Slokdarmkanker

Ziektebeeld

Wat is slokdarmkanker?

Wanneer cellen in de slokdarm zich ongeremd gaan delen, wordt er gesproken van slokdarmkanker of oesofaguscarcinoom. Het is een vorm van kanker die vaak in een laat stadium wordt ontdekt en een grote kans op uitzaaiingen kent. De prognose voor deze patiënten is daarom niet goed.

De slokdarm, ook wel oesofagus genoemd, is een gespierde buis tussen de mond en de maag en brengt het voedsel van de mond naar de maag. De slokdarm wordt omringt door lymfe- en bloedvaten en kan zich samentrekken om het voedsel te verplaatsen naar de maag. Deze lange buis bevat aan het einde een sluitspier zodat voedsel niet weer terug de slokdarm in kan.

Bij patiënten met oesofaguscarcinoom kan er sprake zijn geweest van een voorstadium van kanker. Dit wordt ook wel een Barrett-slokdarm genoemd. Voordat er kanker ontstaat in de slokdarm kunnen er afwijkingen worden waargenomen die kunnen uitgroeien tot kanker. Deze afwijkingen zijn niet kwaadaardig, maar kunnen dit wel worden.

Er zijn twee soorten slokdarmkanker:

  • Plaveiselcelcarcinoom: ontstaat in de plaveiselcellen (slijmvliescellen) en groeit meestal in het bovenste of middelste deel van de slokdarm.
  • Adenocarcinoom: ontstaat meestal in het onderste deel en ontstaat meestal vanuit een Barrett-slokdarm.

In Nederland krijgen jaarlijks ongeveer 2500 mensen de diagnose slokdarmkanker. Dit zijn veel meer mannen dan vrouwen en voornamelijk mensen die ouder zijn dan 55. Dit aantal is de afgelopen jaren enorm toegenomen. Dit gaat dan voornamelijk om mannen met een adenocarcinoom. Hoewel de overleving van patiënten met slokdarmkanker de afgelopen jaren met 10 procent is verbeterd, is de prognose nog niet heel goed. Dit komt met name door een late diagnose: ongeveer 70 procent van de patiënten zit op het moment van diagnose al in stadium III of IV. De vijfjaarsoverleving van patiënten met een stadium I-tumor is 59 procent. Dit daalt naar 1 procent bij patiënten met een stadium IV-tumor.

Symptomen

Patiënten met een Barrett-slokdarm merken meestal niets van de onrustige cellen en weten daarom vaak niet dat ze dit hebben. Het kan wel zorgen voor een branderig of pijnlijk gevoel achter het borstbeen. Ook kunnen patiënten problemen hebben met het laten zakken van eten. Bij patiënten met slokdarmkanker ontstaan de klachten meestal pas als de ziekte al ver gevorderd is. Patiënten kunnen last hebben van:

  • Problemen met slikken
  • Voedsel dat niet wil zakken
  • Verminderde eetlust
  • Gewichtsverlies: dit komt omdat patiënten vaak minder goed gaan eten door andere symptomen
  • Vermoeidheid: in de slokdarm kunnen kleine bloedingen ontstaan die kunnen leiden tot bloedarmoede. Hierdoor kan een patiënt moe en duizelig worden.
  • Hele donkere ontlasting: door de bloedingen kan de ontlasting donkerder worden dan normaal.
  • Braken met bloed
  • Langdurige hikklachten

Oorzaak

Een Barrett-slokdarm kan ontstaan na een beschadiging van de slokdarm. Dit kan bijvoorbeeld het chronisch terugstromen van maagzuren zijn, maar ook ontstekingen. Het gezonde slijmvlies in de slokdarm wordt dan langzaam vervangen door het Barrett slijmvlies. Andere risicofactoren zijn:

  • Roken
  • Alcohol: met name te veel drinken voor een langere periode.
  • Ongezonde voeding: met name weinig groente en fruit
  • Overgewicht

Diagnose

Soms lijden de klachten van een Barrett-slokdarm tot zo veel irritatie, dat patiënten naar de arts gaan. Mocht de arts dan aan afwijkingen aan de slokdarm denken, kan hij dit onderzoeken door middel van een endoscopie (ook wel gastroscopie genoemd). Tijdens dit onderzoek kan hij ook een biopsie van het afwijkend weefsel uitvoeren. Dit houdt in dat er een klein stukje weefsels wordt weggenomen voor verder onderzoek.

