Articles

Intraperitoneale paclitaxel voor patiënten met primair maligne peritoneaal mesothelioom, een fase I/II- dosisescalatie- en veiligheidsstudie: INTERACT MESO

NTVO - jaargang 19, nummer 5, augustus 2022

drs. J.P. van Kooten , drs. M.V. Dietz , N.A.D. Guchelaar , drs. A.R.M. Brandt-Kerkhof , dr. S.L.W. Koolen , dr. J.W.A. Burger , prof. dr. R.H.J. Mathijssen , prof. dr. C. Verhoef , prof. dr. J.G.J.V. Aerts , dr. E.V.E. Madsen

SAMENVATTING

Inleiding: Maligne peritoneaal mesothelioom (MPM) is een zeldzame, agressieve maligniteit. De enige potentieel curatieve behandeling is cytoreductieve chirurgie (CRS) met hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC), resulterend in een mediane overleving van 23 maanden. Een minderheid van de patiënten (ongeveer 10%) komt in aanmerking voor deze behandeling. Door beperkte effectiviteit van systemische behandeling, ten koste van aanzienlijke morbiditeit, is er een gebrek aan geschikte palliatieve behandelmogelijkheden voor patiënten met MPM. Aangezien MPM zelden extra-abdominaal metastaseert, zouden patiënten baat kunnen hebben bij een lokale behandeling (intraperitoneaal; IP) met chemotherapie. Een hogere, effectievere dosis kan direct op de plaats van de ziekte worden toegediend. Door beperkte systemische opname zal minder toxiciteit optreden. Het doel van de INTERACT MESO-studie is het bepalen van de maximaal tolereerbare dosis (MTD) van IP-paclitaxelmonotherapie bij patiënten met MPM. Secundaire eindpunten zijn de beoordeling van de veiligheid en toxiciteit, de haalbaarheid en het farmacokinetische profiel van deze behandeling. Methoden: De INTERACT MESO-studie is een prospectieve, open-label, single-center, fase I-studie met een klassiek ‘3+3’ dosisescalatiedesign. De onderzoekspopulatie bestaat uit volwassen patiënten met primair histologisch bevestigde MPM, zonder extra-abdominale ziekte, die niet in aanmerking komen voor CRS-HIPEC. Patiënten ondergaan een diagnostische laparoscopie volgens de standaard ‘workup’ voor CRS-HIPEC. Indien CRS-HIPEC niet haalbaar wordt geacht, zal een peritoneaal porta-cath (PAC)-systeem worden geplaatst. Via deze PAC zullen 8 tot 16-wekelijkse cycli IP-chemotherapie worden toegediend. Resultaten: De studie is sinds februari 2022 open voor inclusie. De eerste resultaten worden in 2026 verwacht. Conclusie: Deze studie zal belangrijke informatie verschaffen over monotherapie met IP-paclitaxel door bepaling van de MTD, veiligheid en haalbaarheid van deze behandeling. Als de MTD is bepaald, zullen fase II- en -III-onderzoeken worden uitgevoerd om de werkzaamheid van IP-paclitaxel bij patiënten met MPM die niet in aanmerking komen voor CRS-HIPEC te bepalen. Registratie: Nederlands Trial Register: NL9718. EudraCT: 2021-003637-11.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2022;19:193–7)

Lees verder

Adjuvante dendritische cel immuuntherapie na cytoreductieve chirurgie en hypertherme intraperitoneale chemotherapie voor patiënten met maligne peritoneaal mesothelioom: de MESOPEC-studie

NTVO - 2019, nummer 2, march 2019

drs. J.P. van Kooten , drs. N.L. de Boer , dr. J.W.A. Burger , prof. dr. C. Verhoef , prof. dr. J.G.J.V. Aerts , dr. E.V.E. Madsen

Samenvatting

Inleiding: Maligne peritoneaal mesothelioom (MPM) is een zeldzame en agressieve vorm van kanker die primair in het buikvlies ontstaat. Net als bij de pleurale variant, is er bij peritoneaal mesothelioom een relatie tussen blootstelling aan asbest en het ontstaan van de ziekte. Onbehandeld is de mediane overleving minder dan 12 maanden. Patiënten die in aanmerking komen voor cytoreductieve chirurgie (CRS) en hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC) hebben een betere prognose. Zelfs na agressieve behandeling met CRS-HIPEC is de mediane progressievrije overleving kort, slechts negen maanden. Adjuvante systemische chemotherapie heeft weinig effect op overleving, maar gaat wel gepaard met significante toxiciteit en morbiditeit. Bij pleuraal mesothelioom zijn de afgelopen jaren veelbelovende resultaten geboekt door het gebruik van dendritische-cel-immuuntherapie (DCBI). In een fase 2-studie, uitgevoerd door het Erasmus MC, werd met immuuntherapie een veelbelovende overleving gevonden. De bijwerkingen van DCBI zijn beperkt, zeker wanneer wordt vergeleken met toxiciteit van systemische chemotherapie. In de MESOPEC- studie wordt DCBI aangeboden als adjuvante therapie na CRS-HIPEC voor patiënten met peritoneaal mesothelioom. Methoden: De MESOPEC-studie is een fase 2-studie. Vier tot zes weken voorafgaand aan de operatie ondergaan patiënten leukaferese, waarbij monocyten worden geïsoleerd uit perifeer bloed. Deze monocyten worden in vitro gedifferentieerd tot dendritische cellen die vervolgens worden geladen met tumorgeassocieerde antigenen uit een allogeen tumorcellysaat. Vervolgens ondergaan patiënten CRS-HIPEC. Acht tot tien weken na de operatie ontvangen zij een drietal vaccinaties tweewekelijks en een ‘booster’-vaccinatie na drie en zes maanden. Primair eindpunt is haalbaarheid van adjuvante behandeling met DCBI na CRS-HIPEC bij patiënten met MPM. Secundaire uitkomstmaten zijn veiligheid van deze behandeling en het aantonen van een specifieke immunologische respons tegen de tumor. In totaal worden 20 patiënten geïncludeerd. Resultaten: De studie is sinds maart 2018 open voor inclusie. Eerste resultaten worden begin 2020 verwacht. Conclusie: Als blijkt dat DCBI een haalbare mogelijkheid is in de behandeling van peritoneaal mesothelioom zal verder onderzoek naar de werkzaamheid worden uitgevoerd in een klinische fase 3-studie. Registratie: Nederlands Trial Register: NTR7060. EudraCT: 2017-000897-12.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:69–73)

Lees verder