De ontdekking van het EML4-ALK-fusiegen bij een deel van de patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom (‘non-small cell lung cancer’, NSCLC) en de daaropvolgende klinische ontwikkeling van crizotinib in 2011 was een belangrijke stap voorwaarts voor de behandeling in deze setting. Er is echter regelmatig sprake van resistentie voor crizotinib met als gevolg ziekteprogressie. Daarom zijn er verschillende nieuwe, op anaplastisch lymfoom kinase (ALK) gerichte tyrosinekinaseremmers (‘tyrosine kinase TKI’s) ontwikkeld, zoals ceritinib, alectinib, brigatinib, lorlatinib en ensartinib. Hoewel deze middelen initieel met name hun waarde lieten zien in de tweedelijnsbehandeling van ALK-positief (+) gevorderd NSCLC, is er nu in de eerstelijnsbehandeling van deze patiënten superieure effectiviteit voor tweedegeneratie ALK-remmers boven crizotinib aangetoond. Hierdoor hebben tweedegeneratie ALK-TKI’s crizotinib grotendeels vervangen als de eerste keuze voor de behandeling van gevorderd ALK+ NSCLC. In dit artikel geven we een overzicht van de laatste bevindingen ten opzichte van de beste behandelsequentie voor ALK+ NSCLC-patiënten.