Articles

Doelgerichte therapie voor gemetastaseerd melanoom in het tijdperk van immuuntherapie: het belang van bijwerkingen

NTVO - 2019, nummer 4, june 2019

dr. J.W.B. de Groot , dr. A.J. ten Tije , dr. R.H.T. Koornstra

Samenvatting

Doelgerichte therapie en immuuntherapie zijn de pijlers onder de behandeling van patiënten met gemetastaseerd melanoom. Ondanks het potentieel langdurige effect van immuuntherapie is doelgerichte therapie voor een aanzienlijke groep patiënten nog steeds de aangewezen behandeling. Momenteel zijn twee combinaties van BRAF- en MEK-remmers beschikbaar. De effectiviteit van de op dit moment in Nederland geregistreerde middelen (vemurafenib [BRAF-remmer] + cobimetinib [MEK-remmer] en dabrafenib [BRAF-remmer] + trametinib [MEK-remmer]) lijkt vergelijkbaar. Het bijwerkingenprofiel is echter specifiek voor de individuele combinaties. In dit overzichtsartikel worden de verschillen in het type bijwerkingen, de incidentie en het moment van optreden beschreven en worden handreikingen gedaan voor de behandeling van veelvoorkomende bijwerkingen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:152–61)

Lees verder

Een zwelling van de mamma; niet altijd wat het lijkt

NTVO - 2019, nummer 3, may 2019

W. Ramphal MSc., drs. L.E.M.P. Elsten , drs. P.D. Gobardhan , dr. C.P.H. Vreuls , dr. A.J. ten Tije

Samenvatting

Een maligne afwijking van de mamma wordt, vaak terecht, bestempeld als een primair mammacarcinoom. Een metastase of lokalisatie van een andere primaire tumor hoort echter altijd in de differentiaaldiagnose te staan. Bij 0,43% van de maligne afwijkingen van de mamma gaat het om een metastase van een extra mammaire tumor. In autopsieonderzoeken is dit zelfs tussen 0,5% en 6,6%. De therapie van een metastase of lokalisatie van een andere primaire tumor verschilt met die van het mammacarcinoom. Vroegtijdige bevestiging van de etiologie van de tumor is van essentieel belang om de correcte behandeling te starten. Hoewel het lichamelijk onderzoek en radiologische diagnostiek zeer relevant zijn in het opsporen van afwijkingen in de borst, blijft pathologisch onderzoek onontbeerlijk. Aan de hand van drie casus illustreren we dat de histologische en immuunhistochemische diagnostiek cruciaal zijn voor het stellen van de diagnose waarbij mag worden gesteld: ‘tissue is the issue’.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:104–8)

Lees verder

Prospectief Landelijk CRC-cohort: een infrastructuur voor klinische studies naar darmkanker

NTVO - 2018, nummer 2, march 2018

drs. D.E.W. van der Kruijssen , dr. G.R. Vink , dr. R.R.J. Coebergh van den Braak , prof. dr. G.L. Beets , dr. M. Berbée , dr. F.H. Beverdam , prof. dr. H.J. Bloemendal , dr. M.C. Burgmans , dr. P.P.L.O. Coene , dr. H. van Cruijsen , dr. J.W.T. Dekker , dr. F.L.G. Erdkamp , dr. J.W.B. de Groot , dr. H.H. Helgason , drs. M.P. Hendriks , dr. R. Hoekstra , dr. I.H.J.T. de Hingh , prof. dr. J.N.M. IJzermans , dr. M. Los , dr. A.M. May , dr. P. Nieboer , dr. M. de Noo , drs. N.A.J.B. Peters , prof. dr. C.J.A. Punt , drs. P. Quarles van Ufford-Mannesse , dr. R.C. Rietbroek , dr. W.W.H. Roeloffzen , drs. A.H.W. Schiphorst , dr. D.W. Sommeijer , dr. H.B.A.C. Stockmann , dr. A.J. ten Tije , dr. F.O. The , drs. M.L.R. Tjin-A-Ton , dr. A.M.T. van der Velden , prof. dr. H.M. Verkooijen , dr. M. Vermaas , dr. W.J. Vles , dr. F.J. Vogelaar , drs. J. de Vos-Geelen , dr. D.D.E. Zimmerman , prof. dr. G.A. Meijer , prof. dr. M. Koopman

Samenvatting

Er is een kennislacune op het gebied van voorspellende factoren bij darmkanker. Het relatief lage aantal patiënten dat deelneemt aan klinische studies bemoeilijkt het identificeren van subgroepen en het ontwikkelen van therapie op maat. Het Prospectief Landelijk CRC-cohort (PLCRC) is een observationele cohortstudie gericht op het verbeteren van de uitkomsten van patiënten met darmkanker. Het biedt een infrastructuur voor het uitvoeren van onderzoek naar deze aandoening. PLCRC heeft de ambitie om van zo veel mogelijk patiënten met darmkanker de gegevens en materiaal te verzamelen om onderzoek te faciliteren naar de factoren die invloed hebben op het succes van een behandeling. Alle darmkankerpatiënten ouder dan 18 jaar, ongeacht stadium, komen in aanmerking voor inclusie. De deelnemer geeft toestemming voor het opvragen van gegevens uit het medisch dossier voor gebruik voor onderzoek. Daarnaast kan optioneel toestemming worden gegeven voor bloedafname, opslag van tumorweefsel, het toesturen van vragenlijsten en het benaderd worden voor studies met experimentele behandelingen, waaronder studies volgens het ‘cohort multiple randomized controlled trial design’. In dit design worden de voordelen van ‘randomized controlled trials’ en prospectieve observationele cohortstudies bij elkaar gebracht. Voor meer informatie kunt u terecht op www.plcrc.nl of kunt u mailen naar info@plcrc.nl.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:60–3)

Lees verder

Gemetastaseerd melanoom: gloort er licht aan de horizon?

NTVO - 2012, nummer 4, june 2012

drs. N.A.F. Verheijden , dr. A.J. ten Tije , prof. dr. J.B.A.G. Haanen

Samenvatting

De prognose van het gemetastaseerd melanoom is somber. Er zijn echter veelbelovende nieuwe ontwikkelingen zoals vemurafinib; een remmer van het gemuteerde BRAF. BRAF is een serine-threoninekinase-enzym. Uit de BRIM-3-trial, een fase III-studie bij patiënten met een melanoom stadium IIIc of IV, bleek vemurafenib gunstige effecten te hebben op overleving in vergelijking met standaardchemotherapie (dacarbazine).

In dit artikel wordt een casus gepresenteerd van een 45-jarige man met een gemetastaseerd melanoom, waarbij een evidente respons wordt waargenomen na het starten van vemurafenib. Daarnaast wordt een casus gepresenteerd van een 55-jarige man, waarbij eveneens regressie optreedt van zijn gemetastaseerde melanoom. Hij ontwikkelt echter ernstige fotosensitiviteit, een bekende bijwerking van vemurafenib.

Vemurafenib lijkt een veelbelovende uitbreiding van het therapeutisch arsenaal bij het gemetastaseerd melanoom met V600E-BRAF-mutatie. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen of de duur van de respons kan worden verbeterd, bijvoorbeeld door combinatie met andere middelen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:171–5)

Lees verder