Articles

De impact van de huidige nieuwe behandelmodaliteiten op de uitkomsten van patiënten met hersenmetastasen van een melanoom: een systematische review

NTVO - 2020, nummer 6, september 2020

M.P. van Opijnen , dr. L. Dirven , dr. I.E.M. Coremans , prof. dr. M.J.B. Taphoorn , dr. H.W. Kapiteijn

SAMENVATTING

De prognose van patiënten met hersenmetastasen van een melanoom (HMM) is nog altijd slecht. Er zijn verschillende behandelmodaliteiten onderzocht in een poging om de behandeling van HMM te verbeteren. Het doel van deze review is om de impact van de huidige nieuwe behandelingen voor HMM op patiënt- en tumorgerelateerde uitkomsten te evalueren. In de elektronische databases PubMed, Embase, Web of Science en Cochrane werd, voor de periode van januari 2010 tot en met 8 januari 2019, naar relevante literatuur gezocht. Originele artikelen gepubliceerd vanaf 2010, die patiënt- en tumorgerelateerde uitkomsten van volwassen HMM-patiënten die waren behandeld met duidelijk gedefinieerde systemische therapie beschreven, werden geïncludeerd. Informatie over de onderzoeksopzet, de onderzochte behandeling en de uitkomsten (zoals totale en progressievrije overleving, lokale controle en controle op afstand, en toxiciteit) werd geëxtraheerd. Er werden 96 geschikte artikelen gevonden, die 95 verschillende onderzoeken beschreven. Een grote verscheidenheid aan behandelmogelijkheden voor HMM werd onderzocht, zowel als monotherapie als gecombineerd. In 71% van de onderzoeken werd gecombineerde therapie onderzocht en dat resulteerde in een langere overleving en betere lokale controle/ controle op afstand dan monotherapie, in het bijzonder de combinaties van bestraling met doelgerichte therapie of immuuntherapie. Daarentegen werden ook vaker neurotoxische bijwerkingen gerapporteerd. Timing bleek een belangrijke determinant te zijn voor de uitkomsten, met de beste resultaten wanneer radiotherapie voor of tijdens de systeemtherapie werd gegeven. De beste therapie om goede tumorcontrole en langere overleving te bereiken lijkt de combinatie van radiotherapie met immuuntherapie of doelgerichte therapie te zijn. Er zijn echter meer gerandomiseerde of prospectieve onderzoeken nodig om solide bewijs te leveren dat de zorg voor patiënten met HMM kan veranderen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:235-42)

Lees verder

SMART-syndroom

NTVO - 2019, nummer 7, november 2019

drs. C.M.C. Lemmens , dr. M.J. Vos , prof. dr. M.J.B. Taphoorn , dr. R.E. Hagenbeek

SAMENVATTING

Het ‘SMART-syndroom’, een acroniem voor ‘stroke-like migraine attacks after radiation therapy’, betreft een relatief zeldzame late complicatie van cerebrale radiotherapie bij gliomen. Hierbij treedt jaren na bestraling van de hersentumor bij het merendeel van de patiënten progressieve hoofdpijn op, gevolgd door een spectrum aan unilaterale neurologische uitval tot epileptische insulten. Beeldvorming met MRI-hersenen toont bij deze patiënten verhoogde T2-gewogen signaalintensiteit corticaal met zwelling en contrastlekkage ter plaatse. Bij het stellen van de diagnose dient met name tumorrecidief te worden uitgesloten, hoewel ook andere aandoeningen een vergelijkbaar klinisch beeld kunnen geven. Doorgaans betreft het SMART-syndroom een benigne aandoening die spontaan in remissie treedt binnen enkele maanden. Behandeling dient vooral te zijn gericht op symptoombestrijding en ondersteuning in herstel. De volgende ziektebeschrijving illustreert het optreden van het SMART-syndroom bij een patiënt acht jaar na radiotherapie voor een ganglioneuroblastoom.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:271–5)

Lees verder