Articles

Intraoperatieve beeldvorming bij peritonitis carcinomatosa van colorectale origine: een fase 1/2-studie

NTVO - 2018, nummer 6, september 2018

drs. F.M.K. Elekonawo , drs. J.M. de Gooyer , dr. O.C. Boerman , dr. A.J.A. Bremers , dr. M. Rijpkema , prof. dr. J.H.W. de Wilt

Samenvatting

Cytoreductieve chirurgie (CRS) gevolgd door hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC) kan de overleving van geselecteerde patiënten met peritonitis carcinomatosa van colorectale origine aanzienlijk verlengen. Dit is onder andere afhankelijk van de uitgebreidheid van de ziekte. Helaas hebben conventionele beeldvormende technieken een te lage sensitiviteit en specificiteit om betrouwbaar de uitgebreidheid van peritoneale ziekte preoperatief vast te stellen. De inschatting van uitgebreidheid van ziekte is tot nu toe alleen mogelijk met behulp van abdominale inspectie tijdens de ingreep of laparoscopische inspectie vooraf. Na aanvang van de CRS-HIPEC-procedure blijkt tot 13% van de patiënten inoperabel te zijn door een te grote hoeveelheid tumorweefsel in de buik. Ook is het door de aanwezigheid van littekenweefsel en adhesies (vaak ten gevolge van eerdere chirurgische ingrepen) vaak lastig om met inspectie en palpatie tumordeposities van benigne afwijkingen te onderscheiden.

Tumordeposities van colorectaal carcinoom kunnen in beeld worden gebracht met behulp van het dubbel gelabelde anti-CEA-antilichaam labetuzumab (111In-Labetuzumab-IRDye800CW). Deze tracer bindt aan tumoren die CEA tot expressie brengen en kan zichtbaar worden gemaakt met behulp van ‘real-time fluorescence imaging’ tijdens een operatie. Daarnaast kan preoperatief de uitgebreidheid van peritoneale ziekte worden geëvalueerd met een 111In-Labetuzumab-IRDye800CW SPECT/CT-scan.

Het doel van de studie is om de haalbaarheid, veiligheid en effectiviteit van preoperatieve SPECT/CT en intraoperatieve fluorescentiebeeldvorming na toediening van het dubbel gelabelde labetuzumab te testen. Vijf dagen na injectie van de tracer wordt een SPECT/ CT verricht. Een tot twee dagen later vindt de CRS-HIPEC-procedure plaats. Na de resectie wordt met fluorescentiebeeldvorming de buikholte in beeld gebracht en kunnen op basis van het chirurgisch beeld overgebleven verdachte afwijkingen worden geïdentificeerd en verwijderd. De chirurgisch verwijderde weefsels zullen microscopisch, immuunhistochemisch (CEA-expressie) en met de gamma-counter kwalitatief en kwantitatief worden geanalyseerd.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:226–30)

Lees verder