Articles

Behandeling oncogen-gedreven niet-kleincellig longcarcinoom met doelgerichte therapie

NTVO - 2019, nummer 7, november 2019

dr. E.A. Kastelijn , dr. A.J. de Langen , dr. B.J.M. Peters

SAMENVATTING

Doel: De ontwikkeling van doelgerichte therapie heeft de behandelingsstrategie van patiënten met uitgezaaid niet-kleincellig longcarcinoom (hierna NSCLC) veranderd. Dit artikel beschrijft de verschillende aspecten van de behandeling van ‘oncogene-driven’ NSCLC.

Bevindingen:

  • Patiënten met een EGFR– of ALK-alteratie hebben een betere klinische uitkomst met een behandeling met tyrosinekinaseremmers (TKI’s) vergeleken met een behandeling met chemotherapie.
  • Patiënten met een ROS1-translocatie of een BRAF-V600E-mutatie laten een gunstig effect zien op behandeling met TKI’s vergeleken met chemotherapie, echter gerandomiseerde onderzoeken zijn niet beschikbaar.
  • Patiënten die worden behandeld met een TKI zullen uiteindelijk progressie van ziekte krijgen door verworven resistentie.
  • De behandeling met immuuntherapie bij EGFR– en ALK-positieve NSCLC geeft geen verbetering van de totale overleving vergeleken met chemotherapie.
  • Genetisch onderzoek op bloed geeft een mogelijkheid tot niet-invasief screenen van patiënten op aanwezigheid van oncogene ‘driver’-mutaties en kan ontwikkeling van resistentie gedurende een TKI-behandeling monitoren.

Samenvatting: Doelgerichte therapie is nu ‘standard of care’ voor patiënten met oncogen-gedreven NSCLC met goede klinische resultaten en beperkte toxiciteit. De plek van immuuntherapie in de behandeling van patiënten met moleculaire alteraties is nog onduidelijk. Genotypering van DNA uit bloed krijgt steeds meer een plek in het diagnostische traject en in het monitoren van de behandeling van patiënten met NSCLC.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:281–8)

Lees verder

‘Dancing eyes-dancing feet syndrome’ oftewel opsoclonus-myoclonus-syndroom als eerste uiting van een kleincellig longcarcinoom

NTVO - 2018, nummer 6, september 2018

drs. P.M.J. Plomp , dr. E.A. Kastelijn , drs. S.W.A. van Haarlem , dr. F.M.N.H. Schramel

Samenvatting

Het ‘dancing eyes-dancing feet syndrome’, oftewel het opsoclonus-myoclonus-syndroom (OMS), is een zeldzaam klinisch syndroom met een combinatie van het subacuut ontstaan van een oogbewegingsstoornis (opsoclonus), onvrijwillige spierbewegingen (myoclonus) en ataxie. Het syndroom heeft een beperkte differentiaaldiagnose en kan onder andere als een paraneoplastisch verschijnsel de eerste presentatie van een maligniteit zijn. Serologie naar autoantilichamen kan bijdragend zijn, maar is meestal negatief. Verder onderzoek naar een onderliggend ziektebeeld en vroege start van een behandeling zijn essentieel voor de langetermijnprognose van de neurocognitieve klachten. De hieronder beschreven casus illustreert een eerste presentatie van een kleincellig longcarcinoom door middel van het OMS.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:218–22)

Lees verder

Klinische uitkomsten van stadium I-II niet-kleincellig longcarcinoom behandeld met stereotactische radiotherapie of chirurgie

NTVO - 2015, nummer 6, september 2015

dr. E.A. Kastelijn , dr. S.Y. El Sharouni , drs. F.N. HOfman , dr. B.P. van Putte , dr. E. Monninkhof , prof. dr. M. van Vulpen , dr. F.M.N.H. Schramel

Samenvatting

Chirurgische resectie is de standaardbehandeling voor patiënten met stadium I-II niet-kleincellig longkanker (NSCLC). Stereotactische radiotherapie (SRT) blijkt echter een goede alternatieve behandeling te zijn. In dit onderzoek wordt de totale overleving, progressievrije overleving en het percentage met locoregionaal recidief en metastasen op afstand vergeleken tussen patiënten met stadium I-II NSCLC die zijn behandeld met SRT (n=53) of een operatie ondergingen (n=175). De ‘propensity score’-methode werd gebruikt om te corrigeren voor de verschillende patiëntkenmerken tussen beide behandelingen. Voor de correctie waren de totale overleving en progressievrije overleving na 1 en 3 jaar significant verschillend tussen SRT en chirurgie ten gunste van de chirurgiegroep. Na correctie waren de totale overleving en progressievrije overleving niet meer significant verschillend tussen de 2 behandelingen. De percentages locoregionaal recidief en metastasen op afstand waren vergelijkbaar tussen beide groepen, zowel voor als na correctie. Samengevat toont deze studie aan dat de uitkomsten na SRT vergelijkbaar zijn met de uitkomsten na chirurgie bij patiënten met stadium I-II NSCLC.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:213–20)

Lees verder