Articles

De DESCARTES-studie: De-ESCalatie van RadioTherapie bij borstkankerpatiënten met een complete pathologische rESpons na neoadjuvante systemische therapie

NTVO - jaargang 19, nummer 7, november 2022

drs. J.P. van Olmen , drs. A.K.E. van Hemert , prof. dr. L.J. Boersma , dr. C.A. Drukker , dr. E.G. Engelhardt , dr. J.H. Maduro , dr. N.S. Russell , prof. dr. E.J.Th. Rutgers , dr. J. Tol , prof. dr. M.T.F.D. Vrancken Peeters , dr. F.H. van Duijnhoven

SAMENVATTING

Steeds meer patiënten met mammacarcinoom worden behandeld met neoadjuvante systemische therapie voorafgaand aan een operatie. Na een borstsparende operatie is bij deze patiënten radiotherapie geïndiceerd, wat gepaard kan gaan met bijwerkingen, die de kwaliteit van leven negatief beïnvloeden. Afhankelijk van het subtype tumor heeft 10–75% van de patiënten een complete pathologische respons na neoadjuvante systemische therapie. Uit eerder retrospectief onderzoek blijkt dat de kans op een lokaal recidief in deze patiëntenpopulatie zeer laag is. In het kader van de-escalatie van behandeling wordt in de prospectieve DESCARTES-studie onderzocht of radiotherapie veilig achterwege kan worden gelaten bij patiënten met een tumor <5 cm zonder lymfekliermetastasen, met een pathologische complete respons na neoadjuvante systemische therapie en borstsparende chirurgie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2022;19:266–9)

Lees verder

Risico op axillaire lymfekliermetastasen na neoadjuvante systemische therapie bij borstkankerpatiënten: gevolgen voor radiotherapie en directe reconstructie

NTVO - 2020, nummer 7, november 2020

drs. S. Samiei , dr. T.J.A. van Nijnatten , prof. dr. L.J. Boersma , dr. S.M.E. Engelen , prof. dr. R.R.J.W. van der Hulst , prof. dr. M.L. Smidt

SAMENVATTING

Doel: Het risico op axillaire lymfekliermetastasen na neoadjuvante systemische therapie (d.w.z. ypN+) bij borstkankerpatiënten onderzoeken. Hiermee kan de kans op postmastectomieradiotherapie (PMRT) preoperatief worden bepaald bij patiënten die een directe borstreconstructie willen ondergaan ter ondersteuning van preoperatieve gedeelde besluitvorming. Methode: De gegevens van patiënten (klinisch tumorstadium T1-T3) met een klinisch kliernegatieve (cN0) of klierpositieve (cN1) borstkanker werden geanalyseerd, die neoadjuvante systemische therapie hebben ondergaan met daaropvolgend mastectomie en axillaire chirurgie, geregistreerd in de Nederlandse Kankerregistratie van 2010–2016. Het percentage ypN+ voor verschillende subtypen van borstkanker werd bepaald. Logistische regressieanalyse werd uitgevoerd om de correlatie van klinische en pathologische variabelen te bepalen met de uitkomstmaat ypN+. Resultaten: In totaal werden 1.868 patiënten geïncludeerd, van wie 56% ypN+ hadden. cT1-3N0 ER+HER2+, cT1-3N0 ERHER2+ en cT1-2N0 triple-negatieve patiënten hadden het laagste percentage ypN+: respectievelijk 16%, 7% en 7%. cT1-2N1 ER+HER2+, cT1-2N1 ERHER2+, cT1-3N0 ER+HER2, cT1-2N1 ER+HER2, cT3N0 en cT1-2N1 triple-negatieve patiënten hadden het hoogste percentage ypN+: respectievelijk 67%, 59%, 39%, 93%, 31% en 65%. De multivariabele regressieanalyse liet zien dat cT2 (OR 1,72), cT3 (OR 2,58), cN1 (OR 24,9) en ER+HER2-subtype (OR 4,09) positief gecorreleerd zijn met ypN+. Graad 3 (OR 0,54) en ERHER2+-subtype (OR 0,40) waren negatief gecorreleerd met ypN+. Conclusie: Bij patiënten met laag risico (cT1-3N0 ER+/-HER2+ en cT1-2N0 triple-negatief) op ypN+ en daardoor lage kans op PMRT, kan een directe borstreconstructie als een aanvaardbare mogelijkheid worden beschouwd. Bij de andere patiënten geldt een hoog risico op ypN+ en daardoor hoge kans op PMRT.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:251-9)

Lees verder

Protonradiotherapie

NTVO - 2020, nummer 2, april 2020

dr. F.J.P. Hoebers , dr. M. Unipan , dr. G. Bosmans , prof. dr. L.J. Boersma

SAMENVATTING

Protonentherapie is een vorm van bestraling die gezonde weefsels nog beter spaart dan de huidige moderne fotonenbestraling en is sinds 2018 in Nederland beschikbaar. Protonentherapie wordt toegepast bij standaardindicaties, waaronder kindertumoren, schedelbasistumoren en oogtumoren. Daarnaast zijn er indicaties volgens de zogenoemde ‘model-based’ benadering, waarbij op basis van een dosisreductie op normale weefsels een vermindering van complicaties wordt verwacht. Hiervoor komen in aanmerking patiënten met hoofd-halstumoren, borstkanker, hersentumoren, longkanker en in de nabije toekomst ook lymfomen en andere tumoren. Voor de ‘model-based’ benadering is er een vergelijking nodig tussen een ‘state-of-the-art’ fotonenplan en een protonenplan. Pas wanneer de dosisreductie op de normale weefsels zich vertaalt in een reductie van complicatiekansen is protonentherapie geindiceerd. In de dagelijkse praktijk zien we dat een klein deel van de patiënten volgens deze methode in aanmerking komt voor deze bestraling. Op deze manier wordt protonen verantwoord ingezet bij alleen die patiënten bij wie een klinisch voordeel wordt verwacht.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:70–5)

Lees verder

Borstkankerzorg individueler met meer aandacht voor kwaliteit van leven

NTVO - 2019, nummer 4, june 2019

drs. T. van Vegchel , dr. C.H. Smorenburg , drs. D. Hairwassers , prof. dr. L.J. Boersma , dr. A.I.M. Obdeijn , dr. M.J.C. van der Sangen , dr. L.J.A. Strobbe , G.M. Smit-Hoeksma MANP., dr. A.H. Honkoop

Samenvatting

In Nederland wordt jaarlijks bij ongeveer 15.000 vrouwen (en 120 mannen) de diagnose invasieve borstkanker gesteld en bij ongeveer 2.300 de diagnose in-situ-carcinoom. Borstkanker is in Nederland de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. Richtlijnen met betrekking tot borstkanker bestaan al geruime tijd in ons land. In 2000 verscheen allereerst de richtlijn over screening en diagnostiek. Twee jaar later, in 2002, volgde de eerste landelijke multidisciplinaire richtlijn voor de behandeling van borstkanker. In 2008 zijn de screenings- en behandelingsrichtlijn samengevoegd. De laatste volledige revisie van de richtlijn vond in 2012 plaats. Door alle nieuwe inzichten is enkele jaren geleden op initiatief van de NIV en het NABON en met ondersteuning van IKNL een revisietraject in vier delen gestart. Het laatste deel is op dit moment in de commentaarfase, de overige drie zijn reeds gepubliceerd. De revisie is uitgevoerd door een werkgroep bestaande uit afgevaardigden van meerdere wetenschappelijke en beroepsverenigingen, het NABON en Borstkankervereniging Nederland.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:144–5)

Lees verder