Articles

Oligogemetastaseerde slokdarm- of Maagkanker

NTVO - jaargang 19, nummer 8, december 2022

drs. T.E. Kroese , prof. dr. R. van Hillegersberg , prof. dr. H.W.M. van Laarhoven , dr. P.S.N. van Rossum

SAMENVATTING

Oligometastatische ziekte is een ziektestadium tussen lokale ziekte en uitgebreid gemetastaseerde ziekte. Lokale behandeling van oligometastasen (bijvoorbeeld door metastasectomie of stereotactische bestraling) zou een verbetering van overleving kunnen geven. Studies hanteren echter verschillende definities en behandelingsmethoden van oligometastasen waardoor resultaten slecht te vergelijken zijn. Het doel van het ‘OligoMetastatic Esophagogastric Cancer’ (OMEC)-project is om een multidisciplinaire Europese consensus over de definitie, diagnose en behandeling van oligometastasen bij patiënten met slokdarm- of maagkanker te ontwikkelen. In dit overzichtsartikel wordt stilgestaan bij de huidige literatuur over oligometastasen bij slokdarm- of maagkanker en worden de resultaten van het OMEC-project besproken.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2022;19:296–302)

Lees verder

Robot-geassisteerde minimaal-invasieve thoracolaparoscopische oesofagusresectie versus open transthoracale oesofagusresectie voor resectabel oesofaguscarcinoom: de ROBOT-studie

NTVO - 2020, nummer 1, february 2020

drs. C. de Jongh , dr. P.C. van der Sluis , S. van der Horst , prof. dr. J.P. Ruurda , prof. dr. R. van Hillegersberg

SAMENVATTING

Achtergrond: De in opzet curatieve standaardbehandeling van resectabel oesofaguscarcinoom bestond in 2012 wereldwijd uit neoadjuvante chemoradiotherapie (CROSS-schema) of perioperatieve chemotherapie (MAGIC-schema), gevolgd door een open transthoracale oesofagusresectie (OTE) inclusief adequate lymfadenectomie. Hedendaags bestaat perioperatieve chemotherapie echter uit het FLOT-schema wegens evidente overlevingswinst. Robot-geassisteerde minimaal-invasieve thoracolaparoscopische oesofagusresectie (RAMIE) zou postoperatieve complicaties kunnen reduceren.

Methoden: In deze ‘single-center randomized controlled trial’ werden 112 patiënten met resectabel intrathoracaal oesofaguscarcinoom gerandomiseerd naar OTE of RAMIE. Het primaire eindpunt bedroeg het percentage operatie-gerelateerde postoperatieve complicaties graad ≥2 volgens de gemodificeerde Clavien-Dindo-classificatie (GCDC). Als secundaire eindpunten werden intra-operatieve en perioperatieve complicaties, functioneel herstel, overleving en kwaliteit van leven gerapporteerd.

Uitkomsten ROBOT-studie: RAMIE resulteerde in een gereduceerd percentage operatie-gerelateerde en cardiopulmonale postoperatieve complicaties, verminderde postoperatieve pijn, een verbeterd postoperatief functioneel herstel en een verhoogde kwaliteit van leven vergeleken met OTE. Oncologische uitkomsten waren vergelijkbaar en in overeenstemming met de hoogste huidige kwaliteitseisen. RAMIE is aanbevolen voor patiënten met resectabel intrathoracaal oesofaguscarcinoom.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:32–40)

Lees verder

Laparoscopische maagresectie: laparoscopisch versus open?

NTVO - 2018, nummer 4, june 2018

dr. H.J.F. Brenkman , prof. dr. J.P. Ruurda , drs. A. van der Veen , drs. M.F.J. Seesing , prof. dr. R. van Hillegersberg

Samenvatting

Een maagresectie voor maagkanker is een hoogcomplexe procedure met een substantieel risico op complicaties. Hoewel een open maagresectie wereldwijd nog steeds de chirurgische standaardbenadering is, worden laparoscopische maagresecties in toenemende mate verricht. Laparoscopische maagresecties zijn veilig wat betreft postoperatieve complicaties, mortaliteit en oncologische kortetermijnuitkomsten. Daarnaast lijkt laparoscopie te leiden tot een kortere opnameduur, minder wondinfecties en een betere kwaliteit van leven ten opzichte van open resecties. Momenteel lopen verschillende gerandomiseerde studies, waaronder de Nederlandse LOGICA- en STOMACH-studies, waaruit definitieve conclusies kunnen worden getrokken, onder andere op het gebied van kosteneffectiviteit en langetermijnoverleving.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:150–4)

