overzichtsartikelen

Endocriene chirurgie

NTVO - 2012, nummer 4, june 2012

dr. E.J.M. Nieveen van Dijkum

Samenvatting

Tumoren van hormoonvormende organen, zoals de schildklier, bijnier en alvleesklier, en tumoren met hormoonproductie zijn de kern van de endocriene chirurgie. De chirurgische behandeling van deze afwijkingen vereist samenwerking in een multidisciplinair team. Een radicale resectie is vaak de enige kans op curatie. De chirurgische behandeling van de schildklier, bijnier en gastro-enterologische en pancreatische neuro-endocriene tumoren wordt besproken. De endocriene chirurgie is in Nederland een groeiend deelspecialisme. Het is mogelijk om een Europees examen af te leggen en gecertificeerd endocrien chirurg te worden. De Nederlandse Vereniging voor Heelkunde heeft normen afgesproken om de kwaliteit van de endocriene chirurgie te waarborgen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:162–8)

Lees verder

De mogelijkheden van het Pathologisch Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief

NTVO - 2012, nummer 3, may 2012

dr. L.I.H. Overbeek , dr. J.M.S. Arkema , dr., ir. E.H. Hofhuis , dr. L. Rozendaal , dr. M.L.F. van Velthuysen , dr. H. van Dekken , dr. I.D. Nagtegaal

Samenvatting

De Stichting Pathologisch Anatomisch Geautomatiseerd Archief (PALGA) beheert een landelijke databank met alle pathologie-uitslagen in Nederland. Alle pathologielaboratoria zijn aangesloten op de landelijke infrastructuur en sturen dagelijks geautomatiseerd hun pathologie-uitslagen. In dit artikel worden de inhoud, mogelijkheden en beperkingen van de landelijke databank voor wetenschappelijk onderzoek en kwaliteit van zorg besproken. Ter illustratie van de mogelijkheden worden enkele wetenschappelijke artikelen besproken die zijn gebaseerd op gegevens uit de PALGA-databank. De PALGA-databank is een unieke bron van gegevens voor wetenschappelijk onderzoek en kwaliteit van zorg. Tevens vormt de PALGA-databank de ingang tot de weefselarchieven in de laboratoria en vormt daarmee een biobank van grote waarde.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:104–10)

Lees verder

BRCAness: een achilleshiel bij mamma- en ovariumcarcinomen?

NTVO - 2012, nummer 2, march 2012

dr. A. Jager , prof. dr. S. Sleijfer

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:57–8)

Lees verder

BRCAness bij mammacarcinoom: consequenties voor therapiekeuze

NTVO - 2012, nummer 2, march 2012

drs. P.C. Schouten , prof. dr. S.C. Linn

Samenvatting

Kiembaanmutaties in het BRCA1- of BRCA2-gen verhogen het risico op borst- en ovariumtumoren dramatisch. Op moleculair niveau kenmerken deze tumoren zich door een defect in homologe recombinatie, een reparatiemechanisme dat normaal gesproken DNA-dubbelstrengsbreuken zonder fouten repareert. Dit defect veroorzaakt genomische instabiliteit waarvan wordt gedacht dat het een drijvende kracht achter tumorgenese is. Tegelijkertijd zou dit defect tumoren gevoeliger maken voor dubbelstrengsbreuk-inducerende chemotherapie. Sommige sporadische tumoren hebben eenzelfde gevoeligheid voor dubbelstrengsbreuk-inducerende therapie, wat ‘BRCAness’ wordt genoemd. Op dit moment worden deze tumoren in de kliniek niet herkend, ondanks een geschatte prevalentie van meer dan 20% van de borsttumoren. Identificatie van predictieve markers voor BRCAness is belangrijk om deze tumoren te behandelen met de juiste therapie, zoals platinumverbindingen, bifunctioneel alkylerende middelen en poly(ADP)ribosepolymerase-1-remmers. In dit overzichtsartikel bespreken we de tot nu toe klinisch onderzochte markers. Voornamelijk ‘array comparative genomic hybridization’-profielen, afgeleid van BRCA1 en BRCA2-gemuteerde borstkankers, zijn in een studieopzet voor het vinden van predictieve markers onderzocht en lijken een veelbelovende marker voor BRCAness.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:59–68)

Lees verder

Medische beslissingen rond het levenseinde bij patiënten met kanker

NTVO - 2012, nummer 2, march 2012

drs. E.E. Bolt , prof. dr. B.D. Onwuteaka-Philipsen

Samenvatting

In de oncologie worden artsen geconfronteerd met medische beslissingen rond het levenseinde, zoals het stoppen met levensverlengende behandelingen en het toepassen van euthanasie. Dit zijn gecompliceerde beslissingen waarbij ervaren kwaliteit van leven van de patiënt centraal staat. De afgelopen jaren is er in de medische literatuur toenemende aandacht voor de rol van de arts bij de besluitvorming rond het levenseinde.

In dit artikel wordt een overzicht gegeven van verkregen inzichten die voor de oncologische praktijk relevant zijn. De prevalentie van de verschillende beslissingen rond het levenseinde bij patiënten met kanker in Nederland wordt vergeleken, evenals de omstandigheden waarin deze plaatsvinden. Onderzoek naar patiëntparticipatie in de besluitvorming toont aan dat de mate van participatie vaak niet overeenkomt met de door de patiënt gewenste mate van participatie. Daarnaast moeten beslissingen rond het levenseinde vaak worden genomen als de patiënt zelf niet meer kan aangeven wat hij of zij wil. Daarom is ‘advance care planning’ belangrijk, waarbij de patiënt door vroegtijdig gesprekken te voeren met de arts en met naasten van te voren aangeeft welke zorg hij of zij rond het levenseinde wenst.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:69–76)

Lees verder

Goede zorg voor kinderen met een bottumor

NTVO - 2012, nummer 1, february 2012

dr. P.C. Jutte

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:3–4)

Lees verder

Beentumoren op de kinderleeftijd

NTVO - 2012, nummer 1, february 2012

dr. H. van den Berg MMEd., drs. A. Slaar , dr. H.M. Kroon , prof. dr. A.H.M. Taminau , prof. dr. P. Hoogendoorn

Samenvatting

Beentumoren op de kinderleeftijd hebben een zeer lage incidentie. Op basis van gegevens van de stichting PALGA konden landelijke incidentiegegevens worden vastgesteld. De incidentie voor de gehele groep beentumoren bij kinderen, waar een biopsie noodzakelijk werd geacht, is 79,3 per 1.000.000 kinderen in de leeftijd tot 19 jaar. De incidentie van de verschillende typen tumoren en hun lokalisatie verschilt sterk per leeftijd. Na revisie blijkt de initiële diagnose bij slechts 60% correct te zijn. Bij 8% van de gereviseerde gevallen is er een verwisseling van maligniteit naar benigniteit of andersom. In geval van een beentumor bij kinderen lijkt centrale beoordeling aangewezen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:5–10)

Lees verder