium III-melanoom

NTVO - 2020, nummer 3, may 2020

drs. I.L.M. Reijers , drs. E.A. Rozeman , drs. J.M. Versluis , prof. dr. C.U. Blank

SAMENVATTING

De overleving van patiënten met gemetastaseerd melanoom is de afgelopen jaren enorm verbeterd door de introductie van systemische immuun- en doelgerichte therapieën. Nu de meerwaarde van deze middelen is vastgesteld bij patiënten met stadium IV-ziekte en meer recent ook als adjuvante behandeling na chirurgie voor patiënten met stadium III-ziekte, wordt de effectiviteit onderzocht in de neoadjuvante setting. Met name de combinatie van ipilimumab en nivolumab is zeer effectief gebleken. Na twee kuren combinatietherapie bereikt meer dan driekwart van de patiënten een pathologische respons (<50% vitale tumorcellen) en het behalen van een pathologische respons lijkt een goede voorspeller te zijn voor uitkomsten op de langere termijn. Helaas is het aantal recidieven in de subgroep van patiënten die niet goed reageert op neoadjuvante therapie met ipilimumab en nivolumab hoog (ongeveer tweederde van de patiënten). Dit benadrukt het belang van onderzoek naar voorspellende biomarkers voor respons en het testen van nieuwe combinaties van therapieën in de subgroep van patiënten bij wie een slechte respons wordt verwacht.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:109–14)

Lees verder

Inductiebehandeling met vemurafenib en cobimetinib gevolgd door ipilimumab en nivolumab bij gemuteerd melanoom en verhoogd LDH: de COWBOY-studie

NTVO - 2019, nummer 1, february 2019

dr. R.H.T. Koornstra , prof. dr. C.U. Blank , dr. J.W.B. de Groot

Samenvatting

De combinatie van ipilimumab en nivolumab resulteert in een relatief hoge kans op respons bij gemetastaseerd melanoom. De duur tot optreden van respons kan echter lang duren en ook heeft nog steeds bijna de helft van de behandelde patiënten geen baat bij de behandeling vanwege snelle progressie van ziekte en/ of therapieresistentie. Daarentegen bereikt doelgerichte therapie (combinatie van BRAF-remming en MEK-remming) een zeer snelle respons en tevens een hogere responskans, maar meestal is de responsduur korter. Patiënten met een verhoogd LDH hebben een kleinere kans op respons op immuuntherapie. Dit leidt tot de studievraag of de responskans op immuuntherapie kan worden verbeterd door inductiebehandeling en daardoor afname van tumorvolume en serum-LDH. De hypothese is dat inductiebehandeling met BRAF/MEK-remming zal leiden tot een normaliserend LDH en een grotere kans op immuuntherapierespons. Om deze hypothese te testen is een gerandomiseerde fase 2-studie opgezet voor gemetastaseerde melanoompatiënten met een verhoogd serum-LDH.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:32–5)

Lees verder

TONIC-studie: gerandomiseerde, nietvergelijkende, fase 2-studie met nivolumab na inductietherapie bij patiënten met tripel-negatieve borstkanker

NTVO - 2016, nummer 8, december 2016

dr. M. Kok , prof. dr. C.U. Blank , prof. dr. S.C. Linn

Samenvatting

Tripel-negatieve borstkanker (TNBC) is een agressieve vorm van borstkanker. Indien er sprake is van gemetastaseerde ziekte bedraagt de mediane overleving slechts een jaar. Er is dan ook een grote behoefte aan nieuwe middelen om TNBC beter te kunnen behandelen. Immuuntherapie met T-cel-checkpointremmers is voor een subgroep van patiënten met een melanoom of longkanker een zeer effectieve therapie. Tot op heden is er weinig ervaring met T-cel-checkpointremmers bij borstkanker, maar vroege fase 1-resultaten laten zien dat ongeveer 9–20% van de TNBC-patiënten baat heeft bij anti-PD1. De volgende uitdagingen liggen voor ons: 1) het vinden van voorspellende markers om TNBC-patiënten die baat kunnen hebben bij anti-PD1 te identificeren en 2) het vergroten van de respondergroep door het optimaliseren van T-cel-checkpointremmers, bijvoorbeeld door combinatie met standaard antikankerbehandelingen. Voor meerdere cytostatica is aangetoond dat juist in een lage dosering facetten van de antikankerimmuunrespons kunnen worden gestimuleerd. De TONIC-studie is een fase 2-studie waarbij bij patiënten met gemetastaseerde TNBC wordt getest of respons op anti-PD1 (nivolumab) kan worden verhoogd door een zogenoemde immuuninductiebehandeling te geven met lage dosis chemotherapie (adriamycine, cyclofosfamide, cisplatine) of lage dosis radiotherapie.