Lees verder

FDG-PET/CT en stadiëringslaparoscopie bij maagcarcinoom

NTVO - 2018, nummer 4, june 2018

dr. E.C. Gertsen , dr. H.J.F. Brenkman , dr. E. Vegt , prof. dr. R. van Hillegersberg , prof. dr. P.D. Siersema , prof. dr. J.P. Ruurda

Samenvatting

De huidige landelijke richtlijn voor maagcarcinoom adviseert om bij patiënten met een hoogrisico-, chirurgisch resectabele tumor (cT3–4b, N0–3, M0) een FDG-PET/CT en stadiëringslaparoscopie te verrichten. De richtlijn is gebaseerd op één buitenlandse studie, die heeft aangetoond dat FDG-PET/CT en laparoscopie kosteneffectief zijn door het detecteren van additionele metastasen, waardoor meer patiënten de juiste behandeling kunnen ondergaan. In het kader van zorgevaluatie is de PLASTIC-studie opgezet, die de toegevoegde waarde en kosteneffectiviteit van FDG-PET/CT en laparoscopie bij het stadiëren van maagcarcinoom in Nederland onderzoekt.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:155–8)

Lees verder

Nauwkeurigheid van het aantonen van tumorrest na neoadjuvante chemoradiotherapie bij het oesofaguscarcinoom: de preSANO-trial

NTVO - 2015, nummer 2, march 2015

drs. B.J. Noordman , drs. J. Shapiro , dr. M.C.W. Spaander , prof. dr. K.K. Krishnadath , prof. dr. H.W.M. van Laarhoven , dr. M.I. van Berge Henegouwen , dr. G.A.P. Nieuwenhuijzen , prof. dr. R. van Hillegersberg , dr. M.N. Sosef , prof. dr. E.W. Steyerberg , prof. dr. B.P.L. Wijnhoven , prof. dr. J.J.B. van Lanschot

Samenvatting

Inleiding: Sinds de publicatie van de CROSS-trial bestaat de in opzet curatieve behandeling voor patiënten met een oesofaguscarcinoom uit neoadjuvante chemoradiotherapie (nCRT) gevolgd door een slokdarmresectie. Nadere analyse van de resultaten van de CROSS-trial toonde aan dat er bij 29% van de patiënten die nCRT hadden ondergaan, sprake was van een pathologisch complete respons in het resectiepreparaat. Deze bevindingen hebben ertoe geleid dat de timing en de indicatie om (alle) patiënten na nCRT te opereren ter discussie staat. Voordat een beleid van ‘active surveillance’ bij patiënten zonder aantoonbare tumorrest in een klinisch onderzoek kan worden bestudeerd, moet eerst worden aangetoond dat aan- of afwezigheid van tumorrest met grote betrouwbaarheid kan worden vastgesteld.

Methoden: De preSANO-trial is een multicentrum, prospectief haalbaarheidsonderzoek, gericht op patiënten met een in opzet curatief te behandelen slokdarmcarcinoom. Zes weken na het einde van de nCRT wordt de klinische respons beoordeeld door middel van endoscopie met biopsieën en endosonografie (eerste ‘clinical response evaluation’; CRE-I). Patiënten met vitale tumorcellen in de biopten ondergaan direct aansluitend een slokdarmresectie. Patiënten zonder vitale tumorcellen in de biopten komen in aanmerking voor een uitgestelde resectie, 12–14 weken na het einde van de nCRT. Eén week voorafgaand aan de uitgestelde operatie volgt een tweede diagnostisch traject (CRE-II) ter beoordeling van de respons, bestaande uit een PET-CT-scan, gevolgd door endoscopie met biopsieën, endosonografie en fijnenaaldaspiratie van PET-positieve laesies en/of verdachte lymfeklieren. Alle patiënten ondergaan vervolgens een resectie, tenzij alsnog afstandsmetastasering wordt vastgesteld. De primaire uitkomstmaat van dit onderzoek is de correlatie tussen de klinische respons bij CRE-I en CRE-II, en de pathologische respons in het resectiepreparaat.

Discussie: Als uit de huidige preSANO-trial blijkt dat de aan- of afwezigheid van tumorrest nauwkeurig kan worden vastgesteld, zal in een multicentrum gerandomiseerd vervolgonderzoek (SANO-trial; ‘Surgery As Needed for Oesophageal cancer trial’) worden onderzocht of patiënten met een klinisch complete respons na nCRT baat hebben bij een ‘active surveillance’-beleid.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:78–84)

Lees verder