Articles

Revisie richtlijn Hersenmetastasen: waarom multidisciplinair overleg noodzakelijk is

NTVO - 2020, nummer 5, august 2020

dr. J.M.M. Gijtenbeek , dr. L.G.H. Dewit , ir. K.J.A. van Elst , dr. R.H. Enting , drs. C.S. Gathier , dr. A. de Graeff , J. Heessels-Smetsers , dr. L.E.L. Hendriks , J.J.M.G. Jacobs-van Leur , dr. F.J. Lagerwaard , dr. R.D.S. Nandoe Tewarie , prof. dr. M. Smits , dr. F.Y.F.L. de Vos , dr. J.D. Zindler , Dr. J. Buddeke

SAMENVATTING

De overleving van patiënten met kanker is toegenomen door nieuwe behandelingen specifiek gericht op unieke patiënt- en tumorkarakteristieken. De langere overleving van patiënten leidt tot een langer ziektebeloop en daardoor stijging in de incidentie van hersenmetastasen. Door ontwikkelingen in de neurochirurgie, radiotherapie en systemische therapie zijn er meer behandelmogelijkheden voor patiënten met hersenmetastasen en is een gecoördineerde multidisciplinaire aanpak noodzakelijk om een op maat gesneden behandelplan vast te stellen. De richtlijn Hersenmetastasen uit 2011 was aan revisie toe. Op initiatief van de Landelijke Werkgroep Neuro-Oncologie (LWNO), met medewerking van meerdere wetenschappelijke en patiëntenverenigingen, ondersteund door het Kennisinstituut, is de richtlijn in 2020 herzien. In dit artikel wordt een kort overzicht gegeven van de belangrijkste nieuwe aanbevelingen uit de richtlijn en wordt de noodzaak tot multidisciplinaire samenwerking benadrukt.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:193-5)

Lees verder

Bevacizumab bij symptomatische cerebrale radiatienecrose

NTVO - 2019, nummer 3, may 2019

drs. E.M.T. Dieleman , prof. dr. L.J.A. Stalpers , dr. S. Burgers , dr. D. Brandsma , dr. M.E. van Linde , dr. F.Y.F.L. de Vos , prof. dr. C.J.A. Punt , prof. dr. C.R.N. Rasch

Samenvatting

Symptomatische cerebrale radiatienecrose komt steeds vaker voor doordat patiënten met hersenmetastasen langer overleven na systemische therapie en steeds vaker radicaal stereotactisch worden bestraald op de hersenmetastasen. Bevacizumab is effectief in het verminderen van neurologische klachten van radiatienecrose en van de behoefte aan dexamethason.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:115–21)

Lees verder

Kwaliteit van de zorg voor patiënten met een glioom: de praktijk getoetst

NTVO - 2018, nummer 4, june 2018

ir. M.A. de Peuter , L. van Baest , drs. H.P. Bienfait , K. Dujardin , drs. M.C.J. Hanse , dr. M.J. Vos , dr. F.Y.F.L. de Vos , drs. V.K.Y. Ho , dr. J.M.M. Gijtenbeek

Samenvatting

In 2014 formuleerde de Landelijke Werkgroep Neuro-Oncologie (LWNO) kwaliteitscriteria voor diagnose, behandeling en begeleiding van patiënten met een primaire hersentumor (glioom). Vorig jaar vond een evaluatie van de klinische praktijk plaats aan de hand van deze criteria, waaraan 59 ziekenhuizen deelnamen. De resultaten tonen belangrijke verschuivingen in de zorg sinds de introductie van de kwaliteitscriteria. De zorg is gecentraliseerd: terwijl in 2014 nog 78% van de respondenten aangaf zich bezig te houden met de complexe zorg aan patiënten met een glioom, is dit percentage in 2017 nog maar 46%. Tegelijkertijd blijkt de verdere professionalisering van het neuro-oncologisch veld uit de toegenomen samenwerking tussen ziekenhuizen. In alle ziekenhuizen die neuro-oncologische zorg aanbieden, worden patiënten in een multidisciplinair overleg (MDO) besproken. Hierbij is het aantal MDO’s dat jaarlijks ten minste 50 nieuwe glioompatiënten bespreekt, gestegen van 56% naar 78%. De screening naar beperkingen en kwaliteit van leven bij patiënten en behoefte aan psychosociale zorg bij patiënten en hun naasten blijft in de meeste ziekenhuizen nog achter, evenals de inrichting van een neuro-oncologisch zorgpad en een spreekuur van de neuro-oncologieverpleegkundige. Inmiddels heeft de LWNO initiatieven in gang gezet om deze punten te verbeteren.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:134–40)

Lees verder

Revisie richtlijn Gliomen: een overzicht van de belangrijkste wijzigingen

NTVO - 2015, nummer 6, september 2015

drs. H.L. van der Weide , dr. T. Seute , S. Bossmann , dr. J.E.C. Bromberg , dr. F.Y.F.L. de Vos , drs. G.H. Schrier , prof. dr. M. Smits , dr. P.C. de Witt Hamer