(Ned Tijdschr Oncol 2016;13:285–8)

Lees verder

Gerandomiseerd fase 2-onderzoek waarbij de combinatie van PD-1-blokkade met kortdurende BRAFen MEK-remming wordt vergeleken met anti-PD-1-monotherapie bij stadium IV-melanoompatiënten met een BRAF-V600-mutatie

NTVO - 2016, nummer 4, june 2016

drs. E.A. Rozeman , prof. dr. C.U. Blank

Samenvatting

Door de komst van immuuntherapie en doelgerichte therapie is de behandeling voor patiënten met melanoom stadium IV revolutionair veranderd. Immuuntherapie met T-cel-checkpointremmers is de meest veelbelovende therapie met kans op langdurige respons. Anti-PD-1 is momenteel een van de eerste keuzes voor systemische therapie van patiënten met melanoom stadium IV in Nederland (WIN-O-advies 2016). Voor patiënten met een BRAF-V600-mutatie bestaat ook doelgerichte behandeling met een combinatie van een BRAF- en een MEK-remmer. Deze behandeling heeft een hogere kans op respons; dit is helaas vaak maar van korte duur (gemiddeld 10–12 maanden). De gedachte bestaat om deze behandelstrategieën te combineren om zo een grote kans op snelle respons te bewerkstelligen door doelgerichte therapie en tegelijkertijd een langdurige klinische respons te verkrijgen door immuuntherapie. In preklinisch onderzoek wordt gezien dat behandeling met een BRAF- en MEK-remmer zorgt voor activatie van het immuunsysteem en synergistisch is in combinatie met PD-1-blokkade. Het is onduidelijk of BRAF+MEK-remming continu met PD-1-blokkade moet worden gecombineerd of dat intermitterende BRAF+MEK-remming beter is. Voor dit laatste schema spreekt de observatie dat de toename van BRAF+MEKgeïnduceerde T-celinfiltratie het sterkst is aan het begin van de behandeling. De IMPemBra-studie zal daarom een behandeling van intermitterende BRAF- en MEK-remming in combinatie met pembrolizumab vergelijken met pembrolizumab-monotherapie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:136–40)

Lees verder

Nieuwe ontwikkelingen bij de behandeling van het uitgezaaide melanoom

NTVO - 2015, nummer 5, august 2015

prof. dr. J.B.A.G. Haanen , prof. dr. C.U. Blank , dr. H. van Thienen

Samenvatting

Op 3 niveaus zijn er ontwikkelingen bij de behandeling van het hematogeen gemetastaseerde melanoom. Voor patiënten met een BRAF-V600-gemuteerd melanoom zijn er nieuwe behandelingsmogelijkheden met de combinatie van een BRAF-remmer en MEK-remmer. Deze combinatie leidt tot hogere kans op tumorregressie en betere progressievrije overleving en waarschijnlijk ook totale overleving. Op het gebied van immuuntherapie zijn de resultaten van het gebruik van PD-1-blokkerende antilichamen zeer hoopvol. Zowel in eerste als tweede lijn wordt een hoge kans op respons gezien en lijkt ook de totale overleving ten opzichte van ipilimumab of chemotherapie beduidend beter. Voorts zijn de resultaten van de combinatie ipilimumab en nivolumab indrukwekkend en aanzienlijk beter dan ipilimumab alleen. De derde ontwikkeling ligt bij de T-celtherapie. Behandeling met tumorinfiltrerende lymfocyten wordt in Nederland in een gerandomiseerd onderzoek vergeleken met ipilimumab en zou wellicht een geregistreerde behandeling kunnen worden. In de toekomst zullen er vele combinatiebehandelingen worden getest. De uitdaging is voor elke combinatie een goede rationale te vinden.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:187–93)

Lees verder