SAMENVATTING

Ondanks dat het pancreascarcinoom een niet veel voorkomende maligniteit is (ongeveer 3% van alle kankers), zal het, door de stijgende incidentie, in combinatie met een slechte 5-jaarsoverleving van minder dan 5%, in 2030 de meest voorkomende kanker-gerelateerde doodsoorzaak zijn. De enige in opzet curatieve behandeling is chirurgische resectie in combinatie met adjuvante chemotherapie, maar bij presentatie blijkt minder dan 20% van de patiënten voor een operatie in aanmerking te kunnen komen. De afgelopen jaren is er gelukkig wel vooruitgang geboekt op het gebied van de behandeling van alvleesklierkanker. Naast uitbreiding van de chirurgische resectabiliteitscriteria is er een aantal actieve chemotherapieregimes waarbij de 1-jaarsoverleving is verbeterd van 2 naar 40%. Ook voor de adjuvante behandeling laten deze nieuwe regimes een overlevingsvoordeel zien. De oude richtlijn bestond nog uit 2011, zodat revisie moest plaatsvinden. Deze nieuwe richtlijn is via het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten tot stand gekomen en inmiddels gepubliceerd. De revisie is uitgevoerd door een werkgroep bestaande uit afgevaardigden van alle wetenschappelijke en beroepsverenigingen betrokken bij de diagnostiek en behandeling van het pancreascarcinoom. Hoewel voor een chirurgische resectie de aard van de tumor in het peri-ampullaire gebied weinig uitmaakt, is er in verband met de chemotherapeutische verschillen bij deze richtlijn besloten alleen het pancreascarcinoom te behandelen.

Zie https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/pancreascarcinoom/startpagina.html.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:317–8)