Mocht een patiënt zich bij de huisarts melden met symptomen die kunnen duiden op slokdarmkanker, zal de huisarts de patiënt lichamelijk onderzoeken. Hij kan vervolgens een bloedonderzoek laten uitvoeren en de patiënt doorverwijzen naar een maag-darm-lever arts (MDL-arts). Die kan een endoscopie verrichten. Hij kan hiermee de binnenkant van de slokdarm bekijken en mogelijk weefsel wegnemen voor verder onderzoek.

Als er sprake is van slokdarmkanker, zijn er vervolgonderzoeken nodig om de tumoreigenschappen te bepalen en mogelijke uitzaaiingen op te sporen. Dit kan door middel van een echo, CT-scan, PET-CT-scan, endo-echografie, of endoscopie. Een endo-echografie lijkt op een endoscopie alleen kan de doorgroei van de tumor in omliggende weefsels beter worden bestudeerd.

Bij slokdarmkanker wordt gebruikt gemaakt van een TNM-classificatie. De T staat hierin voor de uitbreiding van de primaire tumor (eerst ontstane tumor). De N geeft aan of er uitzaaiingen zijn gevonden in de lymfeklieren en de ernst hiervan. De M geeft aan of er in andere organen uitzaaiingen zijn gevonden.

Op basis van de TNM-classificatie kan de tumor in 5 stadia worden ingedeeld:

  • Stadium 0: er zijn alleen tumorcellen te vinden in de slijmvlieslaag van de slokdarm
  • Stadium I: de tumor bevindt zich alleen nog in de binnenste laag van de slokdarm.
  • Stadium II
    • IIa: de tumor is doorgegroeid in de spierlaag van de slokdarm. Er zijn geen uitzaaiingen gevonden.
    • IIb: de tumor is nog niet door de wand van de slokdarm gegroeid, maar er zijn wel tumorcellen gevonden in omliggende lymfeklieren.
  • Stadium III: De tumor is doorgegroeid in omliggende weefsels en er zijn kankercellen gevonden in omliggende lymfklieren.
  • Stadium IV: er zijn uitzaaiingen gevonden in de rest van het lichaam.

Behandeling

Om te voorkomen dat het Barrett-slijmvlies zich ontwikkelt tot kanker, is het belangrijk dat het wordt behandeld. De behandeling is daarbij afhankelijk van de grootte van de beschadiging. Het kan op twee manieren worden behandeld:

  • Zorgen dat het niet groter wordt: de arts kan hiervoor maagzuurremmers voorschrijven zodat er niet meer maagzuur de slokdarm inkomt.
  • Verwijderen van het aangetaste weefsel: door middel van radiofrequente ablatie worden de cellen door hitte vernietigd. Het kan ook dat het weefsel wordt weggehaald door middel van een endoscoop. Dit kan door middel van endoscopische mucosale resectie (EMR) of endoscopische submucosale dissectie (ESD).

Wanneer alle onderzoeken zijn afgerond en alle kenmerken van de tumor zijn vastgesteld, stelt een team van specialisten een behandelplan op. In het geval van een slokdarkcarcinoom zijn een operatie, bestralingen, doelgerichte therapie en chemotherapie mogelijk. Deze behandelingen kunnen ook worden gecombineerd.

Wanneer de tumor in een vroeg stadium wordt ontdekt en er nog geen uitzaaiingen van de tumor zijn, wordt er gekozen voor een behandeling met een genezende opzet. Dan vindt er meestal een operatie plaats in combinatie met chemoradiatie. Dit is een gecombineerde behandeling van chemo- en radiotherapie. Deze behandeling kan worden op diverse manieren worden ingezet; voor de operatie, als genezende behandeling zonder operatie, als de lichamelijke conditie van de patiënt niet goed genoeg is of als de tumor helemaal boven in de slokdarm zit.

Mochten er wel uitzaaiingen op afstand worden gevonden, dan is er meestal geen genezing meer mogelijk en wordt er gekozen voor een palliatieve behandeling. Deze behandeling is erop gericht om de klachten te verminderen en het leven te verlengen. Deze behandeling kan dan bestaan uit bestralingen, chemotherapie of doelgerichte therapie. Doelgerichte therapie wordt bijna altijd gecombineerd met chemotherapie en werkt alleen op tumorcellen die een bepaald eiwit bevatten.  Het is ook mogelijk om een stent te plaatsen in de slokdarm zodat de patiënt beter kan eten en drinken.

Aanvullende info

Ziektebeeld

Symptomen

Oorzaak

Diagnose

Behandeling

Patiëntenvereniging

Links