21-genentest als indicator voor effectiviteit chemotherapie bij lymfeklier-positieve borstkanker

december 2021 Oncotrials Dominique Vrouwenvelder

Editor’s pick van dr. Marleen Kok, medisch oncoloog, NKI-AVL

 

De recidiefscore, gebaseerd op de 21-genen test voor borstkanker, is klinisch nuttig gebleken voor het voorspellen van een voordeel van chemotherapie bij hormoonreceptor-positieve, humane epidermale groeifactor receptor 2 (HER2)-negatieve, axillaire lymfeklier-negatieve borstkanker. Bij vrouwen met lymfeklier-positieve borstkanker is de rol van de recidiefscore met betrekking tot het voorspellen van een voordeel van adjuvante chemotherapie nog onduidelijk.

Een internationaal team van onderzoekers onder leiding van Kevin Kalinsky onderzocht de voorspellende waarde van de 21-genentest in deze populatie. Deze recidiefscore loopt van 0 tot 100 waarbij de hogere scores wijzen op een slechtere prognose.

In een prospectieve studie werden vrouwen met hormoonreceptor-positieve, HER2-negatieve borstkanker, één tot drie positieve axillaire lymfeklieren en een recidiefscore van 25 of lager willekeurig toegewezen aan ofwel uitsluitend endocriene therapie ofwel aan chemotherapie plus endocriene (chemo-endocriene) therapie. Het primaire doel was om het effect van chemotherapie op de invasieve ziektevrije overleving te bepalen en of het effect werd beïnvloed door de recidiefscore. Secundaire eindpunten waren onder meer de afstandsrelapsvrije overleving.

Premenopausaal voordeel van chemotherapie

In totaal werden 5083 vrouwen (33,2% premenopauzaal; 66,8% postmenopauzaal) gerandomiseerd, waarvan 5018 deelnamen aan de studie. Bij de vooraf gespecificeerde derde tussentijdse analyse verschilde het voordeel van chemotherapie met betrekking tot de toename van invasieve ziektevrije overleving afhankelijk van de menopauzale status (p=0,008) en werden afzonderlijke voorgespecificeerde analyses uitgevoerd.

Onder postmenopauzale vrouwen was de invasieve ziektevrije overleving na 5 jaar 91,9% in de endocriene-groep en 91,3% in de chemo-endocriene groep, zonder voordeel van chemotherapie (hazard ratio [HR] voor invasief recidief, nieuwe primaire kanker [borstkanker of een ander type], of overlijden: 1,02; 95%-betrouwbaarheidsinterval [95%-BI]: 0,82-1,26; p=0,89). Onder premenopauzale vrouwen was de invasieve ziektevrije overleving na 5 jaar 89,0% met uitsluitend endocriene therapie en 93,9% met chemo-endocriene therapie (HR: 0,60; 95%-BI: 0,43-0,83; p=0,002), met een vergelijkbare toename in verre recidiefvrije overleving (HR: 0,58; 95%-BI: 0,39-0,87; p=0,009). Het relatieve voordeel van chemotherapie nam niet toe naarmate de recidiefscore toenam.

Conclusie

Bij premenopauzale vrouwen met één tot drie positieve lymfeklieren en een recidiefscore van 25 of lager, hadden degenen die chemo-endocriene therapie kregen een langere invasieve ziektevrije overleving en verre recidiefvrije overleving dan degenen die alleen endocriene therapie kregen, terwijl postmenopauzale vrouwen met vergelijkbare kenmerken geen voordeel hadden van adjuvante chemotherapie.

Referentie

Kalinsky K, Barlow WE, Gralow JR, et al. 21-Gene Assay to Inform Chemotherapy Benefit in Node-Positive Breast Cancer. NEJM. 10.1056/NEJMoa2108873