Antihistaminica kunnen mogelijk de respons van immuuntherapie beïnvloeden

december 2021 Kliniek in Praktijk Eline Feenstra
Antihistamine medication or allergy drug concept photo. On doctor table is pack with word "Antihistamine medication" and pills for treatment of allergy and hypersensitivity

Uit nieuw onderzoek van de Universiteit van Texas blijkt dat behandeling met antihistaminica, veelgebruikte allergiemedicatie, gepaard gaat met verbeterde reacties op immuuncheckpointremmers.1 De preklinische studie toonde aan dat de histaminereceptor H1 (HRH1) verhoogd tot expressie komt in tumor-geassocieerde macrofagen (TAM’s), waarbij T-celactivering in de micro-omgeving van de tumor onderdrukt wordt. Deze bevindingen zijn recentelijk gepubliceerd in het tijdschrift Cancer Cell.

Uit de retrospectieve analyse bleek dat bij kankerpatiënten die antihistaminica slikten tijdens een behandeling met immuuntherapie, de overleving significant verbeterde. Dit werd gezien bij melanoompatiënten en longkankerpatiënten die H1-histamines innamen tijdens anti-PD-1/PD-L1-therapie (respectievelijk p=0,005 en p=0,013) in vergelijking met patiënten die tijdens hun anti-PD-1-behandeling geen H1-histamines innamen. Bij melanoom- en longkankerpatiënten die chemotherapie ondergingen, werd geen gunstig effect van H1-histamines op de algehele overleving gezien ten opzichte van patiënten die chemotherapie ondergingen en geen H1-histamines gebruikten.

Effect HRH1-expressie nader bestudeerd

Het team ontdekte daarnaast dat de histaminereceptor H1 (HRH1) vaak verhoogd aanwezig is in de micro-omgeving van de tumor en T-celdisfunctie kan veroorzaken. HRH1-geactiveerde macrofagen polariseren naar een M2-achtig immuunsuppressief fenotype met verhoogde expressie van het immuuncheckpoint VISTA, waardoor T-cellen disfunctioneel worden. HRH1-knock-out of een antihistaminicabehandeling herstelde de macrofaag-immuunsuppressie, T-cel cytotoxische functie en immuuntherapierespons.

Tevens faciliteerde allergie de tumorgroei via de histamine-HRH1-as en induceerde deze resistentie tegen immuuntherapie bij muizen en mensen. Kankerpatiënten met lage histamine-plasmaspiegels bleken een meer dan verdrievoudigd objectief responspercentage te vertonen bij een anti-PD-1-behandeling in vergelijking met patiënten met hoge plasma-histamine.

CONCLUSIE

In conclusie kunnen een allergie of hoge histamineniveaus bij kankerpatiënten ervoor zorgen de immuuntherapiereacties gedempt worden.  Een prospectief onderzoek naar antihistaminica als adjuvante therapie naast immuuntherapie wordt dan ook geadviseerd door de onderzoekers.

Grafisch abstract

Bron: Li et al.

Referentie

  1. Li H, Xiao Y, Li Q et al. The allergy mediator histamine confers resistanceto immunotherapy in cancer patients via activationof the macrophage histamine receptor H1. Cancer Cell. 2021 Nov 18;S1535-6108(21)00602-4.