Articles

Tumormetabolisme en het Warburg-effect: translatie naar de klinische praktijk

NTVO - 2014, nummer 1, february 2014

drs. T.W.H. Meijer , dr. P.N. Span , prof. dr. L-F de Geus-Oei , prof. dr. J.H.A.M. Kaanders

Samenvatting

Ongecontroleerde proliferatie is een van de biologische kenmerken van kanker. Om te kunnen delen moet een tumorcel zijn biomassa inclusief DNA vermenigvuldigen, waarvoor naast energie (adenosinetrifosfaat; ATP) ook lipiden, aminozuren, nucleotiden, glutathion en NADPH nodig zijn. Om deze moleculen te kunnen produceren, tonen tumorcellen een veranderd metabolisme, zogenoemde aerobe glycolyse (het Warburg-effect), ten opzichte van normale cellen, die glucose metaboliseren via de oxidatieve fosforylering. Aerobe glycolyse is een inefficiënte manier om ATP te produceren, maar speelt een belangrijke rol bij de biosynthese van bovengenoemde macromoleculen. Ter compensatie van deze inefficiënte ATP-productie moeten tumoren meer glucose consumeren, wat ten grondslag ligt aan de diagnostische waarde van 18FDG-PET. Daarnaast is het glutaminemetabolisme in tumorcellen van belang voor bio-energetische en anabole doeleinden. Verschillende signaleringsroutes, oncogenen en tumorsuppressoren die betrokken zijn bij proliferatie reguleren ook dit veranderde tumormetabolisme.

In veel solide tumoren is een sterk glycolytisch metabolisme geassocieerd met een slechtere prognose. Remming van het tumormetabolisme lijkt dan ook een aantrekkelijke strategie om kankercellen aan te pakken. Verschillende remmers van de aansturende signaleringsroutes of van metabole transporters en enzymen zijn momenteel in klinisch onderzoek, waaronder de AMPK-agonist en het antidiabeticum metformine. Deze studies zullen het succes en de plaats van deze behandelingen in de kliniek moeten uitwijzen. De mTOR-remmer everolimus heeft reeds de klinische praktijk bereikt bij de behandeling van het verder gevorderde niercel- en mammacarcinoom.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:3–11)

Lees verder

FLT-PET gedurende (chemo)radiotherapie als vroegtijdige voorspeller van de behandeluitkomst bij hoofdhalstumoren

NTVO - 2013, nummer 8, december 2013

dr. E.G.C. Troost , dr. B.A.W. Hoeben , dr. P.N. Span , prof. dr. C.M.L. van Herpen , dr. J. Bussink , prof. dr. W.J.G. Oyen , prof. dr. J.H.A.M. Kaanders

Samenvatting

In deze prospectieve studie werden sequentiële PET-scans met de proliferatiemarker 3’-deoxy-3’-18F-fluorothymidine (FLT) uitgevoerd om de vroegtijdige behandelrespons in hoofd-halstumoren te monitoren en de correlatie tussen de PET-parameters en de klinische uitkomst te onderzoeken.

Methoden: 48 patiënten met een hoofd-halscarcinoom ondergingen een FLT-PET/CT voorafgaand aan, in de tweede en vierde week van (chemo)radiotherapie. De maximale ‘standardized uptake value’ (SUVmax) van de PET-scans werd berekend, en het ‘gross tumor volume’ op PET werd visueel gedelinieerd (GTVVIS) en met behulp van gebruikeronafhankelijke methoden (signaal-achtergrondverhouding; GTVSBR, en 50% isocontour van SUVmax; GTV50%) gesegmenteerd. De PET-parameters werden gecorreleerd met de behandeluitkomst.

Resultaten: De FLT-opname nam tussen opeenvolgende scans significant af. Een SUVmax-afname ≥45% en een GTVVIS-reductie ≥mediaan gedurende de eerste 2 behandelweken was geassocieerd met een betere driejaars ziektevrije overleving (88% versus 63%; p=0,035; en 91% versus 65%; p=0,037). Een GTVVIS-reductie ≥mediaan in de vierde behandelweek correleerde met een betere driejaars locoregionale controle (100% versus 68%; p=0,021). Deze correlaties waren het sterkst in de met radiochemotherapie behandelde patiëntengroep. GTVSBR en GTV50% waren niet geschikt voor tumorsegmentatie gedurende de behandeling wegens lage FLT-opname in de tumor.

Conclusie: Een vroegtijdige verandering in FLT-opname gedurende (chemo)radiotherapie van hoofd-halstumoren is een sterke voorspeller voor de langetermijnuitkomst. FLT-PET zou de individualisatie van de behandeling door vroegtijdige modificaties kunnen ondersteunen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2013;10:308–17)

Lees verder