Articles

Innovatie door centralisatie voor niertumoren op de kinderleeftijd

NTVO - 2020, nummer 5, august 2020

prof. dr. M.M. van den Heuvel-Eibrink , prof. dr. R.R. de Krijger , Dr. M. van Grotel , prof. dr. J.H.J. Hoeijmakers , dr. T. Israels , dr. C. Janda , dr. ir. H. van Tinteren , dr. A.M.C. Mavinkurve-Groothuis , dr. G.A.M. Tytgat , drs. A.S. Littooij , dr. R.M. Wösten-van Asperen , drs. R. Davila Fajardo , dr. A. Bos , dr. S. Neggers , dr. M.D. van de Wetering , dr. M. Veening , dr. M. Lilien , dr. F. Schutgens , dr. M.C.J. Jongmans , dr. F.L. Bos , drs. R.L. van Ineveld , dr. A.C. Rios , dr. W.P. Vermeij , dr. P. van der Torre , prof. dr. M. Grootenhuis , drs. P. Roy , C. Kempen-van Overbeek , dr. R.P. Kuiper , dr. G.O. Janssens , drs. C.P. van de Ven , prof. dr. H. Clevers , prof. dr. M.H.W.A. Wijnen , dr. J. Drost

SAMENVATTING

Niertumoren representeren 5–6% van alle kankertypen op de kinderleeftijd. De meest voorkomende vorm (85%) betreft nefroblastoom (Wilms-tumor). Zeldzamere tumortypen betreffen onder andere het ‘clear cell’-sarcoom van de nier (CCSK), congenitaal mesoblastisch nefroom (CMN), niercelcarcinoom (RCC) en maligne rhabdoïde tumoren van de nier (MRTK). Nierkanker bij kinderen is reeds lange tijd goed te genezen, maar er zijn subtypen waarbij de overlevingskansen nog steeds zeer slecht zijn. Het ontwikkelen van moleculair gedreven translationeel onderzoek alsmede radiologische, radiotherapeutische en chirurgische innovatie is nodig om de overleving verder te verbeteren. Andere uitdagingen bestaan uit het op non-invasieve wijze discrimineren van tumorsubtypen bij diagnose, het opsporen van kinderen die op basis van hun genetische aanleg een grote kans hebben een niertumor te ontwikkelen en het ontwikkelen van op moleculaire eigenschappen gerichte nieuwe therapie. Tevens wordt reeds gewerkt aan het verminderen van intensieve therapie voor gunstige subtypen, teneinde vroege- en langetermijnschade zo veel mogelijk te beperken.

Nationale centralisatie van expertisezorg voor kinderen met nierkanker, door multidisciplinaire geïntegreerde teams, en de opzet van translationeel wetenschappelijk onderzoek, is sinds november 2014 gerealiseerd in het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie in Utrecht. Dit heeft mede dankzij inbedding in internationale samenwerking de innovatie mogelijk gemaakt die de (kwaliteit van) overleving van kinderen met nierkanker wereldwijd verder zal doen verbeteren.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:175-84)

Lees verder

Hartschade als een laat effect van de behandeling van kinderkanker

NTVO - 2020, nummer 3, may 2020

drs. E.C. de Baat , drs. J.M. Leerink , drs. R. Merkx , dr. E.A.M. Feijen , H.J.H. van der Pal , prof. dr. L. Kapusta , dr. J. Loonen , dr. W.E.M. Kok , prof. dr. L.C.M. Kremer , dr. A.M.C. Mavinkurve-Groothuis

SAMENVATTING

De overleving van kinderkanker is in de afgelopen jaren duidelijk toegenomen. Als gevolg van de kankerbehandeling kunnen echter late effecten optreden, zoals hartfalen, vroegtijdig kransslagaderlijden en klepafwijkingen, wat gepaard gaat met verhoogde morbiditeit en mortaliteit. Belangrijke risicofactoren voor de ontwikkeling van hartfalen zijn de cumulatieve doseringen van anthracyclines en van radiotherapie. Om morbiditeit te voorkomen en hartfalen tijdig te ontdekken of zelfs te voorkomen, worden ‘survivors’ van kinderkanker met een verhoogd risico regelmatig (afhankelijk van de dosis elke 2,5-5 jaar) onderzocht met echocardiografie en bij het eerste bezoek eenmalig met een elektrocardiografie. Daarnaast is aandacht voor preventie van cardiovasculaire ziekte met leefstijlfactoren van groot belang. Of de conventionele parameters van echocardiografie voldoende geschikt zijn voor het detecteren van hartschade in een vroeg (asymptomatisch) stadium, of dat gevoeligere echoparameters zoals ‘strain’-metingen beter geschikt zijn, is onderwerp van huidig onderzoek. Facetten die in de toekomst mogelijk een verschil kunnen maken, zijn risicostratificatie op basis van genetica, nieuwe bloedbiomarkers en geavanceerde beeldvorming.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:94–9)

Lees verder