Samenvatting

Op 15 april 2015 is de gereviseerde multidisciplinaire richtlijn gliomen geautoriseerd. In dit artikel worden de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de vorige versie van de richtlijn besproken.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:232–4)

Lees verder

Primaire intracraniële kiemceltumoren bij volwassenen: een praktische benadering

NTVO - 2015, nummer 3, may 2015

dr. J.M.M. Gijtenbeek , dr. J.E.C. Bromberg , dr. B.G. Baumert , dr. F.Y.F.L. de Vos , dr. E. Kurt , dr. A.M. Westermann , prof. dr. P. Wesseling

Samenvatting

Primaire intracraniële kiemceltumoren zijn zeldzame tumoren, die vooral voorkomen in de adolescentie. Primaire intracraniële kiemceltumoren zijn meestal germinomen; 25% is non-germinoom. Non-germinomen kunnen de tumormarkers AFP en bèta-HCG uitscheiden. Adequate diagnostiek door middel van MRI-hersenen en -wervelkolom, bepaling van tumormarkers in serum en liquor, en (meestal) een biopt zijn nodig om de juiste behandeling te kunnen instellen. Kiemceltumoren zijn radio- en chemotherapiegevoelig, en germinomen zijn met radiotherapie alleen curatief te behandelen. Vanwege de zeldzaamheid van deze tumoren bij volwassenen is de literatuur beperkt en zijn adviezen omtrent behandeling vaak extrapolaties van gegevens bij kinderen. Toxiciteit van de behandeling speelt bij kinderen een grote rol en heeft geleid tot meerdere studies gericht op het reduceren van de radiotherapiedosis en -veld, en het vervangen van radiotherapie door chemotherapie. Bij volwassenen is de tolerantie voor radiotherapie groter, maar zijn de bijwerkingen van chemotherapie potentieel ernstiger. In dit artikel worden suggesties voor diagnostiek en behandeling gegeven, gebaseerd op de beschikbare literatuur.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:96–103)

Dit artikel is een bewerking van ‘Primary intracranial germ-cell tumors in adults: a practical review’. J.E.C. Bromberg, B.G. Baumert, F. de Vos, J.M.M. Gijtenbeek, E. Kurt, A.M. Westermann, P. Wesseling. J Neurooncol 2013;113:175–83.

Lees verder

Nivolumab (anti-PD1) bij gemetastaseerd melanoom

NTVO - 2015, nummer 3, may 2015

dr. K.P.M. Suijkerbuijk , dr. F.Y.F.L. de Vos

(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:130–1)

Lees verder

Behandeling van gliomen met bevacizumab

NTVO - 2014, nummer 8, december 2014

dr. T.J. Snijders , dr. F.Y.F.L. de Vos , prof. dr. M.J. van den Bent

Samenvatting

Glioblastomen en andere hooggradige gliomen zijn progressieve, niet-curabele primaire hersentumoren. Met de beschikbare behandelingen voor het glioblastoom bedraagt de mediane overleving minder dan 1,5 jaar. Gezien de sterke neovascularisatie van deze tumoren, vooral glioblastomen, is angiogeneseremming theoretisch een aantrekkelijke behandelmogelijkheid. Met name bevacizumab is voor deze indicatie bestudeerd. In vroege, ongecontroleerde, klinische onderzoeken naar het effect van bevacizumab bij recidief glioblastomen werden hoge responspercentages en progressievrije overleving gezien, wat tot versnelde registratie in de Verenigde Staten heeft geleid. Het effect van bevacizumab op de totale overleving was echter minder duidelijk. Bovendien blijkt dat toediening van bevacizumab vaak tot afname van de contrast-aankleurende lesies op MRI leidt, maar dat dit niet altijd berust op een werkelijke tumorreductie (‘pseudorespons’).
Recentelijk zijn de eerste goed gecontroleerde gerandomiseerde onderzoeken verricht. Toevoeging van bevacizumab aan de eerstelijnsbehandeling van glioblastomen (temozolomide-chemoradiatie) resulteert niet in een verbetering van de totale overleving. Bij de behandeling van het recidief glioblastoom heeft de Nederlandse fase 2-BELOB-studie aanwijzingen opgeleverd dat de combinatie van bevacizumab met het chemotherapeuticum lomustine wel resulteert in een betere totale overleving dan elk van beide middelen apart. Omdat de BELOB-studie niet was ontworpen om het effect van de verschillende behandelgroepen formeel te vergelijken, wordt de meerwaarde van gecombineerde lomustine/bevacizumab boven lomustine alleen momenteel onderzocht in een lopende gerandomiseerde fase 3-studie (EORTC26101). Ander lopend onderzoek is gericht op de meerwaarde van bevacizumab bij hooggradige recidieven van graad 2-3-gliomen. Uit deze onderzoeken zal blijken of de goede initiële resultaten van bevacizumab worden bevestigd en of de resultaten opwegen tegen de hoge kosten van dit medicijn. Verder onderzoek richt zich daarnaast op het vinden van voorspellende biomarkers voor respons, de optimale methode van responsevaluatie tijdens behandeling en, mogelijk, andere vormen van angiogeneseremming.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:306–13)

Lees verder